De Nederlandse provincies hebben de opcenten van de wegenbelasting sinds 2000 meer dan verdubbeld. Volgens het CBS was de opbrengst toen 600 miljoen euro, tegen 1,3 miljard nu.

De opcenten die de provincies rekenen bovenop de vaste wegenbelasting zijn sinds 2000 gemiddeld genomen verdubbeld. Maar liefst 700 miljoen euro meer wordt er nu opgehaald dan in 2000 en daarmee is een nieuwe manier ontstaan om automobilisten ‘stiekem’ te plukken.

Sinds 2000 zijn de provinciale heffingen met gemiddeld 7% gestegen, het laatste jaar zelfs met 10%. De provincies mogen zelf bepalen hoeveel opcenten ze berekenen, met een maximum van 108% bovenop de basisbelasting. Met de opbrengst ervan wordt geïnvesteerd in wegen, natuur en recreatie.

De duurste provincie is Zuid-Holland, daar betaalt de gemiddelde autobezitter 192 euro aan opcenten. Ook Gelderland kan er wat van met 182 euro en de autobezitters in Drente, Friesland, Limburg en Utrecht betalen ook meer dan gemiddeld.