Voor een grote groep slechtzienden is de mogelijkheid om auto te kunnen rijden dichterbij gekomen. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gaf gisteren officieel toestemming om een bioptische telescoop, een hulpmiddel om in de verte te kunnen zien, te gebruiken in het verkeer.

Dat betekent dat mensen die met bril een gezichtsscherpte hebben van minder dan 0,5 – personen die in de verte geen details kunnen onderscheiden – weer tot het verkeer toegelaten kunnen worden. De bioptische telescoop is een klein kijkertje dat bovenop de brillenglazen bevestigd wordt. De automobilist gebruikt vooral zijn gewone brillenglazen maar kan met een korte knikbeweging ook de telescoop gebruiken. Die vergroot het beeld twee tot vier maal. De rijder kan hierdoor weer verkeersborden lezen en afstanden schatten. Voor andere oogafwijkingen is de kijker niet van nut.

Om in aanmerking te komen dienen slechtzienden zich met een doorverwijzing van de huisarts te melden bij Koninklijke Visio, het expertisecentrum voor mensen met een visuele beperking. Er staan inmiddels al vierhonderd mensen op de wachtlijst. Op basis van een intakegesprek, medische gegevens, een visueel en een neuropsychologisch onderzoek wordt bepaald wie er in aanmerking komt voor het hulpmiddel. Visio meet de geselecteerde personen een passende bioptische telescoop aan.

Om de verkeersveiligheid te garanderen krijgen de automobilisten eerst nog een training. De 18 proefpersonen die in voorgaande jaren zo’n cursus volgden, hadden ongeveer 24 lessen nodig om veilig om te leren gaan met de telescoop. Voordat een met telescoop uitgerust persoon tot de weg wordt toegelaten, moet deze eerst een officiële rijvaardigheidstest met goed gevolg afleggen bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).

De bioptische telescoop is ontwikkeld door Visio in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Groningen en het CBR.