Voor het gebrek aan achterzitplaatsen hoef je een Smart niet meer te laten staan. Voor het gebrek aan comfort ook niet: de nieuwe generatie Smart rijdt aanmerkelijk soepeler en is een stuk beter aangekleed.

Het mag dan officieus een stadsauto heten, het is niet alsof een Smart nooit de bebouwde kom verlaat. Sterker nog, je zult toch ook meer dan eens de snelweg op moeten. En dan merk je wat er nu echt verbeterd is aan de nieuwe Smart: minder herrie, minder gehobbel. Natuurlijk kan de Smart, en dan met name de ForTwo, best nog wel stuiteren: dat is een direct gevolg van de korte wielbasis. De permanente onrust in de auto is echter verdwenen. Het voordeel van de korte wielbasis: de draaicirkel. In combinatie met de variabele stuurbekrachtiging draai je vooral de ForTwo bijna om een dubbeltje.

Het enige dat mij er nog van zou weerhouden om langer op pad te zijn in een Smart is het meubilair. De stoelen zijn eerder gemaakt op vaak in- en uitstappen dan op langere tijd zitten: de verstelmogelijkheden (ook die van het stuur) zijn wat beperkt, de zittingen zijn te kort en de rugleuning steunt niet voldoende. Als je overweegt 1.200 euro extra uit te trekken om van je ForTwo een ForFour te maken, weet dan dat de achterbank van die auto ook geen comfortabele of ruime plaats biedt. In geval van nood heb je die stoelen echter wel, en dat kun je in de ForTwo uiteraard vergeten. 

Weinig trekkracht

De éénliter driecilinder (71 pk) wordt behoorlijk getemperd door de lange overbrengingen van de versnellingsbak, waardoor de motor weinig toeren en dus lawaai maakt, maar ook weinig trekkracht heeft. De tweede versnelling is vaak net even te gortig voor lage snelheden en eenmaal in vijf is alle fut eruit: gelieve bij het invoegen op de snelweg de schakeladviezen even te negeren, vooral in de 100 kg zwaardere ForFour. Juist die vierzits Smart zou het meest profiteren van de motorvariant met turbo met 90 pk, maar die is vooralsnog alleen beschikbaar in de ForTwo. Afgaande op de verbruiksmeter in de auto’s rijd je ongeveer 1 op 19. 

Op de snelweg merk je pas echt wat er verbeterd is aan de nieuwe Smart.

Mooi interieur

De Smart is dan wel een veel volwassener auto geworden, toch kun je heel ‘onvolwassen’ los gaan op allerlei kleurencombinaties voor koetswerk, veiligheidskooi en grille. De Proxy-uitvoering, da’s de duurste, maakt het letterlijk bont met een interieur in een - toegegeven, heel fraaie - combinatie van wit en azuurblauw. Sowieso is het dashboard mooi vormgegeven, met een centraal bedieningspaneel (of multimediascherm) dat uit de middentunnel lijkt te zijn gegroeid. Het is echt duidelijk anders dan in de Renault Twingo, ook al is alles onderhuids hetzelfde: alle bedieningselementen en roostertjes zitten op exact dezelfde plek. 

Handbak

Nieuw in de Smart: een handgeschakelde versnellingsbak met voetkoppeling. Voorheen zat je altijd standaard vast aan een halfautomaat die je weliswaar verloste van die koppeling in het stadsverkeer, maar verder nooit echt soepeltjes van versnelling wisselde, ook al claimde Smart bij elke opfrisbeurt dat ook de transmissie weer was verbeterd. Het is een vijfbak uit de rekken van Renault en hij werkt zoals in zoveel compacte auto’s: niet heel precies, maar vooral heel erg makkelijk en licht. Datzelfde gaat ook op voor de koppeling.

Wie de Smart echter wel altijd kocht om niet te hoeven schakelen, moet nog even geduld hebben tot pakweg voorjaar 2015, als de ‘twinamic’ beschikbaar komt. Dat is dan meteen een volwaardige automaat met dubbele koppeling. Wat hij moet kosten kon Smart nog niet vertellen. Over kosten gesproken: prijzen met vier cijfers hanteert Smart niet meer, je betaalt minstens 10.795 euro voor een ForTwo. Je krijgt dan een complete veiligheidsuitrusting, elektrische ramen, centrale deurvergrendeling en zelfs cruise control, maar geen audio of airco.