De Focus is Fords belangrijkste model, dat eens de wereld schokte met het radicale 'New Edge' design. De huidige generatie zorgde bij zijn introductie opnieuw voor opschudding, maar vooral door zijn geforceerde ontwerp. Ford begrijpt die sentimenten en brengt ons na bijna vier jaar een ingrijpende facelift. Daarbij is ook het interieur herzien naar de wensen van nu en er zijn nieuwe 1,5-liter motoren. Op papier én op de plaatjes ziet de vernieuwde Focus er goed uit. Hoe dat in het echt is? In het warme Malaga maak ik de eerste kilometers.

Uiteraard stap ik gelijk in een Ford Focus die voorzien is van de nieuwe motor: de 182 pk sterke 1.5 EcoBoost, die overigens ook met 150 pk leverbaar is en in beide gevallen 240 Nm koppel levert. De motor die hij vervangt, de 1.6 EcoBoost, maakte een immer krachtige indruk die bij de nieuwe helaas als sneeuw voor de zon lijkt te zijn verdwenen. In het lage toerengebied geeft de nieuwe 1.5 weinig thuis, waardoor ik op de bergachtige testroute wel erg vaak terug moet naar ‘twee’. Pas vanaf 4.000 tpm gaat ‘ie serieus vooruit en is dan behoorlijk vlot. Daarna stapte ik over in de 125 pk sterke driecilinder 1.0 EcoBoost die, verrassend genoeg, een veel prettiger combinatie is met de Focus en beter oppakt bij lage toeren.

De Focus stelt zijn reputatie als ‘rijdersauto’ nog niet ter discussie.

Spreken en aanraken

De vorige Focus werd bekritiseerd vanwege het drukke dashboardontwerp met vele knopjes. Dat is bij de vernieuwde Focus aangepakt. Het ontwerp is een stuk serieuzer geworden en ziet er gewoon goed uit. Het materiaalgebruik is ook beter, maar ligt nog niet op Volkswagen-niveau. Grootste noviteit is het SYNC 2-systeem, dat met zijn grote 8 inch touchscreen de dienst uitmaakt op het dashboard. Direct valt op dat er nog amper knoppen zijn: temperatuurregeling en audiobediening mochten blijven, de rest is alleen via het scherm te bedienen. En dat bevalt in de praktijk maar zo-zo. Schakelen tussen bedieningsfuncties doe je namelijk door in de hoeken van het scherm te drukken, maar dat blijkt toch wat priegelig. Gelukkig is de spraakbesturing erg goed ontwikkeld: adressen invoeren kan in één keer maar ook de temperatuur instellen gaat feilloos met je stem.

Meer mainstream

Ook wat rijden betreft is de Focus bijgepunt. De lichtere besturing valt direct op: volgens Ford is dit gedaan om langere ritten rustgevender te maken. Het Ford-gevoel is daardoor in eerste instantie wat minder sterk, maar bij de eerste bocht blijkt de bijterigheid onaangetast. Met minimale stuurinput gaat de Focus lichtvoetig de bocht in én uit. Lift je in een vlotte bocht het gas, dan ‘zet’ de achterkant zich. Leuk, maar het voelt ook zonder meer veilig. Het meest opvallende echter is het toegenomen comfort op matig wegdek. De Focus is wat zachter geworden. Alle wijzigingen opgeteld slaat de balans nu meer door richting ‘mainstream’ comfort, maar de Focus stelt zijn reputatie als ‘rijdersauto’ nog niet ter discussie. Ondanks de facelift en efficiëntere motoren is 14 procent bijtelling een utopie. De 1.0 EcoBoost valt wel in de 20 procent bijtellingscategorie, net als enkele dieseluitvoeringen.