Met de Patrol bouwde Nissan een ijzersterkte terreinautoreputatie op. Helaas is dat model sinds kort niet meer leverbaar in Nederland omdat ‘ie hier simpelweg te duur is geworden door het huidige belastingsklimaat. Daarom neemt de iets minder grote Pathfinder zijn taak moet over. Die auto is alweer sinds 2005 in ons land leverbaar en de update van dat model valt mooi samen met het afscheid van de Patrol. Om zijn gemis op te vangen haalt Nissan de 3.0 dCi dieseluitvoering naar Nederland. Met die dikke diesel hoopt Nissan de Patrol-rijders een alternatief te bieden. De vraag is nu natuurlijk of de Pathfinder 3.0 dCi de ijzersterke Patrol doet vergeten?

Met ruim 30 centimeter minder wagenlengte en 10 centimeter minder breedte heeft de Nissan Pathfinder een toegankelijker formaat dan zijn broer. Hij is overduidelijk ontworpen als een echte terreinwagen en het hoekige koetswerk heeft met de flink uitgeklopte wielkasten een stoere uitstraling. Bij de facelift kregen de bumpers wat scherpere lijnen en werden de achterlichten licht geüpdatet. Een opvallend detail van Nissan is de plaatsing van de achterportiergrepen. Die zijn namelijk in de C-stijl geïntegreerd, een designkenmerk waarmee Alfa Romeo sinds de 156 een goede sier heeft gemaakt. Toch was het in de jaren ’80 toch echt Nissan die dit introduceerde, maar door de relatieve onbekendheid van de Terrano’s en Pathfinders werd dat designelement al snel aan het Italiaanse merk gelinkt. Al met al ziet de Pathfinder er na de facelift er - vooral met deze lichtmetalen wielen en in deze kleur - best chique uit.

Van werk- naar luxepaard

De luxere uitstraling is ook in het interieur doorgezet. Het dashboard is in de basis ongewijzigd, maar de knoppen en de middenconsole zijn door Nissan behoorlijk verfijnd. Zo is de uitstraling niet meer die van een werkpaard, maar veeleer die van een luxepaard. Het geheel is nu meer in de stijl van de Qashqai, waardoor het interieur niet alleen luxer, maar ook een stuk moderner oogt. Het nieuwe navigatiesysteem dat centraal op het dashboard geplaatst is, werkt via een aanraakscherm of met de knopjes op het middenconsole. Die laatste manier is niet altijd even duidelijk en werkt omslachtig.

De twee voorste zetels zitten comfortabel en zijn goed te verstellen. De vulling is gematigd zacht en de zijdelingse steun is goed genoeg voor dit type auto. Lange ritten zijn dan ook geen straf. Een groot verschil met de ‘oude’ Pathfinder is dat de stoelzittingen nu lang genoeg zijn voor langere mensen. Ook bieden de verbeterde stoelen meer zijdelingse steun. Je krijgt al snel het ‘king of the road’-gevoel met zo’n hoge zitpositie en die grote hoekige motorkap als uitzicht. Op de achterbank gaat het er anders aan toe. De passagiers hebben daar zitplaatsen met vlakke zittingen. Hoewel de leuning verstelbaar is, wordt de zitpositie nooit ideaal. Over het ruimte-aanbod hebben de passagiers niet te klagen, op dat gebied doet de Pathfinder nauwelijks onder voor de Patrol. In de grote kofferruimte kun je eventueel nog twee stoelen opklappen. Ook deze zittingen en leuningen zijn aan de matige kant, waardoor alleen kinderen het hier tijdens langere ritten kunnen uithouden. Zelfs met de stoeltjes omhoog geklapt blijft er met 190 liter nog een redelijke bagageruimte over. Wanneer er echt serieuze voorwerpen vervoerd moeten worden, kunnen alle zitplaatsen volledig in de laadvloer worden geklapt. Er ontstaat dan maarliefst 2.091 liter laadruimte - als je dan nog ruimte te kort komt…

Ondanks zijn relatief ‘lage’ gewicht mag hij toch 3.000 kilo aan de haak hebben

Zescilinder

Het grootste nieuws van de facelift ligt verstopt in het vooronder. Alleen de badges op de voorportieren verraden dat je met een zescilinder te maken hebt - deze combinatie hebben we hier een tijdje niet gekend. In de beginjaren is de Pathfinder in Nederland nog wel leverbaar geweest met een V6 benzinemotor, maar die heeft het vanwege de belastingmaatregelen niet lang uitgehouden. Buiten dat loont het in Nederland gezien het verbruik en de huidige benzineprijzen al snel om dergelijke grote auto’s met een dieselmotor te gaan rijden. De nieuwe 3.0 dCi komt uit de schappen van Renault en levert 231 pk en 550 Nm aan koppel. Dat is fors meer dan de 190 pk die de 2.5 dCi met vier cilinders levert. Je moet overigens behoorlijk wat dieper in de buidel tasten om de nieuwe 3.0 op je oprit te mogen verwelkomen. Hij is maar liefst 17.000 euro duurder dan de 2.5 dCi, maar dan krijg je er ook meteen een keur aan luxe als lederen bekleding, xenonverlichting en een navigatiesysteem bij. In vergelijking met concurrenten als de Mitsubishi Pajero en de Toyota Land Cruiser biedt de Pathfinder voor dat bedrag een sterkere motor en een betere automaat.

Bij het accelereren komt er een indrukwekkende grom onder de motorkap vandaan. Dat geluid klinkt ‘zwaar’ en is zeker niet storend. Met een constante acceleratie schiet de Pathfinder naar hogere snelheden en door de hoge zit is de snelheidsbeleving extra groot. Van een turbogat is nauwelijks sprake, de motor pakt al bij lage toerentallen soepel op. De 3.0 dCi is uitsluitend leverbaar met een zeventraps automaat van Infiniti en die schakelt op de momenten dat jij dat wilt - niet geheel schokvrij, maar wel soepel. Bij het aantikken van het gaspedaal versnelt de zware terreinwagen al genoeg om met het overige verkeer mee te komen. Het gemiddelde verbruik schommelt bij dergelijk gebruik rond de 1 op 10 en dat is netjes voor een auto die ruim 2100 kilogram weegt, in combinatie met een zescilinder met automaat. Gebruik je het extra vermogen veelvuldig en rijd je vaak hogere snelheden, dan kom je op een liter diesel acht kilometer ver.

Een voor het oog onzichtbare verbetering is die van het onderstel. Met de nieuwe krachtige 3.0 dCi is het ook wel noodzaak om de weke afstelling van de oude Pathfinder wat communicatiever af te stemmen, maar dan wel zonder dat het comfort verloren gaat. Daar zijn ze bij het Japanse merk goed in geslaagd, want de Pathfinder helt minder over en vervoert zijn inzittenden toch comfortabel. Uiteraard heeft de Pathfinder - zoals het een echte terreinauto betaamt - een ladderchassis. Dat is vooral goed te merken bij het terreinrijden en komt het trekgewicht ten goede, want ondanks zijn relatief ‘lage’ gewicht mag hij toch 3.000 kilo aan de haak hebben.

Het interieur heeft niet meer de uitstraling van een werkpaard, maar van een luxepaard

Op de ‘zandbak’ van de fotolocatie na is de auto voornamelijk op de weg getest en dat is ook de plek waar de meeste kopers de auto zullen gebruiken. De Pathfinder beschikt over een regelbare vierwielaandrijving, waarbij het grootste deel van de tijd alleen de achterwielen aangedreven zijn. Via een draaiknop op de middenconsole kun je permanente vierwielaandrijving en hoge of de lage gearing inschakelen. De Pathfinder beschikt niet over een intelligent aansturingsysteem voor de vierwielaandrijving, zoals bijvoorbeeld Land Rover en Toyota dat hebben. De Pathfinder stuurt daarentegen directer en met meer gevoel dan zijn concurrenten. Uiteraard blijft er het bekende vage stuurgevoel rond de middenstand, maar dat is bij zulke auto’s nauwelijks te voorkomen.

Reputatie

De ijzersterke Patrol zetten we de komende jaren nog niet uit ons hoofd (en hart), want daar heeft die auto simpelweg een te grote reputatie voor opgebouwd. Toch zal een rit in de Pathfinder je de Patrol sneller doen vergeten. De Pathfinder scoort in deze configuratie op veel punten erg goed. Hij is krachtiger, voorzien van een hoogwaardiger interieur en heeft een veel betere wegligging dan voorheen. Hij is daarmee een alternatief voor de SUV’s geworden, maar dan eentje met de terreinkwaliteiten en het hoge trekgewicht van een echte terreinwagen. Er zijn vast liefhebbers voor deze dikke Pathfinder te vinden, want een minder krachtig gemotoriseerde Japanse terreinwagen schuift ook al aardig op richting de aanschafprijs van de Pathfinder.