De Fiesta maakt al sinds 1976 ononderbroken deel uit van Fords modellengamma. Het is de enige naam bij Ford die de tand des tijds heeft kunnen doorstaan. In 2008 maakten we kennis met de huidige variant van de inmiddels volwassen B-segment-auto. Recentelijk onderging ‘ie een facelift, waarbij vooral de neus ingrijpend wijzigde. Met het nieuwe neusje sluit de Fiesta weer aan bij Fords verse designrichting. Hij lijkt zelfs te knipogen naar ex-concerngenoot Aston Martin. Maken de facelift en de nieuwe 1.0 EcoBoost met 100 pk de Fiesta daadwerkelijk tot een goede allrounder? Een uitgebreide rijtest mag dat uitwijzen.

Het mag gezegd worden: de nieuwe neus is even wennen. Toch staat de chique grille uiteindelijk erg goed op de Ford Fiesta. De brede, verchroomde snoet geeft de Fiesta een luxueuze uitstraling die met de zwarte, kunststof grille van voorheen niet mogelijk was. LED-dagrijverlichting (standaard op de Titanium en Sport-uitvoeringen) maakt het front naar moderne maatstaven helemaal af. Ook de achterlichten zijn bij de facelift onder handen genomen. Ford noemt het ‘LED-look’, maar het waarom daarvan ontgaat mij. Hoewel de units qua design iets chiquer ogen dan voorheen is het duidelijk dat ze gewoon plaats bieden aan vertrouwde gloeilampjes.

Sms’en

Het interieur is bij de facelift nagenoeg ongemoeid gelaten. Helemaal niet erg, want daarmee is weinig mis. Het infotainmentsysteem (á 900 euro) met relatief klein 5 inch scherm verbleekt bij de kleurige, grote touchscreens die de Franse concurrenten aanbieden maar doet daar qua gebruiksvriendelijkheid niet voor onder. Het numerieke telefoontoetsenbord in de middenconsole werkt namelijk perfect. Bestemmingen invoeren kun je razendsnel doen op de sms-manier; sneller nog dan met een touchscreen. De vierpuntstoets is minder fijn, want die laat zich wat stug bedienen. Voor het regelen van het geluidsvolume van de erg fijn klinkende audio-installatie is er een prettige draaiknop, die je dankzij de stuurwielbediening echter niet zo vaak zult gebruiken. Eveneens onveranderd is de ietwat laag geplaatste bediening van de klimaatbeheersing. De temperatuurknop doet daarbij niet heel accuraat aan en af en toe moet je een keer extra draaien om de temperatuur daadwerkelijk te laten veranderen.

De huiskat van de importeur lijkt wel over het toetsenbord te zijn gelopen toen de demo-auto besteld werd.

Snelwegklaar

Het meubilair van de Fiesta is volwassen. De zittingen van de optionele sportstoelen zijn opvallend lang en de ondersteuning is ook op lange ritten goed. Het stuurwiel is zowel in hoogte als diepte verstelbaar, waardoor je snel een fijne zitpositie vindt. Het stuurtje pakt lekker beet, is prettig dik en communiceert goed met de voorwielen. In de stad geeft je dat het gevoel overal tussendoor te kunnen glippen. Op de snelweg is het prettig dat de besturing niet heel direct reageert rond de middenstand, waardoor je weinig hoeft te corrigeren. Lange ritten zijn met de Fiesta geen enkel probleem. Het veercomfort is goed en hooguit op erg korte oneffenheden reageert de kleine Ford wat stoterig. Het predikaat stadsauto is de Fiesta allang ontgroeid, zo blijkt ook achterin. De instap in de driedeurs is ruim genoeg, maar na de instapstand gaan de stoelen niet terug naar de ingestelde positie - dat is jammer. Neem je dus vaak passagiers mee, dan verdient de vijfdeurs (600 euro) de voorkeur. Bijkomend voordeel is dat in- en uitstappen in krappe parkeervakken dan makkelijker gaat, vanwege de kortere portieren.

Achter de derde deur kan bagage prima mee. De Fiesta heeft met 290 liter één van de grootste bagageruimtes in zijn klasse, al zijn de verschillen klein. Heb je veel te vervoeren, dan valt op dat de laadruimte niet volledig vlak wordt als je de bank omklapt. Een keerzijde van het frivole Fiesta-design met zijn oplopende lijnen en hoge achterzijde is de hoge tildrempel. Een zwaar boodschappenkrat schuif je er niet zomaar in, dus je spieren moeten even aan het werk.

Ford heeft het over een ‘LED-look’ bij de achterlichten, maar het zijn gewoon gloeilampen

Onder de powerdomes

Tot zover bevalt de vernieuwde Fiesta goed. Tijd om te ontdekken of de nieuwe motor, die nu schuilgaat onder uitgeklopte ‘powerdomes’ op de motorkap, dat ook doet. De 1,0-liter driecilinder turbomotor is al 2 jaar achtereen bekroond tot ‘Engine of the Year’, voornamelijk omdat ook de grotere Focus en C-Max met dit blok prima presteren. Traditioneel gezien past het blok qua cilinderinhoud het beste bij de Fiesta. Al bij het starten maakt de motor indruk met een stille en trillingsvrije loop; zo fraai loopt geen enkele andere driecilinder. Dat is te danken aan een kunstgreep van Ford. De ingenieurs hebben de natuurlijke onbalans van een driecilindermotor opgeheven door het vliegwiel en de distributiepoelie óók in onbalans te brengen. Zo heffen de nieuw ontstane vibraties de driecilindertrilling op. Het klinkt kinderlijk eenvoudig en heeft daadwerkelijk het gewenste effect.

Bij een beetje gas geven kun je aan een lichte brom horen dat er een driecilinder aan het werk is, maar motorgeluiden blijven altijd op de achtergrond. Bij toerentallen boven de 4.000 tpm kun je zelfs een Porsche-achtige boxerroffel ontwaren. Erg attractief, maar natuurlijk niet zo gunstig voor het verbruik. Met het oog daarop is het prettig dat doortrekken voorbij de 2.500 tpm eigenlijk niet nodig is. De 170 Nm koppel die de motor aan de dag legt komt namelijk al vrij bij 1.400 tpm, en dat voel je.

Wat opvalt zijn de lange versnellingen van de vijfbak. Wanneer je gewend bent om erg vroeg op te schakelen kom je dikwijls onder de eerdergenoemde 1.400 toeren uit. De motor reageert daarop met een chagrijnige brom en het veel gepromote ‘50 in de vijf’ rijden lukt bijvoorbeeld net niet. Het grote voordeel is echter het aangename toerental van net geen 3.000 tpm bij 120 km/u. De motor is dan onhoorbaar en het verbruik varieert tussen de 1 op 16 en 1 op 18 op de vrij nauwkeurige boordcomputer. De stand van de wind is op dat verbruik sterk van invloed. Tijdens de testperiode heb ik vooral veel snelweg gereden, wat leidde tot een prima testverbruik van 1 op 16,5. Een gevarieerde rit met een mix van stadsverkeer, provinciale wegen en snelweg leidde tot een nog betere 1 op 17,5. Dat is niet de beloofde 1 op 23, maar het is al vaker aangetoond dat fabriekswaarden praktisch onhaalbaar zijn.

Huiskat

De huiskat van de importeur lijkt wel over het toetsenbord te zijn gelopen toen de demo-auto besteld werd. Zo’n beetje elke mogelijke optie is namelijk aangevinkt, waarvan een aantal in deze klasse niet gebruikelijk zijn. Zo is de geteste Fiesta voorzien van het bijna 1.500 euro kostende, maar omvangrijke Advanced Technology Navigation Pack met onder andere voorruitverwarming en navigatiesysteem. Ook is de luxe Fiesta uitgerust met verwarmde lederen stoelen á 1.495 euro en keyless entry á 450 euro. Deze opties drijven de prijs op tot zo’n 21.000 euro. Gelukkig houden de kwaliteiten van de Fiesta ook zonder deze luxe snuisterijen stand. Vanaf 16.245 euro rijd je in een driedeurs 1.0 EcoBoost die standaard geleverd wordt als Titanium. Wanneer je hem daarbij uitrust met cruise control (200 euro) en eventueel twee achterdeuren (600 euro) rijd je voor zo’n 17 mille in een stille, soepele allrounder met meer dan voldoende pit onder de kap.

Als zakelijke rijder profiteer je van 20 procent bijtelling. Wil je slechts 14 procent bijtellen dan is er de 1.6 TDCi dieselmotor, sommige concurrenten leveren ook benzinemotoren met het lage bijtellingstarief. Dat doet weinig af aan de slotsom: de Fiesta is, zeker met deze EcoBoost-motor, een verbluffend goede allrounder.