Een vaste plaats veroveren in het midi-MPV-segment blijkt een flinke opgave te zijn. Er zijn diverse modellen gekomen maar net zo snel weer gegaan of in de vergetelheid geraakt. Dat geldt zonder twijfel voor de Kia Carens, maar de Zuid-Koreaan is na een paar jaar afwezigheid weer helemaal terug. En hoe! Overgoten met een Europees designsausje staat er voor het eerst een zevenpersoons familieauto van Kia die prima in ons straatbeeld past. Voor een vergelijkingstest pakken we de opgefriste Toyota Verso erbij om te ondervinden of de Koreaan z’n plaats naast een uiterst stabiele speler kan veroveren.

De Toyota Verso heeft zijn strepen inmiddels verdiend en dat wordt weerspiegeld in een al jaren herkenbaar uiterlijk. De vrij strak gestreken koets heeft een oplopende onderste raamlijn en transparant witte achterlichten. Dat laatste is al een paar jaar niet meer echt hip, maar op Japanse auto’s wordt het nog steeds vaak toegepast. Het woord ‘facelift’ is in het geval van de Verso zeer accuraat, want vooral de neus is onlangs hevig verbouwd. Een stoer en agressief smoeltje heeft de brave aanblik laten verdwijnen. Knap dat het nieuwe front nog steeds uitstekend bij de rest van de (oudere) koets past.

Zet alle vier de generaties Kia Carens naast elkaar en de verschillen zijn als dag en nacht. Een echt origineel ontwerp is de nieuwste Carens niet, hij oogt gewoon netjes. De koplampen hebben een flink formaat, verder blijft alles aan de Kia erg beschaafd. Dankzij chromen accenten en LED-verlichting voor én achter oogt de Carens chiquer dan de Verso – die op zijn beurt een wat sportievere uitstraling heeft dan de Kia.

Het dashboard van de Toyota Verso is erg ‘Japans’

Kwaliteitsverschillen

Binnenin oogt de Kia ook best chique. Het dashboard is voorspelbaar opgezet, maar wat ziet het er toch goed uit! Alles zit exact waar je het verwacht en het interieur is van beduidend mooiere materialen voorzien dan dat van de Toyota. Zo zijn de toplaag van het dashboard en de bovenzijde van de portieren indrukbaar en zorgt het nepleder op de portieren voor een luxe uitstraling. Het sluiten van de portieren gaat bovendien met een zachte plof, terwijl de Toyota dan blikkerig klinkt. Een voor een MPV lage zitpositie bevordert bovendien een prettige houding, alsmede een uitgebreide stuurverstelling. In de Verso zit je meer op de bok en is het stuurwiel minder in diepte te verstellen.

Het dashboard van de Toyota Verso is erg ‘Japans’. Tellers in het midden, daar moet je van houden. De afwerking is prima maar de gebruikte materialen zijn erg hard. Dat de Verso geen ‘one touch, drie keer knipperen’ heeft is een detail, maar valt op als je net in de Carens hebt gereden. De menustructuur van het navigatiescherm komt aardig overeen met dat van de Kia en werkt uitstekend, al zet Kia daar een nog fraaiere weergave en een groter touchscreen tegenover. Handig is dat beide auto’s een achteruitrijdcamera hebben. Een duim omhoog voor het zicht rondom bij de Verso, dat is toch net wat fijner dan in de Kia - die erg prominente A-stijlen heeft.

Witte achterlichtunits, zoals de Toyota Verso heeft, worden op Japanse auto’s vaak toegepast

Twee-eiige tweeling

Op praktisch gebied blijken de twee Aziaten bijzonder veel overeenkomsten te hebben. In beide auto’s geen gebrek aan bekerhouders en (grote) opbergvakken. Tafeltjes aan de rugleuningen, een tweede binnenspiegel om de kinderen in de gaten te houden en een speciale opbergplek voor de afrolhoes: ze hebben het allebei. En verhip, de constructie om de derde zitrij te betreden werkt ook nog eens hetzelfde. Let wel, die twee stoeltjes zijn enkel voor kleine kinderen bedoeld en de middelste zitrij verschuiven zorgt niet plots voor een zee van ruimte. In beiden auto’s is de derde zitrij eenvoudig uit te klappen door aan een touwtje te trekken. Op de middelste zitrij van beide auto’s is – jawel - zelfs de hoeveelheid hoofd- en beenruimte vrijwel identiek. Dat is mooi, want in beide Aziaten is daar geen gebrek aan. Het optionele panoramadak (595 euro) in de test-Verso kun je met lange pubers beter niet bestellen, want die beperkt dan wel de hoofdruimte (maar dat gaat ook voor Carens op). Het lijkt wel een twee-eiige tweeling, zo veel hebben de Carens en Verso met elkaar gemeen.

Op praktisch gebied blijken de twee Aziaten bijzonder veel overeenkomsten te hebben.

Zijn er dan geen verschillen? Jawel, maar opvallend weinig. De middelste stoelen in de Verso zijn – net als voorin – hoger geplaatst dan in de Carens en dat heeft als voordeel dat een passagiers met bovengemiddelde lichaamslengte z’n lange stelten beter kwijt kan en minder z’n bovenbenen op hoeft te trekken. De Kia hangt gevoelsmatig tussen een stationwagen en een MPV in, terwijl in de Toyota echt de hoogte van de auto wordt gebruikt.

Op papier biedt de Carens een bagageruimte van 492 liter tegen 484 liter voor de Verso en heb je dus met een neergeklapte derde zitrij zeeën van ruimte. Leg je de middelste zitrij eveneens plat dan heeft de Verso een vlakkere laadvloer dan de Carens.

Maar de MPV die je echt mee wilt nemen naar Ikea is de Kia Carens. Bij die auto kun je namelijk de passagiersstoel ook neerklappen. Op die manier neem je eenvoudig een 2 meter lange Billy-boekenkast mee. Wellicht niet de bepalende factor voor aanschaf van één van deze twee gezinsauto’s, maar wel een duidelijk praktisch voordeel.

Comfort of rijdynamiek

Naast de 1.8 VVT-i benzinemotor (147 pk) levert Toyota nog de 1.6 VVT-i met 132 pk maar die motor is niet verkrijgbaar in de zevenzitsuitvoering. De Kia Carens heeft standaard zeven stoelen en is leverbaar met de 135 pk sterke 1.6 GDi. Opvallend genoeg zijn de 1.8 van de Verso en de 1.6 van de Carens nog aardig aan elkaar gewaagd en is de Kia bij hogere toerentallen zelfs sneller! Verrassend, want de vierpitter uit de Japanner voelt een stuk soepeler en vlugger aan. Dat klopt ook wel, want vanuit stilstand reageert de motor gretiger op je rechtervoet en weet ‘ie meer tempo in de auto krijgen, hoewel de Kia uiteindelijk toch net wat sneller sprint. Doordat de Verso een fijner aanvoelende koppeling en uiterst soepel schakelende zesbak heeft voelt die auto beter aan. De Carens schakelt ook prima maar met meer weerstand. De motor van de Kia voelt onderin loom, terwijl ‘ie wel degelijk in staat is uitstekende prestaties te leveren. Alleen moet je daarvoor dus meer toeren maken. De motoren draaien desondanks wel allebei exact 2.500 tpm bij 100 km/u en 3.000 tpm bij 120 km/u. Pluspunt voor de Toyota is dat ‘ie stiller is en bovendien net iets zuiniger: 1 op 13,3 versus 1 op 12,2 voor de Carens.

Het tweelinggehalte neemt af naarmate de tijd vordert. De Toyota pleziert met een dynamisch onderstel (zonder oncomfortabel te worden) en een vlezigere besturing. De Carens is zachter geveerd maar dat maakt ‘m vrij week. Hellen in bochten doet de Kia meer en hij behoudt minder lang z’n grip dan de Toyota. Bovendien is de Kia behoorlijk zijwindgevoelig en vraagt zijn manier van sturen wat gewenning. Al vanaf de basisuitvoering is deze in drie standen instelbaar, maar geen één weet echt te overtuigen. De besturing van de Carens is echt niet slecht, maar wel artificieel en sterk centrerend.

Klappen uitdelen

De testauto’s zijn ‘zakelijke’ uitvoeringen, met onder andere een navigatiesysteem, lichtmetalen wielen (17 inch voor de Verso en 16 inch voor de Carens) en climate control. De MPV’s zijn redelijk gelijk uitgerust, er zijn slechts enkele kleine verschillen. Daarmee is niet gezegd dat ze hetzelfde kosten, de Kia deelt op dat gebied serieuze klappen uit aan de Toyota. De 1.6 GDi met Business Pack is er vanaf 27.995 euro, terwijl de Verso 1.8 VVT-i Business 31.755 euro kost met zeven zitplaatsen. De 1.6 VVT-i Business is er vanaf 29.625 euro, maar dan heb je dus slechts vijf zitplaatsen en ben je nog steeds stukken duurder uit dan met de standaard zevenzits Carens.

Samengevat blijkt de Kia Carens op een aantal belangrijke zaken flink tegengas te bieden, namelijk op prijs, kwaliteitsgevoel en zitpositie. De Toyota Verso overtuigt meer met z’n rij-eigenschappen, koersvastheid en een beter zicht. Rijden in de Japanner is simpelweg leuker maar ook meer vertrouwd. Op praktisch gebied zijn de verschillen te verwaarlozen, dus op MPV-gebied kun je aan beide auto’s geen buil vallen. Als ik de balans opmaak kom ik toch uit bij de Toyota, die afgezien van het minder mooie interieur nauwelijks minpunten kent. De Kia Carens heeft meer ‘detailfoutjes’, zoals die hinderlijke A-stijlen, elastische besturing en zijwindgevoelige koets. De Verso ‘klopt’ in zijn geheel net wat meer en dat maakt ‘m in dit geval de winnaar. Kia maakt met zijn scherpe prijs en chique uitstraling wel een stevige vuist en kan daarmee een belangrijke rol gaan spelen in het midi-MPV-segment.