De Renault Scénic is niet meer weg te denken uit het straatbeeld, want de Franse midi-MPV weet al vanaf z’n marktintroductie in 1996 potten te breken. Dat succes leek voor Renault niet genoeg, dus maakten ze er destijds onder de naam RX4 een heuse vierwielaandrijver van. De tweede generatie kwam desgewenst als opgeruigde Conquest, die niets meer bood dan een aantal kunststofdelen en een kleurrijke aankleding. De derde stoere Scénic, die in deze test zijn opwachting maakt, heet Xmod. Daarmee bewandelt Renault een middenweg, want naast een ruiger uiterlijk bepaalt een ‘Extended Grip’-systeem de toegevoegde waarde – vierwielaandrijving ontbreekt. Met de gloednieuwe 1.2 TCe benzinemotor met 130 pk in het vooronder mag de Xmod bewijzen of driemaal daadwerkelijk scheepsrecht is.

De Xmod wordt geïntroduceerd tezamen met een facelift van het gehele Scénic-gamma. Daarbij is de neus zo aangepast dat deze beter aansluit bij de laatste designrichting die het merk met de Clio is ingeslagen. De rest van de carrosserie blijft ongewijzigd, tot de Lexus-look-achterlichten aan toe. Als het aan mij ligt waren deze uit de gratie geraakte verlichtingsunits bij de update vervangen, maar de Fransen hanteren ‘houdbaarheidsdatum’ kennelijk als een rekbaar begrip. Het zwarte plastic rondom maakt de auto in mijn optiek niet mooier, maar de vormgeving ervan is keurig en onderscheidt de Xmod van de andere Scenics. Toch komt de uitstraling vooral tot z’n recht met wat modder op de spatbordranden. Dan  toont de Xmod zich van zijn stoerste kant.

Fijne motor

Hoewel de uitstraling van de auto extra ruig gemaakt is, gaat er onder de kap een verfijnd stukje mechaniek schuil. Daar huist namelijk de splinternieuwe 1,2-liter Energy TCe turbomotor met 130 pk. Dit blok vervangt de even vermogende 1.4 TCe 130, die al na vijf jaar wordt uitgefaseerd. Hoewel de motorinhoud geslonken is, neemt het koppel met 15 Nm toe en komt het bij wijze van toetje 250 tpm eerder vrij. En dat merk je: deze 1.2 is een indrukwekkend soepele machine. Zelfs bij extreem lage toerentallen is er kracht voorhanden, die zonder morren wordt afgegeven. Daar kan een diesel nog een puntje aan zuigen. Geef je meer gas, dan blijkt het blok over de gehele toerenlinie lekker krachtig. Een tweede pluspunt van de motor is zijn stilte. Zelfs hoger in de toeren blijft het motorgeluid op de achtergrond en als je niet op de toerenteller let vergeet je al snel op te schakelen.

Fransen hanteren ‘houdbaarheids-datum’ kennelijk als een rekbaar begrip.

Het verbruik van de nieuwe motor zou indrukwekkend verbeterd zijn. Ten opzichte van de 1.4 TCe moet je tot wel drie kilometer verder kunnen komen op een liter brandstof. Nu lijken de verbruikscijfers van tegenwoordig uit de boeken van de Gebroeders Grimm te komen, waardoor het geen verrassing is dat de opgegeven 1 op 15,6 tijdens de test niet werd gehaald. Toch is het behaalde gemiddelde van 1 op 13,4 goed, waardoor we kunnen spreken van een geslaagde downsizing.

Het bandengeheim

De Scénic Xmod is standaard voorzien van het Extended Grip-systeem. Op de Bose-uitvoering vervalt het systeem in principe, maar krijg je er 17 inch wielen met straatbanden voor terug. Extended Grip staat dan op de optielijst (als gratis mogelijkheid) en die keuze geeft je de 16 inch wielen, mud-and-snow-banden en Extended Grip weer terug. Op de testauto is dat gedaan, dus kon ik ontdekken of het systeem een voelbare meerwaarde biedt. Je bedient het systeem met een draaiknop op de middenconsole. Tot een snelheid van 40 km/u kun je de terreinstanden inschakelen, waardoor de motorkrachten efficiënter worden verdeeld. Het doel? Het nabootsen van een echt sperdifferentieel waardoor het tractieverliezende wiel wordt afgeremd en het wiel met grip wat extra aandrijfkrachten weg mag geven.

Nieuwsgierig geworden naar de mogelijkheden dirigeerde ik de Scénic Xmod over modderige zandpaden. Gegarandeerd spektakel en een feestje van gripverlies, zo hoopte ik. De Renault dacht er anders over en kwam keer op keer zonder ook maar een beetje wielspin van zijn plek. Ook met de ‘Extended Grip’-knop in de normale rijstand was dit overigens het geval. De meerwaarde van het systeem is dus pas aan te tonen in zwaarder terrein of op sneeuw en ijs.

Het zwarte plastic rondom onderscheidt de Xmod van de andere Renault Scenics

Tot die tijd schuif ik de goede prestaties op het conto van de mud-and-snow-banden die, jawel, betere prestaties in de modder en sneeuw leveren. Deze banden slibben zichtbaar minder snel dicht dan gewone zomerbanden, maar leveren doorgaans mindere prestaties op het asfalt. Toch presteren de Continental-banden ook daar adequaat en bij normaal rijgedrag merk je er weinig van. Gripverlies ontstaat pas bij Scénic-ongebruikelijke bochtsnelheden. Het onderstuur laat zich eenvoudig corrigeren door gas terug te nemen.

Praktisch als in ‘96

Denk je de off-road-goodies even weg, dan is de Scénic gewoon een MPV met vele handigheidjes en indelingsmogelijkheden. Opvallend is dat er sinds de allereerste Scénic maar weinig is veranderd op dat gebied. Nog steeds zijn de achterste drie stoelen separaat om te klappen, te verschuiven en te verwijderen. Zo varieert de kofferbak van een niet indrukwekkende 437 liter tot een nette 555 liter, als je daarvoor achterbankruimte wilt opofferen. De standaardwaarde  is vergelijkbaar met die van een Ford C-Max, maar een C4 Picasso heeft minimaal 100 liter meer te vergeven. Met vijf volwassenen reizen gaat wat ruimte betreft prima. Wel valt dan op dat de stoel midden-achterin behoorlijk smaller is dan de buitenste exemplaren, en dat de hoofdsteunen achterin niet hoog genoeg in te stellen zijn. Daardoor priemt de onderkant al snel hinderlijk in de bovenrug. 

Denk je de off-road-goodies even weg, dan is de Scénic gewoon een handige MPV.

Achterpassagiers kunnen hun spulletjes kwijt in de handige bakken onder hun voeten, voorin komt de Xmod-rijder er wat minder goed vanaf. Vergeleken met een ‘doorsnee’ Scénic biedt de Xmod geen grote verschuifbare bak met armleuningen. In plaats daarvan wordt een gefixeerde middentunnel van goedkoop aanvoelend, glimmend plastic geplaatst. Niet alleen levert dat een kleiner en lastiger te bereiken opbergvak op: ook de armleuning is hierdoor te kort en daardoor praktisch onbruikbaar. De conventionele handrem zit namelijk in de weg.

Schermen met schermen

Wat flexibiliteit betreft is er met de facelift dus niets veranderd. Wel nieuw in de MPV is het R-Link-systeem, dat in de Clio en Captur al zijn meerwaarde bewees. Het systeem bundelt TomTom-navigatie, mediaspeler, een uitgebreide boordcomputer en de mogelijkheid om extra apps te installeren. Er is wel een verschil, in de Clio kies je de functies via een touchscreen, in de Scénic (en Mégane) werkt het met een joystick die rondom voorzien is van de nodige sneltoetsen. Een touchscreen werkt intuïtiever, maar ook met de joystick is het bedienen van R-Link eenvoudig. Wel zie je aan de indeling van het dashboard dat de Scénic al even meedraait, want de twee losse schermen met verschillende formaten tonen niet hypermodern.

Met een uitrustingsniveau genaamd Bose en de wat overdreven Bose-badges op de voorschermen worden er verwachtingen gewekt over de geluidskwaliteit van het audiosysteem. Nu brengt het systeem prima klanken voort, maar het zou nog wel wat voller mogen klinken. Wel is het geluid  een stuk beter dan dat van een gemiddelde installatie dus wat dat betreft is het de moeite waard.

Bepaald niet aanmodderen

Ook al krijgt de Scénic in z’n laatste levensfase een modderpak aangetrokken; aanmodderen wordt het niet. De auto overtuigt met z’n stilte en flexibiliteit, met R-Link als fijne nieuwkomer. De 1.2 TCe verrast en ontpopt zich tot één van de beste downsizemotoren van dit moment. De toegevoegde waarde van het Xmod-pakket moet ieder voor zichzelf bepalen. Houd je van de stoere looks of denk je te kunnen profiteren van Extended Grip, dan is driemaal inderdaad scheepsrecht.  Onder de streep is de Scénic niet meer de modernste midi-MPV op de markt maar hij kan er zeker nog wel een paar jaar tegenaan.