In juli dit jaar was de best verkochte auto van Nederland een Volvo. Er gingen die maand 1.616 exemplaren van de V40 D2 met 14 procent bijtelling op kenteken en dezelfde 1.6 dieselmotor vindt nu zijn weg naar de gefacelifte V60. Deze 115 pk sterke auto geniet zowel met handbak als automaat van 20 procent bijtelling. Alle reden voor een test met de V60 D2 Powershift, om te zien of Volvo een nieuwe bestseller in handen heeft.

Volvo speelt handig in op de CO2-gerelateerde autobelastingen, want zelfs de grotere V70 en S80 hebben met deze zelfontbrander een uitstoot die laag genoeg is voor 20 procent bijtelling. Met de V60 deed Volvo reeds goede zaken, de eerder geteste Plug-in Hybrid geniet dit jaar van 0 procent bijtelling - maar dan praat je over een auto van minimaal 63.995 euro. Da’s leuk voor ondernemers die van allerlei fiscale voordelen kunnen profiteren, maar de gemiddelde leaserijder heeft een beperkter budget. Voor hen vormt de V60 D2 een aantrekkelijk geprijsd alternatief voor de duurdere ‘Duitse drie’, waarvan BMW als enige ook een Touring – eventueel met automaat - met 20 procent bijtelling aanbiedt.

De Audi A4 en Mercedes-Benz C-Klasse komen alleen als handgeschakelde sedan in aanmerking voor bijtellingvoordeel. Eén kanttekening: de Duitsers hebben stuk voor stuk veel meer vermogen dan de Zweed. Onderwerp van deze test is de praktische V60, die je met z’n Powershift-automaat het schakelen uit handen neemt. De grote vraag is of deze 115 pk sterke aandrijflijn voldoet in een 1.456 kg zware stationcar.

Het voldoet

Het antwoord op die vraag: de kleine dieselmotor voldoet, maar ook niet meer dan dat. Op lage snelheid en in de eerste drie versnellingen komt de V60 D2 prima van z’n plek, maar boven de 80 km/u moet de versnellingsbak regelmatig terug van ‘zes’ naar ‘vier’ om de vaart erin te krijgen. Een maximale trekkracht van 270 Nm tussen 1.750 en 2.500 tpm is niet verkeerd, maar na het piekvermogen van 115 pk bij 3.600 tpm raakt de fut er snel uit. Met een ontspannen rijstijl zal je daarvan weinig hinder ondervinden, maar een gehaaste leaserijder wordt getrakteerd op veel motorrumoer en weinig snelheid. Daarbij kiest de zestraps automaat soms wat te enthousiast voor de laagste versnelling, want wanneer ik even zelf ga schakelen om het motorkarakter te beoordelen merk ik dat veel toeren maken niet altijd zinvol is.

Een gehaaste leaserijder wordt getrakteerd op veel motorrumoer en weinig snelheid.

Tussen de 2.000 en 3.000 tpm trekt de 1.6 het prettigst en daarboven doet het motorrumoer afbreuk aan de comfortabele rijbeleving die de verder behoorlijk stille V60 kenmerkt. Natuurlijk is het prettig dat je niet zelf hoeft te schakelen en maskeert een automaat het bescheiden prestatiepotentieel, maar een handbak is het overwegen waard.

Ontspannen optrekken

Met een opgegeven sprinttijd van 12,7 seconden van 0 naar 100 km/u is de Powershift 1,4 tellen trager dan de handgeschakelde D2. Een topsnelheid van 185 km/u is evenmin indrukwekkend, maar tegelijkertijd weinig relevant. Wat telt is het verbruik en dat is op papier zeer gunstig. Het boekje belooft 1 op 23,8, maar zoals wel vaker is de praktijk weerbarstiger. Het testverbruik schommelde tussen de 1 op 15,6 en 1 op 18, al naar gelang de rijstijl. Veel beter wordt het niet, tenzij je nooit boven de 100 km/u komt en heel rustig optrekt. Hoewel de Powershift-automaat beschikt over een dubbele koppeling, is het niet de snelste en meest efficiënte transmissie in dit segment. Wellicht zijn niet alleen de prestaties, maar ook het verbruik gebaat bij een handbak.

Smooth

Door de facelift oogt het neusje van de V60 ‘smooth’ en zoals wel vaker komt de auto ‘in het echt’ beter uit de verf dan op de plaatjes. Het oude front is eigenzinniger en smaller, dus zeg het maar. Aan de achterzijde veranderde alleen het ontwerp van de achterbumper. Om van je V60 D2 een echt schaap in wolfskleren te maken kun je hem ook als R-Design bestellen. Bijkomend voordeel van de R-Design is dat de meerprijs van de automaat daalt van 2.000 naar 1.500 euro.

De Volvo V60 D2 is een aantrekkelijk geprijsd alternatief voor de duurdere ‘Duitse drie’.

De testauto is een minder uitbundig ogende Momentum-uitvoering, die inclusief de ‘Power Blue’ metallic lak, nette 17 inch lichtmetalen wielen en een aantal losse opties uitkomt op 45.535 euro. Daarvan kun je het optionele sportchassis gerust weglaten (485 euro) en in plaats daarvan stoelverwarming (435 euro) aanvinken. Neem je een handgeschakelde S60 D2 dan stap je in vanaf 31.995 euro, maar de optielijst is lang en verleidelijk. Je krijgt hoe dan ook een fijne reisauto die comfortabel rijdt, uitzonderlijk goed zit en direct stuurt. De voorwielaangedreven V60 heeft een voorspelbaar rijgedrag en helt ook met het wat steviger geveerde sportchassis best over, maar voor Volvo-begrippen is dit een dynamische auto. Toch blijven het de reisautokwaliteiten die overheersen, al zouden meer beenruimte achterin en een grotere kofferbak welkom zijn.

Concessies op vermogen

De bijtellingsvriendelijke V60 D2 heeft het in zich om een bestseller te worden in zijn klasse, want de combinatie van een stationcar met automaat en 20 procent bijtelling wordt verder alleen bij BMW aangeboden – voor fors meer pegels. Daarbij moet worden opgemerkt dat de eerdergenoemde drie Duitse alternatieven stuk voor stuk (aanzienlijk) meer vermogen bieden en daarmee beter presteren. Het grootste manco van de V60 D2 is z’n aandrijflijn, die met 115 pk tekort komt als je vlot wil inhalen of invoegen. De Powershift-automaat werkt comfortverhogend, maar doet afbreuk aan verbruik, prestaties en geluidscomfort omdat hij de diesel toeren laat maken. De V60 D2 concurreert dus niet op (motor)vermogen, maar vooral met z’n gunstige prijsstelling en lage bijtelling. En laat dat laatste nu een belangrijke overweging zijn voor leaserijdend Nederland dat, getuige het grote aantal ‘trage’ eco-diesels op de weg, bereid lijkt te zijn om concessies te doen op vermogen.