De Mini is een echt hebbeding en wordt vaak meer als accessoire dan als vervoersmiddel gezien. Elke rit die je maakt moet een glimlach op je gezicht toveren. De New Mini is alweer toe aan de derde generatie, die met nieuwtjes als driecilinder turbomotoren en (nog) betere rijeigenschappen weer veel harten moet gaan veroveren.

De meeste mensen moeten echt twee keer kijken om te zien dat het om de nieuwste Mini gaat. De nieuwe LED-ringen rond de koplampen zijn nog het grootste herkenningspunt. Toch is hij écht nieuw, de Mini groeide aan alle kanten zodat er een slordige 10 centimeter lengte en 4 centimeter breedte bij kwam. Aan de vormgeving is weinig gewijzigd, het kenmerkende ‘zwevende dak’, de ronde koplampen en de stijlloze portieren zijn ook op de nieuwe Mini terug te vinden.

Het leuke van de Mini is dat je er weinig in exact dezelfde uitvoering tegen zult komen. Door de vele mogelijkheden met kleuren en accessoires is bijna iedere Mini uniek. Kijk bijvoorbeeld naar het trio dat betrokken is bij de fotoshoot, de variatie aan kleuren is groot. Het toeval wil dat de kleuren rood, wit en blauw overeenkomen met die van de auto’s in de bekende film The Italian Job. Je kan met de nieuwe Mini – net als bij de voorgaande generaties - de gekste kleurencombinaties maken. De testauto heeft een lekker knallende kleurstelling met z’n felrode lakkleur en witte 18 inch Cooper S-wielen, wit dak en spiegelkappen. Nadeel van deze wielen is dat je wel van poetsen moet houden, langer dan één ritje houd je ze niet wit.

De meeste mensen moeten echt twee keer kijken om te zien dat het om de nieuwste Mini gaat.

Meer interieurruimte

De toename in lengte en breedte zorgt voor meer interieurruimte en dat is een belangrijke verbetering. Hij biedt meer bewegingsruimte, met name voor de achterpassagiers. Je hebt nog geen zee aan ruimte, maar je kunt met de nieuwe comfortabeler met vier personen op pad. Doordat de leuning van de achterbank wat schuiner staat en de zitting wat langer is zit je achterin nu stukken beter. Daarnaast zitten de nieuwe sportstoelen (standaard voor de Cooper) heerlijk en ze zijn uitgebreid verstelbaar - een groot verschil met het meubilair van de vorige Mini, dat niet al te comfortabel is. De kofferruimte groeide met 50 liter tot 211 liter en houdt daarmee nog altijd niet echt over. Je hebt ruimte voor twee grote tassen, maar verder kan je er weinig meer bij proppen. Een leuk handigheidje is de verstelbare laadvloer, waardoor je de mogelijkheid hebt een extra laadvak onder de bagageruimte te creëren.

Het dashboard heeft z’n herkenbare vormgeving behouden, maar er zijn wel enkele nieuwe elementen. Het scherm voor de radio en navigatie zit centraal op het dashboard en wordt omringd. Dit maal niet door de snelheidsmeter – want die zit voortaan gewoon voor je neus - maar door een LED-ring die bijna alle functies ondersteunt die je op het scherm kunt doen. Draai je bijvoorbeeld aan de volumeknop, dan loopt de verlichting mee zodat je weet hoe hoog het volume staat. Ook het toerental laat de led-verlichting variëren. Het is een geinige gimmick, die verder niet echt een functie heeft. Het navigatiesysteem is nu nog meer gebaseerd op het iDrive-systeem van BMW. Zo is de knop die centraal bij de versnellingspook geplaatst bijna identiek aan die van de BMW 1 Serie, wat absoluut een voordeel is. Het werkt erg prettig, alleen is de plaatsing in de Mini niet ideaal. Je komt namelijk al gauw in de knel met de middenarmsteun die te ver naar voren is geplaatst. Je moet de armsteun omhoog doen om goed bij de knoppen te komen, wat in soms een beetje irritant is.

Drie generaties New Mini naast elkaar.

Achter het stuur heb je weer hetzelfde ‘geborgen’ gevoel als bij de vorige generatie. De voorruit is ver naar voren geplaatst en staat behoorlijk verticaal, hierdoor moet je vooraan bij het verkeerslicht nog wel eens naar voren leunen. De afwerking en bouwkwaliteit van de nieuwe Mini staan op bijzonder hoog niveau. Alle materialen voelen hoogwaardig aan en hebben een perfecte pasvorm. Ook in het interieur kan je losgaan met kekke kleurtjes. Het dashboard in de testauto wordt opgevrolijkt door de felrode kleur die je ook aan de buitenkant vindt.

Eén cilinder minder

Het grootste nieuws van de nieuwe Mini schuilt onder de motorkap. Daar zijn – behalve bij de Cooper S – alleen nog maar driecilindermotoren te vinden. De Cooper testauto heeft een 1,5-liter benzineturbomotor met 136 pk en 220 Nm koppel. Hij is daarmee een stuk krachtiger dan de vorige (viercilinder) Cooper, die het met 122 pk en 160 Nm moest stellen. De nieuwe Cooper sprint in slechts 7,9 seconden van 0 naar 100 km/u en de top ligt op 210 km/u. Even voor het idee, dat is slechts een halve tel trager dan de Cooper S uit The Italian Job!

De grootste vraag is natuurlijk of de driecilinder niet voor meer resonanties en geluid in het interieur zorgt. Daar ben ik snel over uit.

De grootste vraag is natuurlijk of de driecilinder niet voor meer resonanties en geluid in het interieur zorgt. Daar ben ik snel over uit, de nieuwe motor is een stuk stiller en loopt ook nog eens rustiger dan de oude, ondanks dat er een cilinder ‘ontbreekt’. Alleen bij stevig accelereren laat het blokje een sportieve roffel horen, die zo typerend is voor driepitters. De 1.5 is lekker bij de les en pakt bij lage toeren lekker fel op. Je kunt met een knop rond de versnellingspook rijkarakters kiezen die de aandrijflijn, besturing en demping direct beïnvloeden. Voor de milieubewuste rijder is er de Green-modus, waarbij de motor geknepen wordt en de gasrespons redelijk tam is. De demping staat dan in comfort, wat ook bij de Mid-modus het geval is. Dat is de meest neutrale staand, waarbij de besturing en gasrespons lekker aanvoelen en de motor minder geknepen is. Voor dagelijks gebruik is dit de optimale stand. Wil je voor het echte ‘Gokart-gevoel’ gaan, dan kun je ‘m het beste in Sport zetten. De besturing is dan lekker direct en biedt meer weerstand. Ook wordt een demping dan een tandje steviger en maakt de uitlaat een sportievere sound, zonder dat je uit het interieur wegdreunt.

De wegligging van de nieuwe Mini is zoals je gewend bent erg goed, in welke stand je ook rijdt. Iedere bocht ga je met een grote glimlach in en je hebt nooit het gevoel dat het te gek wordt. Schakelen gaat met korte slagen en met een sportwagenachtig ‘klik-klak’gevoel, superstrak en met veel gevoel. Door de verbeterde (en instelbare) onderstelafstemming in combinatie met comfortabeler zitmeubilair is de nieuwe Mini ook heel geschikt om als kilometervreter in te zetten. Het leuke gevoel van de vorige blijft, maar het geheel staat op een flinke trede hoger. Daarnaast kun je nu ook opties zoals adaptieve cruise control kiezen, waarbij de Mini automatisch afstand houdt tot je voorligger. Helaas werkt het systeem in alle afstandsinstellingen erg nerveus en is het daardoor niet echt comfortverhogend.

Naast extra rijplezier met de nieuwe driecilinder motor zijn er ook financiële voordelen. Zo is de nieuwe Cooper 1.200 euro goedkoper dan zijn voorganger dankzij een lagere uitstoot, geniet de zakelijke rijder van 20 procent bijtelling en is de standaarduitrusting verbeterd. Zo krijg je op de Cooper standaard volledige LED-koplampen, de instelbare rijmodi en een keyless startsysteem. Uiteindelijk was het praktijkverbruik van de Cooper niet de gunstige 1 op 22,2 die de fabriek opgeeft, maar over het keurige testgemiddelde van 1 op 15,8 hoor je niemand klagen.

Meer voor minder

De nieuwe Mini is een grote verrassing. Ondanks dat hij op het eerste gezicht nauwelijks gewijzigd lijkt, staat hij op alle fronten een niveau hoger dan zijn voorganger. De nieuwe motoren zorgen voor een grote sprong voorwaarts, zowel wat prestaties als fiscale voordelen betreft. Daarnaast rijdt hij een stuk comfortabeler, terwijl hij trouw blijft aan zijn sportieve karakter. Eigenlijk zijn er geen redenen om nog naar de vorige Mini te kijken, je koopt nu voor minder geld een betere auto. Wat wil je nog meer?