BMW heeft altijd achterwielaandrijving en nooit eerder een MPV in het gamma gehad. De komst van de nieuwe 2 Serie Active Tourer schopt beide heilige huisjes omver. In deze tijd van oneindige carrosserievariatie en gedeelde platformtechnologie moest het er een keer van gaan komen. Voorwielaangedreven Mini-techniek mocht als basis dienen voor het eerste MPV-model van BMW. Juist deze carrosserievariant lijkt een slimme keuze, want op die manier wordt geen enkel bestaand model ‘aangetast’ in z’n DNA en kan de acceptatie van voorwielaandrijving beginnen. Of is de 2 Serie Active Tourer heiligschennis?

De BMW-liefhebber zal die laatste vraag in eerste instantie met een volmondig ‘ja’ antwoorden, want een merk dat sportieve rijdynamiek in z’n DNA heeft kiest bewust voor achterwielaandrijving en bouwt geen MPV’s. Hoe heeft het dan toch zo ver kunnen komen? Allereerst is er die oneindige modellen-expansiedrift van BMW, waarbij één model soms wel vijf afgeleide carrosserievarianten kent. Dit lijkt een dure hobby, maar het heeft BMW bepaald geen windeieren gelegd. Je kunt nu van 1 tot 7 Series tellen en daarbij bestaan er ook nog diverse X- en GT-modellen van die series. Door gedeelde platformtechniek en standaardisering van motoren en transmissies is het goedkoper geworden om er zo’n breed modellengamma op na te houden.

Mercedes-Benz doet al jarenlang goede zaken met de B-Klasse en had vooralsnog het premium midi-MPV-segment voor zichzelf. Met de 2 Serie Active Tourer komt BMW nu met een ijzersterke concurrent voor die auto. Dat ‘ie (net als de Benz) voorwielaangedreven is  zal voor de doelgroep waarschijnlijk minder van belang zijn. Die is op zoek naar ruimte, flexibiliteit en een hoge instap. Tegelijkertijd kan ik de liefhebbers verzekeren dat de 2 Serie Active Tourer zijn rijdynamische merkwaarden niet verloochent: ook dit model rijdt en stuurt BMW-waardig.

Ook dit model rijdt en stuurt BMW-waardig.

Mini-DNA

Dat heeft de Active Tourer te danken aan z’n Mini-DNA. Niemand twijfelt aan het stuurgevoel en -plezier van een Mini en BMW heeft dit voor een deel weten over te brengen op zijn eerste MPV. Natuurlijk heeft ‘ie een hoger zwaartepunt en is de 218d met 1.350 kg zwaarder dan de gemiddelde Cooper, maar hij heeft desondanks een strakke wegligging en prettig gevoelige besturing. Het insturen van bochten gaat met een bovengemiddelde hoeveelheid weerstand, directheid en precisie, zoals je van een BMW gewend bent. De Active Tourer maakt het eerste deel van z’n naam zeker waar, want ook de enthousiaste rijder ‘hoekt’ ‘m lekker door bochten zonder dat de auto overdreven op één kant gaat hangen. Tegelijkertijd genieten jong en oud van voldoende rijcomfort van het onderstel. Enkel het harde meubilair krijgt op langere ritten wat kritiek, daar houdt niet iedereen van.

Op de foto’s bij deze test is een 218d met automaat te zien, maar het grootste deel van de testperiode reed ik met de handgeschakelde versie. Deze zesversnellingsbak blijkt eveneens afkomstig van Mini en schakelt voortreffelijk – zeker voor BMW-begrippen. Normaal gesproken ben ik namelijk geen fan van BMW-handbakken door de lange slagen en een ietwat hakerig patroon, maar de Mini-transmissie kent korte slagen en iets minder weerstand bij het inleggen. Een geinige gimmick is dat de motor met tussengas al op het juiste toerental komt wanneer je terugschakelt, waardoor ook deze handeling eenvoudiger soepel verloopt. Het enige nukkige BMW-item dat overbleef is de positionering van de achteruitversnelling ‘linksboven’, waarbij je bovengemiddeld veel kracht naar links moet uitoefenen om ‘m in de ‘R’ te zetten. Sommige mensen zullen dit als zeer  ongebruiksvriendelijk en onprettig ervaren. Een fantastisch alternatief is de achttrapsautomaat van ZF, die een voorbeeldige schokvrije schakeldynamiek heeft en met twee versnellingen meer nog efficiënter de motorkracht benut. Het theoretische verbruik en de CO2-uitstoot van zowel de handbak als automaat zijn dan ook gelijk: gemiddeld 4,2 l/100 km resulteert in slechts 111 g/km CO2  (in combinatie met 17 inch wielen) en dat is dan weer goed voor 20 procent bijtelling.

De belangrijkste reden van aanschaf van de BMW 2 Serie Active Tourer is de ruimte.

De motor zelf is een toonbeeld van hoe een moderne dieselmotor hoort te zijn. Zowel vanbinnen als buiten loopt ‘ie behoorlijk gecultiveerd, zelfs bij de koude start klinkt ‘ie niet bijzonder rauw of zwaar. Met 150 pk is de 218d bovendien krachtig zat, met een 0 naar 100 km/u tijd van 8,9 seconden en een topsnelheid van 205 km/u. Belangrijker nog is het breed beschikbare koppel van 330 Nm, dat al vanaf 1.500 omwenteling goed voelbaar is aan de duw in je rug. De amper ingereden testauto haalde op z’n sloffen 1 op 17, al was de boordcomputer nog wat optimistischer. Hoe dan ook een keurig testverbruik.

Praktisch gehalte

Dan zijn we aanbeland bij de belangrijkste reden van aanschaf: het praktische gehalte van de 2 Serie Active Tourer. De optioneel elektrisch te openen achterklep (met een voetbeweging onder de achterbumper) biedt een drempelloze toegang tot een bagageruimte die 468 liter groot is. Bestel je ook de verschuifbare achterbank, dan kan het laadruim worden vergroot naar 638 liter. Natuurlijk is de achterbank ook (standaard) in een 40:20:40 verhouding in drie delen neerklapbaar. Bestel je niet de elektrische verstelling en/of sportstoelen voor, dan kun je de rechter voorstoel ook nog omklappen voor het vervoeren van hele lange objecten. Het maximale laadvolume van 1.510 liter is dan ook best indrukwekkend voor een auto die slechts 4,34 meter lang is. In dat licht bezien is ook de ruimte achterin zeker een pluspunt, er is een been- en hoofdruimte in overvloed. Overigens moet je dan wel links of rechts zitten, want de middelste zitplaats is net als in veel andere auto’s niet volwaardig te noemen. Er zijn ook MPV’s waarbij drie losse stoelen achterin meer gelijkwaardige zitplaatsen creëren, maar de Active Tourer heeft duidelijk een 2+1-achterbank.

Heiligschennis of niet, daar kun je over blijven discussiëren maar BMW’s eerste MPV blijkt een klasse-auto.

Het dashboard toont de laatste stand van zaken op het gebied van optiemogelijkheden, materiaalgebruik en afwerking. Allen zijn van topniveau, zoals we dat van BMW gewend zijn. Opvallend nieuws is onder andere een Head-up display à la Peugeot, die niet op de voorruit maar op een apart stukje glas bovenop de tellerbehuizing wordt geprojecteerd. Een ander nieuwtje betreft de digitale terugkeer van een motortemperatuurmeter, die via de boordcomputer onderaan de tellers een virtuele schaal van blauw naar rood weergeeft. Verder zien we fraaie lederen bekleding op het dashboard met mooie stiksels, maar een blik op de prijslijst van beide testauto’s leert dat ze meer dan 50 mille kosten. Dat is wel erg veel geld voor een MPV. De vanafprijs voor een 218i met handbak (eveneens 20 procent bijtelling) is met 28.900 euro al wat vriendelijker, maar de 216 diesel kost al 4 mille meer en dan wacht er nog een lange optielijst met verleidelijk opties. De 2 Serie Active Tourer is geen prijspakker, maar de prijsstelling loopt keurig in de pas met die van z’n grootste concurrent: de Mercedes-Benz B-Klasse.

Verbreding

Heiligschennis of niet, daar kun je over blijven discussiëren. BMW’s eerste MPV blijkt een klasse-auto met voldoende rijdynamische kwaliteiten te zijn en daarmee zijn het modellengamma en de doelgroep opnieuw verbreed. Voorwielaandrijving is iets waar we aan moeten wennen bij een merk als BMW, maar uiteindelijk zal het net als turbotechniek geaccepteerd en wellicht zelfs omarmd worden. Niet voor ieder model, maar ook niet iedere consument zal het merken of belangrijk (blijven) vinden. De 2 Serie Active Tourer zal door z’n premium prijsstelling de MPV-markt niet direct domineren, maar de welgestelde ruimtezoeker heeft er een goed alternatief voor de B-Klasse bij gekregen. Eentje die schakelt als een Mini en nog steeds stuurt als een BMW. Wie wil dat nou niet?