De Chrysler Voyager viert binnenkort zijn twintigste verjaardag. Sinds de grondlegger van het MPV-segment in 1983 op de markt kwam, zijn er ruim tien miljoen van verkocht. Daarmee is het de succesvolste auto in de geschiedenis van de Chrysler Group.


Het verhaal achter de Voyager gaat terug tot 1977, toen ingenieurs van Chrysler van start gingen met de zogenoemde Magic Wagon. De bedoeling was om een auto te ontwerpen met het comfort van een traditionele Amerikaanse stationwagon, maar met nog meer ruimte en mogelijkheden. Zo kreeg de auto voorwielaandrijving, om een vlakke laadvloer mogelijk te maken. Ook over in- en uitstappen werd goed nagedacht, en dus kwam er een schuifdeur.


Een klein probleem waarop de ontwerpers stuitten, was dat Amerikanen destijds gewend waren aan een weids uitzicht over een enorme motorkap. Dat was bij de Voyager of Magic Wagon niet het geval. Niet alleen was de motorkap bijzonder kort, hij liep schuin af en het eind ervan was niet te zien. Dat vonden Amerikaanse automobilisten maar niets, en dus werd besloten om de vijfhoekige ster van Chrysler het oude logo destijds rechtop te zetten en aan het eind van de motorkap te plaatsen. Jaren later waren de maten van de Voyager blijkbaar vertrouwd, want in 1996 verdween het logo van de motorkap.

Voyager naar Europa

In 1987 ging de verkoop van de Chrysler Voyager in Europa van start. En hoewel we hier inmiddels ook de Renault Espace hadden rondrijden, was er voor de Voyager gelijk veel belangstelling. Zoveel belangstelling zelfs, dat Chrysler in 1991 besloot om het model ook in het Oostenrijkse Graz te gaan produceren. In de Eurostar fabriek staat de teller inmiddels bijna op 500.000 exemplaren. En das niet niks. Eigenlijk roept deze feestvreugde om een leuk jubileummodel, maar daarover is ons nog niets ter ore gekomen.