“We hebben Ferrari’s loyaliteit feitelijk gekocht” en de prijs die de Formule 1-organisatie daarvoor betaalde was ‘ongeveer 80 miljoen amerikaanse dollar’, zo klapt F1-baas Bernie Ecclestone uit de school. Als een boemerang krijgt Ferrari-president Luca di Montezemolo de modder waarmee hij eerder gooide terug in z’n gezicht.

Di Montezemolo, die ook voorzitter is van de overkoepelende organisatie van F1-teams (FOTA), liet zich deze week negatief uit over het Formule 1-kampioenschap. Hij vindt dat de deelnemende teams meer inzicht moeten krijgen in de grote inkomsten en verlangde meer transparantie van de commerciële man bij de F1, Ecclestone. Meer dan kritisch, werd Di Montezemolo ook persoonlijk: “De sport heeft geen dictator nodig.”

Gisteren sloeg Ecclestone terug. De Britse krant The Times noteerde zijn boze uitlatingen als: “Het enige wat hij (Di Montezemolo) erbij vergat te vertellen is dat Ferrari al jaren extra geld en extra privileges krijgt ten opzichte van de andere teams.” Volgens hem weet Ferrari ‘precies wat ze krijgt’: “Ze krijgen ongeveer 80 miljoen extra. Wanneer ze het constructeurskampioenschap winnen, zoals afgelopen jaar, dan krijgen ze 80 miljoen dollar (57 miljoen euro) meer dan wanneer McLaren het wint.”

De extra inkomsten voor Ferrari gaan terug tot 2003, toen Ferrari met enkele andere merken dreigde op te stappen uit de Formule 1. “Onze deal met Ferrari was dat we hen ‘kochten’ zodat ze niet naar elders vertrokken,” aldus Ecclestone. Dit is de eerste keer dat bekend wordt voor hoeveel het Italiaanse merk wordt ‘gesponsord’ door het F1-kampioenschap. Wel hebben de teams zelf al sinds 1981 recht op inzage in de financiën, zegt Ecclestone. “Maar dat hebben ze nooit gedaan.”

Ten slotte suggereert Ecclestone dat de teams minder betaald zouden moeten worden in het licht van de kostenbesparingen die recent met de FIA overeen zijn gekomen. Di Montezemolo zou niet om meer geld moet bedelen, maar “hij zou het extra geld van Ferrari moeten delen met de andere teams.”