Vanaf 1 maart 2009 wordt het theorie gedeelte van het rijexamen officieel uitgebreid met gevaarherkenning. Een uitgebreide proef en onderzoek hebben het nut hiervan aangetoond. Doel is het aantal ongevallen verminderen onder beginnende autobestuurders.

Sinds 1 januari van dit jaar worden vijf vragen over gevaarherkenning officieus opgenomen in het theoretisch examen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De antwoorden op deze vragen tellen echter nog niet mee bij de einduitslag. Dat verandert per 1 maart 2009, aldus Reflector, het vakblad voor rij-opleidingen van het CBR.

Het theorie-examen zal dan bestaan uit veertig vragen over wetten en verkeersregels, tien over verkeersinzicht en risico’s en 25 vragen over gevaarherkenning. Voor de laatste categorie krijgen de kandidaten computerbeelden gepresenteerd – foto’s vanuit de dashboardpositie – waarbij hen gevraagd wordt wat ze in deze situatie zouden doen. Bijvoorbeeld van een kind dat plotseling oversteekt van tussen geparkeerde auto’s. De examenkandidaten kunnen kiezen uit drie mogelijkheden: remmen, gas loslaten of niets doen.

De afgelopen maanden voerde het CBR met positief resultaat een proef uit waarbij 400 theorie kandidaten gevaarherkenningsvragen voorgelegd kregen. Deze kandidaten bleken ook alerter te zijn bij het praktijkexamen. Onderzoek in Groot-Brittannië heeft aangetoond dat gelijksoortige aanpassingen in het Britse examen een daling tot gevolg had in het aantal ongelukken veroorzaakt door jonge automobilisten.

Het CBR wijst op de noodzaak van de toevoeging: Ondanks kennis van verkeersregels en technische vaardigheden op hoog niveau ‘blijft het aantal ongevallen onder beginnend bestuurders vooral in de eerste zes maanden na het rijbewijs onaanvaardbaar hoog’. In de groep 18- tot 24-jarigen vinden twee keer zo veel ongelukken plaats dan je mag verwachten op basis van hun bevolkingsaandeel. Ruim 16 procent van de verkeersdoden komt uit deze categorie en 14 procent van de ziekenhuisgewonden. Het gaat jaarlijks om zo’n 180 en 2.450 jongeren respectievelijk.