Test zelfrijdende auto's

De Europese verkeersministers en vertegenwoordigers van de autobranche hebben vandaag een belangrijke stap gezet voor de uitrol van zelfrijdende auto's. In de Declaration of Amsterdam is afgesproken dat vanaf 2019 grensoverschrijdende tests mogelijk moeten zijn in Europa.

De ontwikkeling van de zelfrijdende auto is in volle gang. Op initiatief van Nederland kwamen vandaag de verkeersministers van de Europese Unie bijeen om afspraken te maken over hoe zelfrijdende auto’s ingezet kunnen worden in Europa. De ministers van verkeer van de EU-lidstaten ondertekenden de Declaration of Amsterdam, waarin staat dat Europa in 2019 klaar moet zijn voor de verdere uitrol van autonoom rijdende auto’s. Belemmeringen zoals wetgeving en niet-eenduidige digitale communicatie van infrastructuur zijn dan weggenomen. Daardoor wordt het mogelijk om grensoverschrijdende tests met zelfrijdende auto’s uit te voeren.

Minister Schultz van Haegen is blij met de ondertekende verklaring:  “We hebben vandaag voor het eerst in Europa op politiek niveau gesproken over zelfrijdende voertuigen en maatregelen die nodig zijn voor een soepele introductie in Europa. We willen tempo maken, we zien dat er veel winst te behalen is voor de mobiliteit.” De minister ziet veel voordelen in autonoom rijden: “Met zelfrijdende voertuigen wordt ons vervoer veiliger, duurzamer en efficiënter.” De nu gemaakte afspraken moeten ertoe leiden dat fabrikanten verder kunnen met de ontwikkeling en uitrol van de techniek: “Doordat regelgeving en autosystemen op elkaar worden afgestemd, voorkomen we dat zelfrijdende auto’s straks bij iedere grens een nieuwe update nodig hebben”, aldus Schultz van Haegen.

Namens de Europese autofabrikanten, verenigd in branche-organisatie Acea, schoof Erik Jonnaert aan bij het overleg tussen de Europese ministers. Ook hij is blij met het bereikte resultaat: “Er liggen nog allerlei uitdagingen op onze weg, maar we zien de Declaration of Amsterdam als een mijlpaal. Het bevordert de zo broodnodige samenwerking tussen autofabrikanten, nationale overheden en de EU-instellingen”.