Beste beginners auto’s              

 

Eindelijk, na maanden, zo niet jaren zwoegen op je theorie- en uiteindelijk praktijkexamen heb je dan toch dat felbegeerde roze pasje mogen ophalen bij de gemeente. Je hebt de afgelopen jaren geld opzijgezet om een auto te kunnen kopen. Misschien leen je er geld voor, want dat rijbewijs halen was ook niet goedkoop. Hoe dan ook, je vraagt je af wat de beste beginners auto is. Tegelijkertijd is het allemaal best spannend. Voor het eerst mag je plaatsnemen achter het stuur, zonder dat er iemand naast je zit. Althans, als je achttien jaar of ouder bent. Was je een snelle leerling en ben je nog zeventien, moet je tijdens de rit een volwassene meenemen, een zogenaamde coach.

 

Bij de aanschaf van een beginners auto moet je nadenken over de volgende zaken:

  • Heb je lessen gevolgd in een automaat of een schakelauto? Waarschijnlijk heb je je leerlingkilometers afgelegd in een schakelauto. Zo niet, ben je verplicht op zoek te gaan naar een automaat.
  • Je bent ondanks dat je een rijbewijs hebt nog een beginneling. Nu begint je automobilistenavontuur pas echt! Je gaat het meeste leren tijdens het alleen rijden. Er is niemand meer die je aanwijzingen geeft (als je de volwassen leeftijd hebt bereikt). Dus je loopt de kans dat je hier een daar een deukje in je auto rijdt. Achteruit inparkeren waarbij je een bloembak raakt of even met je zijkant langs een paaltje, waarbij het plaatmateriaal kreunend een andere vorm aanneemt. Kortom, je beginners auto hoeft niet jong te zijn en er onberispelijk (dus duur) uit te zien.
  • Veiligheid is wel belangrijk, voor jezelf, inzittenden en je medeweggebruikers. Maar, een scheurijzer waarmee je snel inhaalt of een grote, veilige en zware pick-up truck is leuk, maar daar moet je
    • in leren rijden
    • veel geld voor uittrekken om de auto verzekerd te krijgen als beginnend bestuurder.
  • Natuurlijk je budget in het algemeen. De één heeft met moeite een paar duizend euro gespaard en de ander legt met gemak 10.000 euro op tafel voor een beginners auto. Bij de hieronder beschreven auto’s, waar wordt uitgegaan van wagens die qua budget daar tussenin liggen, kun je voor jezelf bekijken of je dan een auto van een paar bouwjaren eerder of later wilt aanschaffen. Voor de prijs van 4.000 tot 7.000 euro staan er in ieder geval goede beginners auto’s te koop.

 

Natuurlijk is het maar een greep van wat er aan beginners auto’s te verkrijgen is. Vrijwel elk merk heeft betrouwbare wagens die al bijna afgeschreven zijn, maar nog prima een ronde meekunnen. Laat je inspireren door het onderstaande lijstje. 

 

FORD FIËSTA

De Ford Fiësta is een van de meest succesvolle modellen van Ford geweest. Al vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw is de auto leverbaar geweest tot over een paar jaar het doek valt voor de onvolprezen B-segmenter. Waar de Fiësta tot 2002 z’n genen deelde met Mazda, werd met de introductie van de ‘Mark 5’ (2003-2008) de auto geheel vernieuwd en uniek. Deze generatie is goed te betalen voor de beginner en rijdt ook nog eens erg strak dankzij het sublieme onderstel.


Fantastisch onderstel

Het grote pluspunt van deze generatie Fiësta is dat je de auto ongenadig hard de bocht van de afrit van de snelweg in kan jagen zonder dat de auto ongecontroleerd uitbreekt (niet aan te raden als je nog beginner bent). Ford stond er toen al om bekend een perfect onderstel te bouwen voor de Focus, en heeft dit doorgezet naar de Fiësta. De auto geeft geen kick als het iets te hard gaat. Een eventuele overschatting van de omstandigheden kan door de Ford dus worden vergeven. Rustig rijden blijft altijd de beste keuze.


Kleine motoren

Wil je een beetje goedkoop rijden kies je voor de 1.25 liter of de 1.4 viercilinder. Jezelf overschatten met deze twee kleine motoren is dan een grotere opgave dan wanneer je met de 1.6 op pad gaat. De eerste twee versies lusten niet zoveel benzine en rijden een fatsoenlijke 5.0 tot 6.0l/100 km, afhankelijk of je veel snelweg kilometers maakt of juist meer in de stad te vinden bent.


Plastic

Binnenin de auto is het een en al hard plastic wat je vindt. Behalve het stuurwiel, die is dan wel weer met leer bekleed. Bij veel Fiësta’s van 2003-2008 zie je dan wel dat het stuur is afgesleten door het vele gebruik. Verder is de indeling strak en zonder al te veel poespas. Sommige modellen hebben een digitale temperatuurmeter en brandstofmeter die trapsgewijs, in blokjes, de informatie weergeven.


Geen spatje roest te bespeuren

Het is opmerkelijk dat deze generatie van de Fiësta niet tot vrijwel geen roest kent. Ford heeft kennelijk enorm zijn best gedaan om alle modellen, van Fiësta tot en met de Mondeo een duurzaamheidsbehandeling te geven. Wanneer je jouw beginners auto dus rustig berijdt en netjes en op tijd z’n onderhoudsbeurten geeft, rij je nog vele jaren in een trouwe Ford Fiësta van twintig jaar oud, die je al op de kop tikt vanaf 1.250 euro (2003) tot aan 5.000 euro (2008).

 

 

AUDI A1

Geïntroduceerd in 2011 is de Audi A1 inmiddels binnen bereik van de beginnende bestuurder die het moet doen met een budget van rond 5.000 euro en een beetje. De nog altijd fris ogende A1, mede dankzij de in een andere kleur gespoten bogen aan weerszijden van het dak, heeft al de kenmerkende grote grille die Audi rond die tijd ook introduceerde bij de grotere modellen. Audi heeft er alles aan gedaan je het gevoel te geven dat je met een topmodel onderweg bent. Het gevoel van een A8 overgeheveld in de A1. Het interieur is inderdaad niet speels zoals je zou verwachten in zo’n kleine auto.


Zakelijk

Afhankelijk van de leswagen waarin je samen met je instructeur je eerste kilometers hebt afgelegd, herken je binnenin de Audi misschien hetzelfde zakelijke design. De afwerking in de A1 is dan ook subliem te noemen en verwent je direct met hoogwaardige en zachte materialen, die je ook vindt in de grotere broers van de A1. Overigens ben je niet verplicht te rijden in een A1 met een strak interieur. Ben je wat hipper en een tikje kunstzinnig, dan neem je er één waarvan de eerste eigenaar afwijkende kleuren, materialen en accenten heeft afgevinkt op de optielijst.


Net iets straffer afgesteld 

In de basis is de Audi A1 op hetzelfde platform gebouwd als de iets saaier uitziende Volkswagen Polo en Seat Ibiza. Toch hebben de ingenieurs van Audi met de A1 net even wat meer moeite gedaan met de fijnafstelling van de representatieve beginners auto. De A1 stuurt wat directer en scherper, maar in bochten helt de wagen iets over. De A1 heeft wat dat betreft geen Mini-eigenschappen. Storend? Zeker niet.


Verschillende motoren

Je koopt de Audi A1 met een 1.2 TFSI of een 1.4 TFSI-benzinemotor (verbruik ongeveer 5,5 liter/100 km). Ga je liever dieselen, kom je uit bij de 1.6 TDI of de 2.0 TDI-motor (gemiddeld 4,0 liter/100 km). In alle gevallen zijn het dus turbomotoren die de auto bij de les houden. Kostte de A1 in 2011 nog 20.000 euro (basisversie), zo koop je nu een goed exemplaar met een gemiddelde kilometerstand voor 5.000 tot 6.000 euro.

 

 

 

 

 

 

VOLVO C70 COUPÉ

Van een heel ander kaliber is de Volvo C70 als coupé (een cabriolet is ook gemaakt, maar deze is nog steeds aan de prijs). Het is een auto met een beetje een identiteitscrisis als je ‘m schuin van voren bekijkt en er dan omheen loopt. Z’n front is vrij hoekig zoals je van oudere Volvo’s gewend bent, maar van achteren is de auto opvallend afgerond. De auto is wat dat betreft minder gracieus als de Peugeot 406 coupé, een tijdgenoot. Maar dat zal de echte Volvoliefhebber weinig deren. De coupé overtuigt met een heerlijk stoer uiterlijk. Ook al is het een coupé, z’n buitenmaten maken met 472 centimeter lengte en 182 centimeter breedte best indruk.


Degelijk gebouwd

Ouderwets grote bumpers en dikke 225/50 ZR 16-banden houden de verhoudingen van de Volvo in balans. Tegelijkertijd zorgt het voor een bovengemiddeld gevoel van veiligheid. Zeker als je een beginnend bestuurder bent, zul je niet bangelijk achter het stuur zitten als je een keer met stormachtig weer over de A28 zoeft. Het voelt allemaal robuust en beschermend aan.


Lust graag benzine

Welke uitvoering je ook kiest qua motorisering, het zijn allemaal prettig roffelende vijfcilinders. Het instapmodel was een 2.0 liter met 163 pk tot aan de ‘T5’, met een 2.3 liter en 241 pk potente motor. Zuinig zijn de motoren niet, je mag in je handen knijpen als je een gemiddelde haalt van 1 op 9 met een normale rijstijl. Maak je niet veel kilometers, dan maakt het niet veel uit. Maar ga je op jaarbasis over de 10.000 kilometer heen, dan verbrand je vele honderden liters benzine. Wel iets om over na te denken. Wint emotie het van verstand, of andersom?


Ruimte

De stoelen zijn groot en comfortabel en in veel verschillende standen in te stellen. Klein of groot, de juiste zithouding vind je altijd. De hoofdsteunen missen deze veelzijdigheid en zijn helaas niet verstelbaar. Het is haast onvoorstelbaar dat achterin twee volwassenen kunnen zitten zonder gemangeld te worden tijdens de rit. Er is beenruimte genoeg en zelfs met je hoofd zit je net niet tegen het dak aan. Bijzonder, gezien het feit dat je te maken hebt met een coupé en in het verlengde daarvan met een aflopende daklijn.

 

 

 


Schakellui cruisen

Het is geen wagen waar je veel in hoeft te schakelen. De gearing van de C70 is aangepast aan schakellui rijden en dat is maar goed ook. Na elke keer schakelen moet de motor heel even nadenken voordat deze weer op stoom komt. Maar het is wel lekker dat je 120 kilometer per uur kunt rijden terwijl de vijfcilinder motor amper 2700 toeren per minuut draait.


Rechtuit het beste

Door zijn gewicht heeft de Volvo C70 coupé geen liefdesrelatie met scherpe bochten. Ook abrupte koerswisselingen heeft de wagen een broertje dood aan, liever rijdt hij strak en voorspelbaar over vrijwel rechte wegen. Maar daar is de auto dan ook heer en meester in. Het is geen deinende wagen ‘op z’n Amerikaans’, maar is door z’n stug afgeveerde onderstel communicatief en geeft ribbels en oneffenheden graag aan je door.


Keuze uit cabrio of coupé

Er staan veel meer cabrio’s te koop dan coupés, maar weet je een mooi exemplaar op de kop te tikken (prijzen tussen 1.500 euro en 6.000 euro, afhankelijk van de staat en motorisering), dan rij je wel iets aparts. Als beginners auto een leuke en imposante verschijning.

 

 

VOLKSWAGEN SCIROCCO

 

De naam Scirocco doet bij veel veertigers en vijftigers, en misschien nog wel heel wat jeugdige zestigers een grote glimlach op het gezicht verschijnen. Sowieso de eerste twee leeftijdsgroepen hebben warme herinneringen aan de carmeetings bij de McDonalds waar de Golfjes, Scirocco’s, Corolla’s, CRX-en en de Kadetjes GSI (en meer bommetjes) de show stalen. Met petjes op en harde muziek aan de wegen rondom de ontmoetingsplaats onveilig maken …
In 1991 verdween de naam Scirocco. Na een tijd weggeweest te zijn en de gedachten aan de auto langzaam vervaagden, stond de sportcoupé in 2008 op uit de dood. Hoewel de auto eigenlijk altijd levend is geweest … De echte liefhebbers zijn de Scirocco nooit vergeten.


GTI’s, Cupra’s en Sciroccos’s

Die carmeetings bestaan nog steeds wat dat betreft. Autoliefde roest niet. Bij het jeugdige publiek zijn Volkswagenproducten sowieso populair, getuige de Golfjes GTI en de Seat Leons Cupra die je vaak ziet. Nu dus ook de Scirocco, die inmiddels al te krijgen is onder 7.000 euro (1.4 TSI 122 pk). Het ontwerp is dynamisch en straalt sportiviteit uit, terwijl de auto in het dagelijks gebruik je ook gewoon praktisch van dienst is. Een goed recept veroudert niet, moet Volkswagen gedacht hebben.


In alles iets groter dan de Golf GTI

Denk niet dat het slechts een uitgerekte en iets anders geknede Golf GTI is, hoewel de rijeigenschappen vrijwel identiek zijn. Sowieso is de spoorbreedte iets groter, is de auto zeven centimeter lager, drie centimeter langer én vijf centimeter breder. In alle richtingen groter en met een iets andere wegligging. Met z’n booskijkers en het logo op de motorkap ben je de king of the road.


Laag zitten

Lenig moet je wel zijn als je besluit in te stappen om een ritje te maken. In een gewone Golf GTI zit je al lekker laag in je stoel, in een Scirocco schuur je helemaal met je achterwerk over het asfalt. Een goede reden, of excuus, om nooit je auto uit te hoeven lenen aan je schoonvader met jicht (die als twintiger de Scirocco uit 1982 nog heeft gereden waarschijnlijk). Omdat het zwaartepunt van de Scirocco zo laag ligt en de auto standaard een sportonderstel heeft, kun je bochten met speels gemak nemen zonder dat er van onderstuur sprake is. Je hebt veel grip en de auto laat zich goed corrigeren. Het enige minpunt is dat de besturing wat indirect is en scherpte mist, de auto reageert nét iets te laat op stuurcorrecties. Het was toen een eigenschap die meer auto’s van de Volkswagengroep deelden.


Duwtje

De turbomotoren maken in combinatie met de DSG-versnellingsbak weer veel goed. Trekkracht, met de bijbehorende duw in de rug, is er genoeg. Dit, vergezeld met elke keer een salvo van diepe doffe blaffen uit de uitlaat maken van het rijden met een Volkswagen Scirocco voor jou als beginnend bestuurder een feestje. Rij voorzichtig.

 

 

 

SUZUKI CELERIO

Na veel jaren gediend te hebben als uiterst betrouwbare auto viel het doek voor de Suzuki Alto. Zijn opvolger stond al in de startblokken om het stokje over te nemen. Suzuki, die over het algemeen vrij kleine auto’s bouwt, maakte van de gelegenheid gebruik de opvolger te laten groeien en het comfort naar een hoger plan te tillen. Het was nog in een tijd (2015) dat je een nieuwe auto voor nog geen 10.000 euro kon kopen.


Verstandig, maar niet duf

De Celerio is echt zo’n auto die je na raadpleging van je verstand koopt. Tegelijkertijd kun je er ook in gezien worden. De auto is ondanks de beperkte afmeting van 3,60 meter in lengte een stoere verschijning met z’n hoekige design en front, waarbij de koplampen in een bocht naar beneden in één lijn verbonden zijn met de grille. Het geeft de auto een licht agressieve snuit maar tegelijkertijd iets vertederends. Suzuki mikte op een brede doelgroep. Figuurlijk dan.


Zitpositie

Want neem je eenmaal plaats achter het stuur merk je dat de kleine wagen vooral is gebouwd voor de wat kleinere Japanner. Een lange en vooral corpulente Europeaan vindt maar moeilijk een goede zitpositie in de Celerio. Niet zozeer vanwege de hoofdruimte, dat zit wel goed. Het is meer dat de smalle voorstoelen niet genoeg ondersteuning bieden voor brede ruggen en zitvlakken. Op de achterbank vinden twee volwassenen wel een fijne plek en is er van gebrek aan ruimte geen sprake. Ben je bescheidener gebouwd en niet langer dan 1,70 meter, dan zul je prima voorin zitten in de Suzuki. Proefrijden in de Celerio, om te zien of dit voor jou de ideale beginners auto is, is daarom sterk aan te raden.


Bagage is veilig

De kofferbak is voor een wagen uit dit segment (A, mini) nog verrassend riant. Maar liefst 254 echte liters passen er in de bagageruimte. De hoekige vormen spelen hier natuurlijk een grote rol in. De tildrempel is laag, zodat je je geen breuk tilt als je dat kratje bier erin zet. Die flessen bier trillen onder het rijden niet uit de krat. De Celerio heeft een tamelijk weke vering en staat hoog op z’n poten. Zijn absorptievermogen van klinkerweggetjes en de in Nederland in groten getale aanwezige drempels is prima.


Geen benzineslurper

De Suzuki Celerio met 1.0 liter driecilindermotor is bijzonder zuinig. Dankzij variabele kleptiming en twee injectoren per cilinder scoort de 68 pk sterke auto op papier een verbruik van 1 op 29,4 wanneer je met een gangetje van 90 km/h over de snelweg rijdt. Dit is de fabrieksopgave, gemeten onder ideale omstandigheden. Maar als je een beetje je best doet en voorzichtigheid tot kunst verheft tijdens het rijden, moet je gemakkelijk een score van 1 op 23 kunnen halen.

 

 

 

 

MINI COOPER

Het is naast de ‘Lelijke Eend’ (2CV) en de Volkswagen Kever één van de bekendste auto’s: de Mini Cooper uit lang vervlogen tijden. De auto die extra bekendheid genoot dankzij zijn optreden in Mr. Bean en The Italian Job uit 1969. Dit oermodel is gebouwd van 1959 tot en met 2001! Kort daarna, toen BMW het Engelse merk overnam, kwam de opvolger. Een bijna net zo geslaagde gemoderniseerde Mini die in heel wat smaken op de markt verscheen in de jaren erna. BMW bleef met het design zo dicht mogelijk bij het origineel. Met succes.

 

Hete wagen

Met modelnamen als Salt, Pepper, Chili en nog een hele trits aan hippe namen die dynamiek en temperament vertegenwoordigen, is het verdomde lastig kiezen welke je nou moet nemen. Van een instapversie van 75 pk tot een rallymonster die als een kart snaarstrak over de weg scheurt. Wil je van beide werelden genieten, dan is bijvoorbeeld de ‘Chili’-uitvoering een goede keuze. Toch power nodig? De Cooper S voldoet dan aan je eisen. En meer.

 

Mini is bij de les

In 2006 kwam er een lichte facelift en kreeg de Cooper S Chili een 1,6 viercilinder die door BMW zelf was ontwikkeld. Dit blok met turbo levert 175 pk met een koppel tot 240 Nm, uitlopend tot 260 Nm. Net als de oerMini ligt de Mini Cooper als een kart op de weg. Ondanks dat is de auto niet oncomfortabel afgeveerd en weet het onderstel prima raad met de hoeveelheid vermogen en koppel. Het gaspedaal hoeft maar iets naar beneden te bewegen of de Mini reageert er direct op. Samen met de zesbak waar je met korte slagen in de versnellingen roert, trakteert de motor je al huilend op puur rij-emotie en scherp stuurplezier.


Niet te missen snelheidsmeter

Een misser van BMW is toch wel dat de centraal geplaatste snelheidsmeter van enorme proporties is. Het ding heeft het formaat van een weegschaal en ziet er ook zo uit. Je wilt zo veel mogelijk vóór je uit kijken als je relevante informatie van de klokkenwinkel afleest en niet schuin. De toerenteller heb je dan wel weer recht voor je neus. Na verloop van tijd leer je communiceren met de motor die je precies laat weten hoe ver je nog kunt gaan. Ogen op de weg en gaan …



 

 

 

Inmiddels goed te betalen

Als je geen coureursambities hebt, met je net verworven rijbewijs, maar rustig wilt toeren met wél dat typische Mini-gevoel, dan is het basismodel een prima alternatief. Deze is ook goedkoper qua aanschaf voor een beginners auto. Een goed exemplaar, gebouwd vanaf 2001, heb je al voor 2.500 euro. Maar het loont om door te sparen om (minimaal) het driedubbele neer te tellen voor een Cooper S, als je van snelheid houdt.

 

 

 

LEXUS IS200/300


Lexus is het luxemerk van de Japanse automotive wereldspeler Toyota. Het merk kwam in de jaren 90 van de vorige eeuw met op Mercedes gebaseerde grote en zeer luxe sedans die voor de gewone man onbetaalbaar waren. Lexus verbaasde vriend en vijand door in 2001 met een relatief kleine wagen op de markt te verschijnen. Maar al snel vonden autojournalisten uit dat ook deze wagen, de IS, van uitmuntende kwaliteit was. Twee motorvarianten mochten de IS dienen, een 2-liter zescilinder en een potentere 3-liter zescilinder. Enige tijd later verscheen er de SportCross, een kruising tussen een vierdeurscoupé en een stationwagen, hoewel je bij dat laatste niet veel moet voorstellen.


Nog steeds een onderscheidend model

Sedans zijn vandaag de dag een beetje uit de gratie geraakt (dat maakt het voor sommigen juist aantrekkelijk om er een te rijden, iets met onderscheidend durven zijn). Daarbij oogt de SportCross gelikter en is hij praktischer. Deze variant is ook een decimeter langer dan de sedan. Lexus was zo ongeveer de uitvinder van de ronde rode achterlichten, verzonken in een achterlicht dat uit wit glas bestaat. Later is dit designelement door andere autofabrikanten gekopieerd.


Power kost wat

Met de tweeliter zes-in-lijn heb je 150 pk tot je beschikking. Elke 100 kilometer gorgelt de wagen 9,8 liter benzine naar binnen. De drieliter biedt je 214 pk en consumeert gemiddeld 10,8 liter benzine op 100 kilometer. Dit zijn onder normale omstandigheden bijna dezelfde cijfers (de drieliter hoeft minder hard te trekken aan de wagen en loopt soepeler), maar trap je het gas diep in, dan lust de 3000 cc een behoorlijke slok brandstof meer dan z’n tammere broertje.

 

 

 

Uitstekend afgewerkt

De afwerking binnenin de IS is zoals je van Lexus gewend bent uitstekend. Geef je dus veel om luxe in een sportieve verpakking dan zit je met deze wagen goed. Hier en daar herken je wel enige Toyota-elementen, maar dat is absoluut niet storend. In het instrumentarium huist een grote klok in chronograafstijl en vind je er ook de meters voor snelheid en temperatuur, koelvloeistof.

 

Levendig en uitnodigend tot fun

Beide motorvarianten laten de paardenkrachten los op de achterwielen, wat het een prettig sturende wagen maakt. De Lexus nodigt je uit te spelen met het gas en de achterwielaandrijving laat de kont licht uitbreken. Je moet er wel moeite voor doen. De IS ligt dankzij z’n demping strak op de weg en z’n bochtvastheid is uitstekend. De besturing (sportief driespaaks stuur) is erg direct en het schakelen gaat met trefzekere korte slagen. Gecombineerd met het motorgeluid is dit misschien wel de beste beginners auto.