In de natuur loopt een ontmoeting tussen twee schorpioenen vaak uit op een heftige confrontatie. Deze gevaarlijk uitziende beestjes kennen geen genade en zullen - ongeacht het formaat van de tegenstander - vechten als gladiatoren in een amfitheater. Het is niet vanzelfsprekend dat de kleinste schorpioen het onderspit delft, wat een schorpioenengevecht altijd spannend en onvoorspelbaar maakt. Dat geldt ook voor de auto’s die het schorpioenenlogo dragen. De geëvolueerde Abarth Punto en de kleinere 500C bieden vergelijkbare prestaties, maar hebben zo hun eigen sterke en zwakke punten. Welke is sterk en leuk genoeg om het duel te winnen?

De anders zo vrouwelijke Fiat 500C associeer je al gauw met Gooise jongedames die hun auto bij de kleur van hun handtas uitzoeken. Abarth heeft er alles aan gedaan om dat beeld van de semi-cabriolet af te schudden, en met succes. Bouwvakkers die normaalgesproken vanuit hun bestelbus naar binnen proberen te loeren blijven uit. De dikke bodykit, enorme sideskirts en de dubbele uitlaat voegen het nodige testosteron toe aan de kleine 500. Waar de Abarth 500C absoluut de schoonheidsprijs mee wint is zonder twijfel de optionele two-tone lak. Die ziet er namelijk zo gelikt uit dat het zonde is als je die niet bestelt. Bij dit testexemplaar is de onderzijde in ‘Bossa Nova White’ gespoten en de bovenzijde in ‘Scorpion Black’. De subtiele rode rand die wit en zwart scheidt en de rode accenten op de witte wielen zijn details die niet mogen ontbreken.

Om jezelf de allermooiste Abarth 500C te gunnen dien je wel de vanafprijs van 25.990 euro ruim te overschrijden. De two-tone lak kost namelijk maarliefst 2.250 euro, dat is dan wel in combinatie met de lederen stoelen – die zitten bij de prijs inbegrepen. Het scheelt dat de overige extra’s relatief goedkoop zijn. De upgrade van 16 inch wielen naar de erg fraaie witte 17 inch wielen kost slechts 350 euro en de rode accenten in en rondom de auto vragen een extra investering van slechts 200 euro. Desalniettemin ben je al gauw meer dan  28.000 euro kwijt, wat veel geld is voor zo’n kleine auto.

Dat besef komt hard aan als je ziet dat je voor 3.000 euro minder al  de grotere Abarth Punto Evo kunt rijden. In tegenstelling tot de 500C hoef je bij de Punto Evo niet zoveel opties aan te kruisen als je  ‘m  net zo mooi wilt krijgen als het testexemplaar. Standaard is de Punto Evo al voorzien van stoere, titaniumkleurige 17 inch wielen met spaken die eruit zien als de scharen van een schorpioen. De rode Abarth-striping en rode buitenspiegels kosten - net als bij de 500C - slechts 200 euro en staan schitterend bij de witte lak, die zonder meerprijs geleverd wordt. Zou je ‘m nog verder willen opwaarderen met bijvoorbeeld lederen stoelen dan zit je nog steeds ruim onder de prijs van een enigszins vergelijkbare 500C. De gesloten Abarth 500 komt qua prijs meer overeen. Het is jammer dat je op de Punto geen xenonverlichting kunt bestellen, terwijl dit standaard is op de 500C.

Als het om uiterlijk gaat dan zijn de 500C en Punto Evo beide winnaars.

De Punto is in het Abarth-gamma niet nieuw, maar wel vernieuwd. De ‘evolutie’ bestaat niet enkel uit de bekende wijzigingen die de reguliere Punto onderging maar ook uit een geheel nieuwe bodykit. De Abarth straalt nog meer kracht uit dan voorheen, mede dankzij de zeer sportieve voorbumper die voorzien is van aerodynamische ogende luchtgeleiders. De in kleur gespoten spatbordverbreders en sideskirts maken ‘m optisch dikker dan voorheen. De diffuser is tevens vernieuwd en verbeterd - en leuker om te zien. Achter monteert Abarth twee racy luchtroosters. Dat de luchtgeleiders net zo nep zijn als de programma’s van MTV doet daar niks aan af. Wat een gaaf ding is deze Punto! Als het om uiterlijk gaat dan zijn de 500C en Punto Evo beide winnaars. Ze zien er - ieder op hun eigen manier - ontzettend gelikt uit.

Ruimte of retro

Het komt niet als een verrassing dat de Punto Evo over meer bewegingsruimte en een grotere kofferbak (275 liter) beschikt dan de 500C (185 liter). Dit zal voor de potentiële koper van de 500C niet gauw een probleem zijn, want je kunt in de 500C - met een beetje inschikken - prima met vier mensen zitten. Met mooi weer kun je dan heerlijk genieten van het open dakje, maar met de huidige koude, winterse weersomstandigheden laat ik dat achterwege. Dan merk je pas hoe vervelend het is dat de lederen stoelen geen stoelverwarming hebben. Helaas kun je dit ook niet als optie krijgen. Hoewel de sportstoelen voldoende zijdelingse steun bieden, is de zithouding - voor een sportieve auto - matig. Het ontzettend dikke en mooie stuurwiel pakt weliswaar heerlijk beet, maar het is niet in diepte verstelbaar. Hierdoor moet ik - met mijn bovengemiddelde lichaamslengte - de stoel naar voren schuiven, waardoor ik weer te dicht op de pedalen zit en bovendien kan ik mijn benen nauwelijks onder het stuurwiel kwijt. De stoel zit verder ook nog te hoog en de zitting is enkel kantelbaar en niet in hoogte verstelbaar. Een jongedame van gemiddelde lengte zit ongetwijfeld beter, dat bevestigt maar weer het beeld dat de 500C toch vooral geschikt is voor vrouwen. De grotere Punto Evo is voor langere personen beter geschikt. Het stuur is hier wel in diepte verstelbaar, je zit lager, de zetel biedt nog meer steun en heeft een ruimere zit. In beide auto’s zijn de stoelen erg stevig, die van de 500C neigen zelfs naar ‘te hard’.

De Punto Evo heeft enkele fraaie details in het interieur. De kleuren uit het Abarth-logo keren terug in de stiksels van de versnellingspook en ook de tellers hebben enkele gele en rode accenten. De aluminium voetenplaat voor de bijrijder en de rode sfeerverlichting hebben net dat beetje extra onderscheid vermogen, net als de zwarte hemelbekleding. Het dashboard mag dan voornamelijk uit harde kunststoffen zijn vervaardigd, het ziet er prima uit. Het middendeel, waarin ook de ronde luchtroosters zijn verwerkt, is van een bijzonder soort materiaal gemaakt. Het voelt aan als een ruwe schoenzool, maar oogt als pas aangelegd asfalt – heel bijzonder. Het zicht rondom is bij de Punto Evo uitstekend, in tegenstelling tot de 500C. Vooral met het dak open is het zicht naar achteren zeer beperkt. Gelukkig zijn parkeersensoren achter standaard.

Als het om uiterlijk gaat dan zijn de 500C en Punto Evo beide winnaars

Het Fiat 500C-interieur is standaard al om je vingers bij af te likken. Het retrodesign en de speelse vormgeving zorgen ervoor dat de Abarth verder weinig opsmuk nodig heeft. Het Abarth-interieur onderscheidt zich vooral door de afwezigheid van een versnellingspook. In plaats daarvan zijn er vier druktoetsen voor de zogenaamde Abarth Competizione-automaat. Uiteraard mogen ook in de 500C details als aluminium sportpedalen niet ontbreken en ook prijkt er een analoge turbodrukmeter links van het stuurwiel.

In de aanval

De vernieuwde Abarth Punto ziet er niet alleen krachtiger uit dan voorheen, hij is het ook. Dankzij de MultiAir-techniek levert de Punto Evo 10 pk meer dan de Abarth Grande Punto, waardoor ‘ie nu op 165 pk uitkomt. Ook het koppel is gestegen en bij een lager toerental beschikbaar. Het motorkarakter is vergeleken met de oude T-Jet motor uit de Grande Punto en de 500C duidelijk anders. Er is bij 1.500 tpm al leven in de brouwerij, maar rond 2.000 tpm komt de vechtlust van het beest pas echt goed los. Dan bouwt de 1,4-liter turbo enorm veel turbodruk op en gaat de Punto met een rotgang in de aanval. In het stuurwiel voel je de voorwielen even zoeken naar tractie, maar al gauw hervindt de schorpioen zijn grip op het asfalt. Helaas is de turbo al bij 6.000 tpm helemaal uitgeblazen en dan zakken de strijdlust en het vermogen in als een pudding. Doorvechten tot het bittere einde heeft geen zin, al ruim voor de begrenzer is het feestje afgelopen. Iets wat ik al eerder ondervond met deze motor in de Alfa Romeo MiTo QV. Het motorkarakter lijkt dan ook meer op dat van een diesel, maar dan wel met een geweldig geluid en een hoger toerenbereik.

De Abarth 500C lijkt op papier dezelfde 1.4 T-Jet te hebben als de Abarth 500, maar heeft een nieuwe turbo gekregen. Zodoende heeft de Abarth 500C 140 pk, dat is 5 pk meer dan de Abarth 500. Daarnaast is het maximale koppel van 206 Nm nu bij een lager toerental beschikbaar. Het motorkarakter is wat minder spectaculair dan dat van de MultiAir in de Punto Evo. De turbodruk wordt geleidelijk opgebouwd en hierdoor moet je de 500C wat meer in de toeren jagen. Maar onderschat dit kleintje niet. Als beide Abarths naast elkaar staan en vanuit stilstand volgas wegrijden gaat het namelijk akelig gelijk op. De harde cijfers bevestigen dit. De 500C heeft 8,1 seconden nodig om de 0 tot 100 km/u-sprint te volbrengen, de Punto Evo zou het in 7,9 seconden moeten kunnen. De Punto Evo profiteert het meest van zijn explosieve motorkarakter in de tussensprints. Wanneer je met beide auto’s volgas in de tweede versnelling accelereert, dan blijft de kleine 500C toch wat achter. Gevoelsmatig lijkt de Abarth 500C wat minder snel en dat is ook wel te verklaren. De gerobotiseerde handbak reageert namelijk te traag voor een sportieve auto. De bak schakelt op onverwachte momenten en voldoet niet aan de moderne maatstaven. Manueel schakelen via de flippers achter stuur is daarom bijna een must en nog sportiever ook. Tijdens het overschakelen voel je de motor nog steeds wat inhouden, maar minder dan wanneer de automaat het werk doet. In deze manuele stand valt er best met de vijfbak te leven, omdat je dan enigszins zelf de touwtjes in handen hebt. De automatische stand zou je - als sportieve rijder - eigenlijk moeten vermijden, wat de vraag oproept waarom er niet gewoon een handbak leverbaar is. De handgeschakelde zesbak van de Abarth Punto Evo is vergeleken met de semi-automaat uit de 500C een verademing, ook al heeft die versnellingsbak wat te lange slagen en voelt de pook wat losjes aan.

De hoeveelheid torque steer en de merkbare spoorgevoeligheid zou je als onprettig kunnen ervaren, maar om de één of andere reden deert het niet.

De handicap van de Abarth 500C wordt ruimschoots goedgemaakt als je het kleintje de sporen geeft. De korte wielbasis en de compromisloze harde vering maken ‘m enorm wendbaar. De 500C heeft meer dan voldoende grip en als je over de grens gaat is de 500C, door van het gas af te gaan, te verleiden tot overstuur, wat met simpel tegensturen in de hand te houden is. De Punto Evo heeft ook een vrij lichte kont, maar het is vooral de 500C die flink kan uitbreken. Het ijskoude en natte asfalt waarop ik de auto’s loslaat helpt natuurlijk wel een handje. De grotere Punto weet vooral op lange doordraaiers meer te overtuigen. De besturing is enigszins kunstmatig en wat te sterk zelfcentrerend, maar voelt desondanks goed aan. In de sportstand biedt het stuurwiel (in beide auto’s) extra tegendruk voor meer stuurgevoel en verdeelt de ingeschakelde Torque Transfer Control de aandrijfkrachten beter tussen de beide voorwielen. Waar het op neer komt is dat het systeem genoeg ruimte biedt om over de grens te gaan. Hierdoor kun je ongelooflijk hard met de Punto een bocht induiken, zonder dat je de controle verliest. De hoeveelheid torque steer - aandrijfkrachten die je voelt in het stuur - en de merkbare spoorgevoeligheid zou je als onprettig kunnen ervaren, maar om de één of andere reden deert het niet. Het vergroot zelfs het rijplezier en uiteindelijk behoudt ‘ie goed zijn koers. Je moet in de Punto aan de slag en daar hou ik wel van. Dezelfde effect krijg je ook in de sportstand van de kleine 500C, maar dat begint na een tijdje te storen. In de normale stand verdwijnen de aandrijfreacties in het stuur voor een groot deel, maar dan heb je weer een lome gasrespons. Hoewel de 500C ook voor veel rijplezier zorgt, voelt de Punto vertrouwenwekkender aan. De prettigere zithouding en de stijvere koets zijn hier medeverantwoordelijk voor, alsook de fel bijtende Brembo remmen.

Een keuze maken tussen deze twee schorpioenen is puur persoonlijk

Wie niet constant in de sportstand rijdt en zijn of haar rechtervoet kan beheersen, kan met deze twee snelle schorpioenen lage verbruikswaarden scoren. De grotere Punto Evo blijkt - tegen de verwachtingen in - zuiniger te zijn dan de kleinere 500C. De Punto scoort namelijk 1 op 14,7 (6,8 l/100 km) tegenover 1 op 13,9 (7,2 l/100 km) voor de 500C. De Abarth Punto Evo heeft met zijn MultiAir techniek dan ook een modernere motor en is zelfs voorzien van een start/stop-systeem.

Koppie kleiner

Een keuze maken tussen deze twee schorpioenen is puur persoonlijk. Iemand die een kleine en snelle auto zoekt met een groot open dak zal de Punto Evo niet in overweging nemen. Wel vind ik het belangrijk om vast te stellen of de hogere prijs van de kleinere 500C gerechtvaardigd is op het gebied van rijplezier. Allereerst wil ik zeggen dat het beiden geslaagde rijdersauto’s zijn, vooral op het gebied van snelheidsbeleving en wegligging doen ze het uistekend. Toch kan ik geen goede reden bedenken waarom je een sportieve 500C met zo’n achterhaalde semi-automaat zou willen. Deze versnellingsbak haalt het rijplezier naar beneden en voegt mijns inziens weinig toe. Laat ik dat achterwege, dan kan ik niet anders dan concluderen dat de Punto Evo net wat meer in huis heeft om dit duel te winnen. Hij is niet zo hard geveerd als de 500C. De zithouding is - vooral voor langere personen - veel prettiger en het stuurgedrag weet net iets meer te overtuigen. Dat de Punto Evo zelfs minder brandstof verbruikt is natuurlijk mooi meegenomen, belangrijker is dat ‘ie veel krachtiger en meer solide aanvoelt. In de natuur kan een kleine schorpioen van een grote winnen, maar hier is het de grootste die zijn tegenstander een koppie kleiner maakt.