Je ziet ze nog wel eens rijden. De Volkswagens Lupo en Fox. Min of meer mislukte pogingen van Volkswagen om voet aan de grond te krijgen in het meest betaalbare segment, dat van de stadsauto’s. De Toyota Aygo, Kia Picanto en Fiat Panda: dat waren jarenlang de échte auto’s voor het volk. Die ironie heeft lang genoeg geduurd. Met de nieuwe Up! moet alles anders worden.

Volkswagen neemt het segment van stadsauto’s eindelijk serieus. Dat mag ook wel, nog nooit was de vraag naar kleine, zuinige auto’s zo groot als nu – zeker in Nederland. De Up! is volledig nieuw en in Europa tot stand gekomen, in tegenstelling tot de ‘Braziliaanse’ Fox. De motor en het onderstel zijn specifiek voor de Up! en zijn broertjes van Seat en Skoda ontwikkeld. Dat is alvast een goed uitgangspunt.

Te duur

Het échte probleem van de Lupo en Fox was de prijs. Deze auto’s waren simpelweg te duur, zonder dat daar een echte meerwaarde tegenover stond. De Up! is wederom niet de goedkoopste auto in zijn segment, maar de vanafprijs is met net geen 8.500 euro scherp. Wil je een Up! met airconditioning, elektrisch bedienbare portierramen, ESP en vijf portieren (verkrijgbaar vanaf juli) dan gaat de prijs al riant voorbij de 10.000 euro. De opties zijn gelukkig niet erg duur, bovendien heeft Volkswagen een aantal slimme optiepakketten samengesteld. Het geteste exemplaar - met 75 pk sterke motor - kost 12.550 euro en dan heb je weinig meer te wensen over.

De Toyota Aygo, Kia Picanto en Fiat Panda: dat waren jarenlang de échte auto’s voor het volk. Die ironie heeft lang genoeg geduurd

Voor zover er al sprake is van een meerprijs ten opzichte van zijn concurrenten zie je dat er op veel gebieden ook wel aan af. Het zijn de kleine dingen. Het dichtgooien van de achterklep, het sluiten van het dashboardkastje of het bedienen van de knoppen op de middenconsole: alles voelt degelijk aan, een klasse hoger. Waarmee niet gezegd is dat Volkswagen nergens op bezuinigt. Het zichtbare blik op de portieren oogt speels maar is eigenlijk pure armoe. En als je de handrem aantrekt kijk je zo tegen de bedrading en het isolatiemateriaal aan dat onder de hendel zit. Bovendien kraakt de bestuurderstoel al na slechts een paar duizend kilometer op de teller.

Sfeer

Het zijn smetjes op een verder keurig interieur. De gebruikte materialen zijn hard maar ogen niet (te) goedkoop dankzij de mooie structuur. Het middendeel is uitgevoerd in hoogglans zwart en dat oogt zelfs bijna chique. Bijna, want het ontbreekt wel een beetje aan sfeer in de Up!. De lay-out van het dashboard is ontegenzeggelijk slim, want door het ontbreken van een middenconsole en de brede opzet oogt de Up! ruim. Dat is geen schijn, want dankzij de dunne portieren heb je voorin best veel bewegingsruimte. Met twee uit de kluiten gegroeide mannen naast elkaar zitten is geen probleem, zelfs achterin hoeven ze niet bij elkaar op schoot. De hoofdruimte is daar voor passagiers met een lengte tot zo’n 1,85 meter toereikend, de beenruimte is met een beetje inschikkelijkheid van de mensen voorin ook goed. In deze Up! kun je met vier volwassen zitten, al moet de rit uiteraard niet té lang duren. Maar het kán wel.

De bagageruimte is met 251 liter ruim voor dit segment. De achterbank klap je eenvoudig om voor meer ruimte en met de dubbele vloer (vanaf de Move Up! standaard) creëer je een vlakke laadvloer. De toegang tot de bagageruimte is niet erg riant, omdat de tildrempel erg hoog is en omdat Volkswagen het blijkbaar teveel moeite vindt om touwtjes aan de hoedenplank te maken.

Schijn bedriegt

Achter het stuur vind je snel een goede zitpositie. De stoelen zien er vlak uit maar dat is schijn, je zit namelijk prima - alleen de steun in je rug is wat karig. Het stuur laat zich alleen in hoogte verstellen, wat op zich geen probleem is. Wel verdwijnt een deel van de snelheidsmeter achter de bovenste rand van het stuurwiel. De bediening van alle functies vraagt weinig aandacht, alleen het semi-geïntegreerde Navigon-navigatiesysteem werkt niet altijd even logisch. Op het uitneembare scherm kun je allerlei informatie opvragen, zoals een toerenteller, een buitentemperatuurmeter of de boordcomputer – een leuke extra. Helaas schakelde het systeem meerdere keren om onverklaarbare redenen de radio uit.

De driecilindermotor in de Up! is helemaal nieuw. Hij moet het doen zonder turbo’s en levert 60 of 75 pk. In de testauto ligt de 75 pk sterke versie en die stelt niet teleur. Sterker nog: de Up! is met deze motor een kwiek autootje. Je vliegt door de eerste drie versnellingen heen. Daarboven gaat het allemaal iets langzamer maar de kleine Volkswagen bereikt moeiteloos 150 km/u en dat lijkt me hard zat voor een stadsauto. De krachtsopbouw is geleidelijk en doorzichtig. Het brandstofverbruik valt helaas behoorlijk tegen, 1 op 13 gedurende de testperiode is gewoon te veel. Het kan uiteraard wel beter, 1 op 15 moet je wel kunnen halen als je een beetje rustig aan doet maar in de buurt van 1 op 21,2 - zoals de fabrikant belooft - ga je niet komen.

De Up! is bijzonder stil, hier scoort de kleinste Volkswagen echt punten. Eenmaal op snelheid hoor je slechts op de achtergrond motor-, banden- en windgeruis. Toch verloochent de driecilinder zijn afkomst niet. Bij fors optrekken hoor je het kenmerkende geluid van een driepitter en stationair laat het blokje de auto voelbaar schudden. Het koppelingspedaal is goed te doseren en het schakelen verloopt via korte schakelwegen en met een prettig korte pook die soepel door de versnellingen beweegt. De fijnste versnellingsbak in dit segment.

Vergis je niet in de Up!, deze stadsauto heeft een zeer stabiele wegligging en een prettig doseerbare stuurinstallatie.

Bijzondere manoeuvres

Als je voor het eerst op stap gaat met de Up! dan lijkt de auto een wat slappe ophanging te hebben. Bij wat ze tijdens het rij-examen ‘bijzondere manoeuvres’ noemen – straatje keren en fileparkeren - danst de Up! een beetje op z’n veren als je remt. Maar vergis je niet in de Up!, deze stadsauto heeft een zeer stabiele wegligging en een prettig doseerbare stuurinstallatie. Dat eerste komt mede omdat de wielen op de hoeken van de carrosserie staan en omdat de spoorbreedte vrij fors is. Het nadeel hiervan is dat de draaicirkel wat groter is dan bij de meeste concurrenten maar daar krijg je echt wel wat voor terug. Het is absoluut geen straf om met deze auto op de snelweg te rijden, ook langere ritten zijn prima te doen. Dat komt door een combinatie van factoren: de auto is stil, voelt stabiel aan, versnelt redelijk adequaat en je zit goed. De Up! helt in bochten weinig over en zeker bij langere doordraaiers kun je verrassend hoge bochtsnelheden bereiken. De communicatie via het stuurwiel is daarbij voldoende. Op de grens is de auto keurig onderstuurd en eenvoudig te corrigeren. De achterkant blijft daarbij op z’n plaats.

Terug in de stad ondervind je toch enkele nadelen. Over de draaicirkel had ik het al. Het onderstel produceert bovendien bijgeluiden als je over een drempel rijdt. En met twee personen voorin moet je obstakels voorzichtig nemen, anders schraapt de voorbumper over de grond.

Doelmatig

En dan het uiterlijk. De Up! is een echte Volkswagen: doelmatig vormgegeven zonder al te veel poespas. Toch heeft de auto wel leuke ontwerpgrapjes, zoals de grille die als een lachebekje optisch om de bumper loopt en de achterklep die volledig uit glas bestaat. Dat laatste trucje kennen we overigens al van de Toyota Aygo en zijn broertjes. Zo leuk als de Kia Picanto oogt de Up! niet en hij mist ook het karakteristieke van bijvoorbeeld de Fiat Panda of Ford Ka.

Toch heeft Volkswagen eindelijk begrepen waar het om draait in het stadsautosegment. Voor het eerst nemen de Duitsers dit segment écht serieus al is dat wel wat aan de late kant. De Up! stuurt goed, voelt goed, schakelt goed, zit goed en de prijs is goed. Vooral dat laatste is een enorme stap voor Volkswagen. De Up! heeft alles in zich om een échte volkswagen te worden. Het is nu aan ‘het volk’ om de auto te omarmen.