Met een stevige portie doorzettingsvermogen kom je heel ver. Hyundai heeft met de i30 een plek in het C-segment gevonden en ook op de zakelijke markt doet het Koreaanse merk eindelijk mee – iets dat voorheen onmogelijk leek. De scherpe prijzen spelen een grote rol in dat succes en de nieuwe i30 heeft dat sterke punt behouden. Maar Hyundai’s Volkswagen Golf-uitdager blijkt nog veel meer in petto te hebben. Hij laat een uitstekende indruk achter. Ik vertel je waarom.

Echt verrassend oogt de nieuwe Hyundai i30 niet. In vergelijking met het vorige model staat er een origineler ontwerp, omdat zijn voorganger net iets teveel trekjes van andere auto’s had. Oefening baart kunst, want de nieuwe i30 verwar je niet zo snel met een model van een ander merk en hij distantieert zich meer en meer van de technisch verwante Kia Cee’d.

Er staat een auto die prettig op het netvlies ligt en bij een breed publiek in de smaak zal vallen. Als autoliefhebber ben ik minder te spreken over de 15 inch wielen met wieldoppen, maar voor de 18.995 euro die deze i30 1.6 GDI i-Motion moet kosten is het logisch dat je niet ‘het hele boekje’ krijgt. De luxere uitvoeringen hebben lichtmetalen wielen.

Voorwaartse sprongen

Een Hyundai i30 op i-Motion-niveau kun je vergelijken met Volkswagen Golf Comfortline: niet de absolute basis, maar het uitrustingsniveau dat naar verwachting het meest verkocht zal worden. In vergelijking met de Golf krijg je bij Hyundai voor minder geld een riantere standaarduitrusting. Denk dan aan zaken als een uitgebreid audiosysteem met Bluetooth-connectiviteit, parkeersensoren achter, een knie-airbag, led-dagrijverlichting en een in drie standen instelbare besturing (Flex Steer).

Voor de 18.995 euro die deze i30 1.6 GDI i-Motion moet kosten is het logisch dat je niet ‘het hele boekje’ krijgt

In het interieur zijn misschien wel de grootste sprongen gemaakt, het verschil met de vorige i30 is enorm. Begrijp me niet verkeerd, die had een prima ogend dashboard, maar het is gewoon veel beter geworden. Het dashboard kent een fraaiere structuur, mooiere materialen en een nauwkeurigere afwerking. Het geheel oogt en voelt luxe. Denk aan plafondhandgrepen die nu wel zachtjes omhoog gaan na het loslaten en de rustig naar beneden vallende klep van het dashboardkastje. Ook de zitpositie is sterk verbeterd. Je zit niet meer op de bok en het stuurwiel is verder naar je toe te halen. De stoelen zitten verrassend goed, de zijdelingse steun is er enorm op vooruitgegaan. Dit alles zorgt ervoor dat de i30 meer en meer het niveau van de Europese concurrenten bereikt.

De i30 is langer (+ 20 mm) en breder (+5 mm) geworden, maar ook wat lager (- 15 mm). Dat heeft enkel voordelen, want de Hyundai biedt royaal de ruimte – ook voor het hoofd. De kofferbak is met 378 liter bovengemiddeld groot, al staat daar een hoge tildrempel tegenover. Aan opbergmogelijkheden geen gebrek, de Koreanen hebben een hoop bekerhouders en handige vakjes door het interieur van de i30 verspreid.

Makkelijk kiezen

Kiezen welke motor het beste bij je past, is voorlopig nog eenvoudig. Het wordt de atmosferische 1.6 GDI-benzinemotor of de dieselgestookte 1.6 CRDi, die beide goed zijn voor een A-label en 20 procent bijtelling. De 1.6 GDI is dankzij de directe inspuiting krachtiger dan de 1.6 CVVT uit de vorige i30 en zou bovendien zuiniger moeten zijn. Met 135 pk en 164 Nm kun je wel stellen dat dit basisblok uitstekend voldoet voor dagelijks verkeer. De droge cijfers laten een 0 tot 100 km/u-sprint in 9,9 seconden en een topsnelheid van 190 km/u zien. In de praktijk betekent dit dat de 1.6 prima bij de i30 past. Het blok loopt soepel en zonder veel haast kun je met lage toerentallen prima uit de voeten. Hij hangt wat loom aan het gas, waardoor je wel eens verrast raakt door de felheid bij hoge toerentallen. Als het moet, is de middenklasser vlot, maar daartoe nodigt de i30 niet uit. Het gemiddelde brandstofverbruik van 1 op 13,3 is prima te noemen, maar staat ver weg van het opgegeven verbruik van 1 op 20. Kanttekening is de maagdelijke kilometerstand van de testauto en het flinke aandeel stadskilometers. Tot op hoge snelheden is het opvallend hoe stil de i30 is, wat een verschil met het oude model! Met 2.900 tpm houdt de zesbak bij een snelheid van 120 km/u het toerental bovendien op een acceptabel niveau.

Echt verrassend oogt de nieuwe Hyundai i30 niet

Flex Steer

Op het gebied van rijdynamiek heeft Hyundai met de Genesis Coupé bewezen dat ze een vermakelijke auto kan bouwen, in de rest van het gamma is dat echter nauwelijks terug te vinden. Met de Veloster deed het merk een poging, maar echt bijzonder rijdt die coupé niet. Dat is bij de i30 niet veel anders. Het onderstel is keurig afgestemd voor ‘normaal’ rijgedrag, prettig comfortabel en bovendien produceert de ophanging weinig geluid. Toch is de i30 wel wat saai om te rijden, van beleving is nauwelijks sprake en bijzonder communicatief is de auto ook al niet. Om de besturing te beïnvloeden kun je door middel van een knop op het stuurwiel drie standen kiezen: comfort, normaal en sport. Het behoeft weinig uitleg wat er in die standen gebeurt, wel dat er in de sportstand een vervelende tegendruk voelbaar is. In iedere stand is de besturing wat elastisch, al ervaar je dat in de normale stand nauwelijks. Je mag het uiteraard voor jezelf beoordelen, maar Flex Steer voegt bar weinig toe. Wat mij betreft stuurt de i30 in de normale stand het lekkerst.

Meten met de concurrentie

Hoewel ‘value for money’ nog steeds voor de Hyundai i30 geldt, is dat niet het enige waarin de Koreaan uitblinkt. Ten opzichte van zijn voorganger heeft de i30 op alle punten een enorme vooruitgang geboekt, van een ‘voldoende’ naar een ‘goed’. Als je een vergelijking trekt met concurrerende modellen dan biedt de i30 een goed totaalpakket. Je merkt dat de engineers van Hyundai overal veel energie in hebben gestoken en dat werpt zijn vruchten af. De i30 kan zich meten met concurrenten die al tientallen jaren meer ervaring hebben in het bouwen van aantrekkelijke en goede auto’s. Het rijden en sturen in de i30 is niet heel opwindend, de riante uitrusting, vijf jaar garantie, de vele ruimte, de hoge bouwkwaliteit en het lage prijskaartje zijn dat wel.