Twee cabrio’s van de wereldberoemde Mini, what’s that all about? Het is makkelijker uit te leggen dan je wellicht zou denken. Met de vierpersoons Mini Cabrio snuif je natuurgeuren op, bekijk je terrasjesmensen als je door charmante dorpjes toert en kun je genieten onder de zon. Al dit alles kan je natuurlijk ook met de nieuwe Mini Roadster doen, maar zoals bij de meeste compacte tweezitters ligt de nadruk op stuurplezier. Een roadster heeft bovendien iets stoers over zich. De Cabrio is leuk, net als dat indoor skydiven dat is. Maar je kunt ook extremer gaan en kiezen voor parachutespringen. Allebei geweldig maar het één is net wat leuker dan het ander.

Een beetje aankleding maakt een auto net wat meer af. Geen wonder dus dat deze Mini Roadster Cooper S met het John Cooper Works-pakket ‘dikker’ oogt dan zonder, maar hoe dan ook heeft de tweezitter een hoger testosterongehalte dan zijn open broertje. Het zijn bepaalde ontwerptrucjes die daarvoor zorgen. De voorruit staat bijvoorbeeld veel schuiner en de auto is 2 centimeter lager. Dit is zelfs de eerste New Mini met een fatsoenlijke kont, wat ‘m gelijk anders doet ogen dan andere Mini’s. De achterspoiler gaat bij 80 km/u vanzelf omhoog, om onder de 60 km/u weer te zakken. Tot die laatstgenoemde snelheid kun je ‘m met een knop zelf omhoog toveren. Ziet er toch net wat ‘vetter’ uit.

Een achterbank – waarop je in de gewone Mini al amper kunt zitten – ontbreekt, waardoor het dakje minder ver naar achter toe doorloopt en dus minder stof nodig heeft. Dat houdt de constructie compact en eenvoudig, waardoor handmatig openen en sluiten een simpel karweitje wordt. Als je korte armen hebt moet je wel even uitstappen om het dak net dat laatste zetje te geven. Voor 864 euro kan het elektrisch, maar dat vind ik verloren geld.

Het stoffen dak van de ´gewone´ Cabrio staat lekker retro, maar ontneemt een hoop zicht naar achteren. De strak neergelegde top van de Roadster voorkomt dit bij deze Mini-variant. Met gesloten dak zie je over je schouder wel bar weinig - voor een cabrio-achtige niets nieuws, maar wel iets om rekening mee te houden. Je zou het niet verwachten, maar met het dak dicht heb je alsnog veel hoofdruimte en de schuine voorruit vergemakkelijkt bovendien het zicht op verkeerslichten.

In dit geval betaal je dus ook minder voor minder zitplaatsen. Wel zo eerlijk.

Hoewel de koets is voorzien van torsieverstevigingen in de scheidingswand achter de stoelen, is de Mini Roadster door het ontbreken van de achterbank 43 kilogram lichter dan de Cabrio. Dat heeft zeker invloed op het eerder genoemde rijplezier.

Blijft heerlijk

Motorisch gezien zijn er geen verrassingen maar het gamma voor de Roadster is wel wat uitgekleed. De lichtste benzine- en dieselmotor zijn niet leverbaar, wat de Roadster automatisch duurder maakt dan de goedkoopste Cabrio. Zet je er echter een Cabrio Cooper (122 pk) naast, dan kosten ze exact hetzelfde. De Roadster Cooper S (184 pk) is met een vanafprijs van 31.995 euro zelfs 1.000 euro goedkoper. In dit geval betaal je dus ook minder voor minder zitplaatsen. Wel zo eerlijk.

Ik had geluk, want vrijwel de gehele testperiode was het prachtig weer en dus ging het dak er meteen af. Zonnebril op en genieten van zijn looks zodra je langs een spiegelende winkeletalage rijdt, terwijl voorbijgangers nieuwsgierig dan wel glimlachend naar de auto kijken. Het draait bij Mini om beleving en daarmee scoort het oorspronkelijk Engelse merk altijd veel punten. Achter het stuur zit je goed, al zit je niet op de allerbeste stoelen ooit. En dan is er nog het sturen. Ik hoop echt dat moederconcern BMW de volgende generatie Mini niet van elektrische stuurbekrachtiging gaat voorzien, want dat snoept zelfs in de nieuwe Porsche 911 rijplezier weg. De besturing is nu perfect. Een korte stuurbeweging is voldoende om de Roadster van rijbaan te laten wisselen en het stuurgevoel is formidabel. Vergis je niet, met 184 pk op de voorwielen gaat het stuurtje bij flink accelereren enthousiast alle kanten op. Ontspannen rijden is het dus niet, maar dat maakt de rij-ervaring des te leuker. Je moet veel stuurcorrecties uitvoeren, maar met een goede portie ‘skills’ kan je ‘m heerlijk in iedere bocht plaatsen.

De achterspoiler gaat bij 80 km/u vanzelf omhoog

Ondanks de verstevigingen aan de carrosserie merk je dat er geen groot stuk staal boven je hoofd zit. Een hele kleine mate aan zweverigheid voel je af en toe wel, maar dan moet je het wel heel bont maken. Torderen doet de Roadster een stuk minder dan de Cabrio. Het aankruisen van de Sport Button op de optielijst kan ik ten zeerste aanraden. Niet alleen wordt de gasrespons gretiger en de besturing zwaarder, ook de dubbele uitlaatpijp komt tot leven. Een Mini heeft normaal gesproken een lekker herkenbare ‘roffel’ tijdens het accelereren, maar in de sportmodus komt van achteren bijna schattig geknetter. Even van het gas af en tot twee maal toe knettert en/of ploft de uitlaat er lustig op los - enorm vermakelijk als je met het dakje open rijdt. Zo’n eigen sound kan ik wel waarderen en versterkt het rijgenot. Het plaatje klopt gewoon. De zesbak schakelt strak, de wegligging is top en het rijplezier is ongekend.

Even van het gas af en tot twee maal toe knettert en/of ploft de uitlaat er lustig op los - enorm vermakelijk als je met het dakje open rijdt.

En de motor? Als vanouds vermakelijk. Gas geven is dikke pret in de Mini, met 184 pk zit je nooit verlegen om power. Een turbogat is nauwelijks aanwezig en met veel enthousiasme sprint de tweezitter naar hoge snelheden. Van 0 tot 100 km/u gaat in een rappe 7 seconden en met een topsnelheid van 227 km/u heb je al helemaal niets te klagen. Je kunt je wel voorstellen dat het brandstofverbruik met mooi weer, leuke slingerweggetjes en wat stadsverkeer wat hoger ligt, op 1 op 7,3. Met een rustige rijstijl en met het dak dicht haalde ik een nette 1 op 11.

Beste haarlak ooit

Ben je sterk gehecht aan je kapsel? Denk dan goed na of je de Roadster wel wilt. Of beter: koop de beste haarlak ooit, want je zit niet uit de luwte. Al vanaf 60 km/u wapperen je haren er flink op los, ook als het windschermpje is gemonteerd - maar zoiets past eigenlijk wel bij een roadster. Waarom je wel eens een cabriolet met gesloten dak ziet rijden, terwijl het toch 20 graden is, wordt nu in ieder geval duidelijk. Ik kan mij goed voorstellen dat je die wind wel eens beu bent. Aan de andere kant: met de wind in je haren beleef je cabriorijden intenser. En áls het mooi weer is, zou je er toch eigenlijk maximaal van moeten genieten. Met het dak dicht heb je er uiteraard geen last meer van, maar echt stil wordt het binnenin niet. Stof laat nou eenmaal meer geluiden door dan een ‘nieuwerwetse’ stalen klapdak.

Vanbinnen word je getrakteerd op het herkenbare en nog steeds leuke interieur van de Mini. Ja, het is ontzettend druk vormgegeven en ja, zelfs na meerdere keren Mini’s te hebben gereden was ik wel eens zoekende naar de juiste knop. Maar het heeft stijl en ziet er bovendien mooi en goed afgewerkt uit. Dat dit interieur in de basis al een kleine zes jaar oud is, zie je absoluut niet. Het bagageruim is met 240 liter inhoud bruikbaarder dan de 125 liter metende kofferbak van de Cabrio, maar is 40 liter kleiner dan die van de Mini Coupé.

De volgende leuke Mini

Hoewel de Mini over enige tijd een opvolger krijgt, zorgt het sympathieke automerk ervoor dat onze aandacht niet verslapt met de leuke en gedurfde Roadster. Op rijgebied kon ik voorafgaand aan de test al voorspellen dat de Roadster voor entertainment zou zorgen en ik ben allerminst teleurgesteld. Maar het uiterlijk is misschien wel zijn grootste aankoopmotief. Op dat front slaagt de Roadster met vlag en wimpel. Hij is extremer dan de Cabrio, met open dak leuker dan de Coupé en misschien is het wel de mooiste New Mini tot dusverre. Je betaalt er een aardige duit centen voor, maar spijt zal je niet krijgen,