De Mazda3 MPS en de Alfa Romeo Giulietta QV verschillen als sushi en bruschetta. Bij de MPS denk je aan straatracing, bij de QV aan een concours d’elegance. Beide auto’s beschikken over een potente turbomotor die voor bovengemiddelde prestaties moet zorgen. De Mazda heeft inhoud, de Alfa gebruikt hoogstaande downsize-techniek. We brengen deze tegengestelde karakters in een vergelijkende test bijeen, waarin overeenkomsten en tegenstellingen de beste hot hatch aanwijzen.

De Japanse interpretatie van een gepeperde hatchback omvat dikke sideskirts, ruig spoilerwerk en grote luchtinlaten. Deze MPS zou met zijn vette dubbel-vijfspaaks wielen niet misstaan op een tuningbeurs. Zijn Italiaanse tegenstrever toont een meer ingetogen stijl, met vrouwelijke welvingen en donkere wielen die de auto sieren als gelakte nagels. Stijlvol en elegant, met subtiele verwijzingen naar zijn potentie. Het opgeplakte klavertje vier – ‘Quadrifoglio Verde’ (QV) in het Italiaans – op de voorschermen springt nog het meest in het oog.

Beide hot hatches beschikken over dikke uitlaten, die aan weerszijden onder de achterzijde uitsteken. Leuk detail aan de Giulietta zijn de in de raamstijl verzonken handgrepen van de achterdeuren, waardoor het net lijkt of dit model een driedeurs is. De scherp aflopende chromen raamlijn versterkt dat idee. De Alfa heeft zijn kleur mee: in ‘Rosso Competizione’ is het een aandachttrekker van jewelste. De witte Mazda kan geen groter contrast zijn en krijgt met het heldhaftige uiterlijk vooral de aandacht van verkeerslichtsprinters. Daar heeft de MPS een kort maar krachtig antwoord op: kom maar op!

Heetgebakerd

Na het starten van de Mazda is direct duidelijk dat deze MPS geen onschuldig bonsaiboompje is: hier huist 260 pk onder de motorkap. Met een lekker rauwe grom warmt de 2,3 liter turbomotor zich op. Achter het stuur van de 3 zit je stevig omklemd in de sportkuipen, waarvan de zittingen net iets te kort zijn voor lange benen. Met een zwaar te bedienen en goed te doseren koppeling en een pook die zich met veel gevoel en korte slagen in de versnellingen laat leggen, is het prettig en met veel feedback ‘werken’ in de MPS.

Met de hightech motor van de Giulietta moet je in theorie zuinig kunnen rijden. Bij een rijstijl die past bij de auto scoor je rond de 1 op 9

In de Alfa is de zitpositie iets beter en kan de stoel bovendien verder naar achteren, maar het meubilair is nog harder en ondersteunt niet zo goed als in de Mazda. De QV heeft een veel lichtere bediening en een versnellingsbak met – voor het type auto – te lange slagen. Ook hier een rauw motorgeluid, dat stationair bijna als een diesel klinkt als je naast de auto staat. Maar maak je geen illusies, hier is een hightech benzinemotor aan het werk die uit slechts 1750 cc motorinhoud een imposante 235 pk haalt. Met dank aan moderne inspuittechnieken met meerdere verbrandingscycli, MultiAir voor de luchtinlaat en ‘scavenging’ voor een sneller opspoelende turbo, moet dit technische hoogstandje weerstand bieden aan de brute kracht van de halve liter grotere motor van de MPS.

Zowel de MPS als de QV is een heetgebakerd type, maar de Mazda overheerst in absolute snelheid en sensatie. De krachtsopbouw van de MPS is er een van het agressieve soort. Met het stijgen van de toeren voel je de duw in je rug steeds harder toenemen. Rond de 3.000 tpm barst het feest van 380 Nm trekkracht pas goed los en wat volgt is een heftige acceleratie, die niet meer afneemt tot het moment dat je opschakelt of de toerenbegrenzer bereikt. Hoe anders is dat in de Alfa, die je met 340 Nm al vanaf 2.000 tpm trakteert op zo’n lekkere turboduw en een mooie roffel - hij klinkt het leukste van dit duo. Met het stijgen van de toeren wordt het in de Alfa helaas niet veel spannender en nog voor de 6.000 tpm zakt de fel ingezette krachtsexplosie weer als een pudding in elkaar. Niets van dat alles in de Mazda, want waar de QV ophoudt, daar gaat de MPS nog even door om een laatste genadeklap uit te delen. Vooral in de tweede en derde versnelling is de Mazda sensationeel snel. Hoe krachtig de Alfa ook moge zijn in het middentoerengebied, de MPS scoort met spektakel van ‘laag naar hoog’. Overigens klinkt hij daarbij weinig inspirerend en vooral schor. Een turbogat hebben ze trouwens allebei, maar ook hier is de Mazda de Alfa nipt te snel af – ongeacht de versnelling of het toerental.

Digitaal versus analoog

Heb je in de Mazda altijd een directe gasrespons en een gretig in de toeren klimmende motor, bij de Alfa heb je de keuze uit verschillende rijkarakters. De reeds uit de MiTo bekende DNA-knop laat je kiezen uit Dynamic, Normal en All-weather. In de Normal-stand reageert de motor eigenlijk te gezapig op het gaspedaal en daarom zul je in de praktijk eigenlijk altijd in de opruiende – en soms te nerveuze – Dynamic stand rijden. De besturing voelt in de sportiefste stand eveneens fijner, want hij geeft wat extra tegendruk. Toch lijkt het stuurgevoel in de Alfa een tikkeltje artificieel naarmate je verder instuurt, tegenover de authentieker rijdende Mazda. Het voelt een beetje als digitaal versus analoog. De MPS heeft een nog zwaardere besturing, die met een gelijkblijvende weerstand zuiver communiceert en waarmee je messcherp een bocht aansnijdt. Het sperdifferentieel stelt je vervolgens in staat om heerlijk uit te accelereren. Daarbij kan het stuurwiel bijna ‘bevriezen’ als gevolg van de enorme kracht die op de voorwielen wordt losgelaten. Een duidelijk geval van ‘torque steer’, waar de Alfa in mindere mate ook mee kampt.

Of je met de Alfa of de Mazda naar huis gaat wordt ook bepaald door de dikte van je portemonnee

Er is echter ook een keerzijde aan de communicatieve kwaliteiten van de Mazda, want de staat van het asfalt komt wel heel nadrukkelijk door. De MPS is hardcore sportief en daarmee verre van comfortabel, wat hem minder geschikt maakt voor lange ritten. Daarnaast heeft deze Mazda ook nog eens last van spoorgevoeligheid, waardoor hij op een bollend wegdek regelmatig één kant op trekt. De Alfa staat op dezelfde 18 inch bandenmaat, maar heeft hier veel minder last van. Ga je op de grens rijden, dan zul je merken dat de Mazda de wildste en de meest speelse van de twee is. Het onderstel van de QV is minder venijnig en de afstemming komt uitgebalanceerder over. De Alfa Romeo heeft eveneens een strakke wegligging, ook bij snel bochtenwerk maar zonder dat het rijcomfort daar al teveel onder lijdt. Een iets meer overhellende koets is de enige merkbare concessie die hiervoor is gedaan. Het maakt de Giulietta een betere allrounder, die de praktische kant van een gezinshatchback niet ondermijnt met een onverdraaglijke stugheid. Een goede ‘hot hatch’ moet namelijk meer dan alleen sportief zijn.

Esthetiek boven ergonomie

Dat brengt ons naar het interieur van beide heethoofden, waar wederom grote verschillen zijn te vinden. In de Mazda overheersen harde kunststoffen, maar de reeks knoppen op het stuur en dashboard hebben een voor de handliggende functie en bediening. Het prettig hooggeplaatste navigatiescherm is te bedienen vanaf het stuurwiel en kan ook gegevens van de boordcomputer tonen. Het schermpje is weliswaar klein en oogt ietwat verouderd, de functionaliteit is top. Luxezaken als voorruit- en stoelverwarming, een achteruitrijdcamera, in de bochten meedraaiende xenonverlichting en lederen bekleding zijn standaard op de zeer complete MPS. Daar is de prijs trouwens ook naar, want die ligt boven de 45 mille.

De sportiviteit van de Mazda werkt door het harde onderstel op den duur helaas ook vermoeiend

De Alfa is standaard niet zo compleet, maar kost met een vanafprijs van net geen 33 mille ook een flinke duit minder. Voor dat geld krijg je een verfijnder interieur. Het dashboard is afgewerkt met mooie zachte materialen, hier en daar rode stiksels en origineel vormgegeven schakelaars. De esthetiek gaat zoals wel vaker in Italiaanse auto’s boven de ergonomie, maar dat is een kwestie van wennen. Er is vergeleken met de Mazda ook minder bergruimte voorhanden en de onhandig geplaatste bekerhouders zijn net groot genoeg voor een kopje espresso. In de MPS kun je een large milkshake van die grote gele M kwijt in de bekerhouders. De ruimte achterin de Giulietta is het krapst bemeten voor de benen en hoofden van de achterpassagiers, al houdt de bewegingsruimte achterin de Mazda3 ook niet echt over. De bagageruimtes zijn met 340 en 350 liter ongeveer gelijk, maar ook hier is de Alfa door zijn kleinere achterklep en hogere tildrempel iets minder praktisch.

Wat betreft verbruik ontlopen beide auto’s elkaar maar weinig. Met de hightech motor van de Giulietta QV zou je in theorie ‘zuinig’ moeten kunnen rijden en Alfa geeft dan ook 1 op 13,2 op, wat goed is voor een geel D-label. Mazda is met 1 op 10,4 minder optimistisch maar realistischer, iets dat resulteert in flink meer CO2-uitstoot, dus meer BPM en een rood G-label. In de praktijk liggen de cijfers dichter bij elkaar, want beide auto’s rijden bij 120 km/u ongeveer 1 op 12 en de motoren draaien dan iets boven de 2.500 toeren. Bij een rijstijl die past bij auto’s als deze zul je gemiddeld zo rond de 1 op 9 scoren en haal je het onderste uit de kan, dan wordt dat al gauw 1 op 7. Daarbij moet nog opgemerkt worden dat de MPS het liefst Super 98 slurpt, terwijl de QV genoegen neemt met Euro 95.

Pittig of heet

Of je met de Alfa of de Mazda naar huis gaat is niet alleen sterk bepaald door smaak maar ook door de dikte van je portemonnee. De Mazda3 MPS was een aantal jaren geleden nog te koop voor rond de 40 mille en door het surplus aan vermogen was zijn meerprijs ten opzichte van bijvoorbeeld een Volkswagen Golf GTI te rechtvaardigen. Met de door milieuwetgeving gestegen prijs is hij inmiddels ondanks zijn complete uitrusting eigenlijk te duur geworden. De Alfa Romeo Giulietta QV kent door die milieuwetgeving juist een scherpe prijsstelling en biedt zodoende een gunstigere prijs/pk-verhouding. Dat maakt deze Alfa in financieel opzicht een erg aanlokkelijk aanbod. Het motorgeluid, de trekkracht en het soepele onderstel maken het tot een hele fijne auto, vooral wanneer je niet het onderste uit de kan haalt. Iedere keer wanneer je echter al voor de 6.000 tpm met lange slagen moet opschakelen, bekruipt je het gevoel dat dit beter kan - alsof Alfa Romeo ruimte heeft overgelaten voor een nog heftigere GTA-versie. Daarom mag de QV zich niet de beste hot hatch noemen, want die titel gaat in dit vergelijk naar de MPS. Die biedt meer spektakel en een communicatiever rijgevoel, waarbij het samenspel tussen mens en techniek het meest overtuigt. Die sportiviteit werkt door het harde onderstel op den duur helaas ook vermoeiend. Op dat vlak ben je met de QV beter af, die is met nog voldoende rijcomfort voor alledag de fijnste allrounder. Een pittige hatchback, maar niet zo heet als de MPS.