Een driecilindermotor in een compacte middenklasser? Ik was niet de enige scepticus toen Ford voor de Focus de 1.0 EcoBoost aankondigde. Dankzij de turbo maakte ik mij over vermogen en koppel geen zorgen, maar des te meer over geluidsproductie en trillingen. Onlangs bleek al dat de 100 pk sterke Ford Focus 1.0 EcoBoost bijzonder goed bevalt. Nu voel ik de 125 pk-versie aan de tand om te ervaren hoe de sterkere versie het in de praktijk doet. Ik kan je alvast vertellen dat de éénliter-Focus een goede indruk achterlaat.

Op 1 juli gaat de bijtelling op de schop. De Ford Focus 1.0 EcoBoost met 100 pk gaat van 14 naar 20 procent bijtelling, terwijl je deze 125 pk-uitvoering voor 20 procent blijft bijtellen. Na 1 juli verwacht Ford dan ook meer te verkopen van laatstgenoemde, terwijl op dit moment de lichtste versie voor de aantallen zorgt. De tijd dat een basismotor aanvoelde als een instapper laat Ford met de driecilinder  achter zich, want wat presteert dit blok lekker! Helemaal onderin is ‘ie een klein beetje loom, maar als de turbo aan de slag gaat is deze Focus - vanaf 1.500 tpm - prettig vlot en levert dan een schappelijke 170 Nm koppel (in overboost 200 Nm). De Ford is sneller dan je zou verwachten en het blok loopt opvallend soepel en stil. Bij lage toerentallen hoor je ‘m nauwelijks, enkel bij accelereren hoor je in de verte dat je met een driecilinder op weg bent. Absoluut niet storend, want zo’n driepitter klinkt best aardig.

Misschien wel het belangrijkste is dat de kenmerkende trillingen die bij een driecilindermotor horen totaal afwezig zijn. Ook in de pedalen of het stuurwiel trilt er niets. Ford heeft het vliegwiel en de distributiepoelie opzettelijk in onbalans gebracht, waardoor de vibraties van de krukas geneutraliseerd worden. Zelfs bij het gebruikmaken van het start-/stopsysteem heb je geen last van vervelende trillingen. Door dit technische vernuft verlang ik geen enkel moment naar de ‘oude’ vertrouwde 1.6 viercilinder. Sterker nog, dit is de eerste keer dat een driecilinder een viercilinder doet vergeten - hoe vreemd zo’n motor in C-segment-auto ook mag zijn.

Door dit technische vernuft verlang ik geen enkel moment naar de ‘oude’ vertrouwde 1.6 viercilinder

Geen wonderen

Deze manier van downsizing bevalt tot nu toe dus uitstekend. Afgaande op de CO2-uitstoot van 114 g/km moet het verbruik eveneens bevallen, maar dat valt een beetje tegen. Na een met relatief lage snelheden afgelegd testtraject bleek het gemiddelde verbruik exact 1 op 15. Allerminst onzuinig, maar de oudere - atmosferische - 1,6-litermotor scoort hetzelfde verbruik en Fords belofte van 1 op 20,8 is onhaalbaar. Lange tijd gaf de boordcomputer 1 op 17,5 aan, wat gezien de afwijking in de boordcomputer overeenkomt met 1 op 17. Zuiniger heb ik ‘m niet gekregen en in stadsverkeer schommelt het verbruik zelfs rond de 1 op 11,5. Het is handig dat je in één oogopslag diverse waarden in de boordcomputer kunt aflezen. Niet alleen de actieradius en het gemiddelde verbruik, maar ook het actuele verbruik wordt tegelijkertijd op hetzelfde scherm getoond. Dan blijkt de Focus 1.0 EcoBoost bij constante snelheden van 50 en 80 km/u toch wel zuinig, terwijl de Ford bij 120 km/u en een – dankzij de zesbak – keurige 2.100 tpm zo rond de 1 op 16,5 rijdt. Nogmaals, allesbehalve slechte waarden, maar echt indrukwekkend? Nee, dat niet.

Haarscherp

Op rijgebied bewijst Ford voor de zoveelste keer dat  comfort en rijplezier perfect te verenigen zijn. Het begint al als je in de auto plaatsneemt. De sportstoelen zijn perfect en bieden lekker veel steun. De Focus is prettig comfortabel, waaraan de lichte besturing bijdraagt. De zesbak laat zich trefzeker bedienen, al mag de overgang van de ene naar de andere versnelling soms iets vloeiender gaan. De compacte middenklasser heeft geen enkel probleem met een ‘sportievere’ rijstijl. De demping is voor dit soort gelegenheden mooi strak, wat de koets in bochten stabiel houdt. Ondanks de lichte besturing stuurt de Focus haarscherp. Zal de gemiddelde bestuurder hier echt voordeel uit halen? Waarschijnlijk niet, maar wie het gevoel wil hebben dat je met je auto ‘los kunt gaan’ heeft aan de Focus echt een fijne auto. Je weet dat ‘ie het (aan)kan en dat maakt ’t leuk.

Zo zie je maar weer, we hoeven niet bang te zijn voor downsizing

Tongen los

Het interieur heeft al heel wat tongen losgemaakt. De lay-out zou te druk zijn en daar ga ik gedeeltelijk in mee. Als je instapt dan word je overvallen door de futuristische vormgeving. Ga je beter kijken, dan blijken alle knoppen te zitten waar ze horen en is de ergonomie zelfs uitstekend. Wel jammer is dat het navigatiesysteem alleen met knoppen is te bedienen en niet via een touchscreen. Dat komt waarschijnlijk omdat het beeldscherm nogal klein is. Het systeem werkt en oogt wel uitstekend.

Voor volwassenen is er achterin meer dan voldoende ruimte en met 363 liter is de kofferbak van een bruikbaar formaat. De geteste Focus 1.0 EcoBoost kost een lieve 31.720 euro, maar dan heb je alles wat je hartje begeert. De leaserijder heeft al een complete Titanium Lease-uitvoering voor 21.795  euro.

Downsizing zonder concessies

Zo zie je maar weer, we hoeven niet bang te zijn voor downsizing. Een driecilinder in een auto uit het C-segment? Ford toont met de Focus 1.0 EcoBoost aan dat er geen enkel nadeel is. De motor presteert uitstekend, loopt ontzettend soepel en is bovendien stil. Het verbruik mag dan niet revolutionair zijn, het valt ook zeker niet tegen. Dat dit blok in een van de fijnst rijdende gezinsauto’s ligt, maakt het totaalplaatje nog mooier. Hoera voor Ford!