Onze automarkt is door de CO2-gerelateerde belastingstructuur enorm veranderd: het lijkt wel of alleen een lage bijtelling nog telt voor een Nederlands verkoopsucces. De Renault Mégane verkocht tot 2012 wel aardig, maar dankzij de komst van een 14 procent-uitvoering werd de auto in één klap een verkoopknaller. Bij Ford kennen ze een soortgelijk verhaal, want de Focus geniet van dezelfde voordelen en ineens neemt ook zijn populariteit toe. Zonder twijfel gaan beide auto’s – voornamelijk als stationwagen – een succesvol 2013 beleven, maar welke moet je hebben?

Zowel de Ford Focus als de Renault Mégane heeft een viercilinder dieselmotor. De Ford wordt aangedreven door een 1.6 TDCi met 105 pk, terwijl de Mégane een 110 pk leverende 1.5 dCi onder de motorkap heeft. Een belangrijker verschil betreft het maximale koppel, de Renault heeft met 260 Nm een merkbare 20 Nm meer dan de Ford. Dat maakt de Mégane inderdaad iets krachtiger en dat is in de praktijk steeds merkbaar. Het maakt niet uit in welke versnelling je rijdt, de Mégane is altijd net even sneller dan de Focus. Dat heeft niet alleen te maken met het extra beetje vermogen en koppel, maar ook met het soepele karakter van de 1.5 dCi. Van een turbogat is nauwelijks sprake en de vierpitter reageert alert op het gaspedaal. Het is een heerlijk motorblok en bovendien laat ‘ie nauwelijks van zich horen, enkel bij hoge toerentallen produceert de Renault-diesel wat meer geluid.

De 1.6 TDCi van Ford is eveneens een prettige dieselmotor, maar die heeft wél een merkbaar turbogat. Onder de 1.500 tpm moet de vierpitter even wakker worden, daarna gaat ‘ie – net als de Mégane – vlot van zijn plek. Op het gebied van geluidsisolatie heeft Ford echter de betere kaarten in handen, in alles is de Focus stiller.

Dynamisch versus neutraal

De Mégane pakt de punten niet omdat ‘ie een fractie sneller is, maar vanwege het soepele  motorkarakter. De Renault nodigt daardoor meer uit om vlotter door te rijden, hetgeen sneller doet vergeten dat je met een 14 procent-auto onderweg bent. Geen wonder dat het D-segment het moeilijk heeft, want voor minder dan 30.000 euro rijd je al een complete en prettige C-segmentauto. Ford zou Ford niet zijn als het niet verleidt met een dynamisch rijgedrag. De besturing is door de elektronische stuurbekrachtiging vrij licht, maar eenmaal ingestuurd heerlijk direct. De Mégane stuurt neutraler doch met een dynamisch randje, ook al voel je iets minder goed wat de wielen doen. Los daarvan hebben beide auto’s een prettige stuurinrichting, ieder op hun eigen manier.  De Focus completeert het communicatieve stuurgedrag met een communicatief onderstel en een fijne zitpositie, in dit geval dankzij de heerlijke sportspoelen. Als geheel voel ik mij in de Focus meer betrokken bij het rijden. De Duitse Amerikaan kleeft net wat meer aan het asfalt, wat niet betekent dat de Mégane teleurstelt. Integendeel, de Renault mag dan wat meer ‘zweven’, de auto biedt een goed stukje comfort. Rijden in de Renault is wat minder vermakelijk, maar wel neutraal en rustgevend.

De Renault nodigt meer uit om vlotter door te rijden

Persoonlijke smaak

Hoewel we de Mégane inmiddels ontzettend veel zien op de Nederlandse wegen, begint het ontwerp niet te vervelen. Sterk punt van Renault: de Fransen bieden de mogelijkheid om te kiezen voor diverse uitvoeringen met specifieke uiterlijke kenmerken, waardoor Renaults Mégane in allerlei verschillende looks verkrijgbaar is. De testauto is de chique Bose-uitvoering met een uitstekend audiosysteem, mooie 17 inch wielen en hoogglans zwarte exterieurdelen. De Ford Focus ziet er – afgezien van optionele lichtmetalen wielen en chromen raamomlijsting – eigenlijk altijd hetzelfde uit.

Leuk detail is dat de (optionele) lederen bekleding van de Mégane van een frisse witte kleur is voorzien. Dat past goed bij de chique en zakelijke uitstraling van het interieur dat – net als dat van de Focus – goed is afgewerkt en voorzien is van mooie materialen. De Renault overtuigt met een rustig en opgeruimd vormgegeven dashboard. Van het drukke design van de ‘One Ford’-Focus moet je houden, vooral de bediening is onoverzichtelijk. Bovendien werkt het navigatiesysteem van de Mégane prettiger en heeft de routeplanner een groter scherm.  Deze Focus Trend Titanium is voorzien van lederen bekleding en is luxe uitgevoerd, waarbij de voorruitverwarming zijn nut tijdens het winterse weer eens temeer bewijst. Achterin merk je dat de Mégane een beetje krapper is, maar een ruimere kofferbak heeft – de Mégane Estate heeft 524 liter, de Focus Wagon biedt 490 liter.

Beide auto's hebben een CO2-uitstoot van 88 g/km

Tankpas

Dat de prijzen van beide auto’s dicht bij elkaar liggen is niet verwonderlijk. Renault biedt meer diversiteit qua uitvoeringen, maar Ford heeft een aantrekkelijke ECOnetic Lease-versie. Die is gebaseerd op de luxe Titanium en staat voor een scherpe catalogusprijs van 26.795 euro in de boeken. De geteste Bose-uitvoering van de Mégane kost minstens 28.190 euro en dan heb je een vergelijkbaar uitgeruste auto.

Dan blijft er nog een belangrijk punt over, dat ik bewust voor het laatste gedeelte van deze test heb bewaard: het verbruik. Ondanks dat de tankpas-bezittende leaserijder weinig zal geven om het praktijkverbruik, gingen wij gezamenlijk op pad voor een ‘ecorit’. Het resultaat is opvallend, want het gemiddeld verbruik van de Mégane kwam uit op een nette 1 op 22,8 en de Focus scoorde zelfs een verbluffende 1 op 25! Met een normale rijstijl haalt de Focus 1 op 18, de Mégane is dan niet zuiniger dan 1 op 16. Belangrijk aspect voor ons Nederlanders: de Mégane mag 1.500 kg trekken, een leuke caravan dus, terwijl de Focus maximaal 300 kg mag meeslepen – dat houdt dus wel op bij een fietsendrager.

Lastig

En dan moet ik hier in de conclusie een keuze maken tussen twee ontzettend goede auto’s. Een lastige beslissing, want geheel objectief kan je deze beslissing niet maken. Dat komt omdat beide auto’s goed zijn en het dus vooral op persoonlijke smaak aankomt. Het zijn vooral het ontwerp van de Mégane - zowel van binnen als van buiten - dat mij bijzonder aantrekt, bovendien overtuigt de 1.5 dCi. De Focus biedt echter een sportiever rijgedrag, is wat stiller, heeft een betere zitpositie en verbruikt ontzettend weinig dieselolie. Dat laatste is in de leasemarkt minder belangrijk, want op papier hebben beide auto’s hetzelfde brandstofverbruik, 88 g/km CO2- uitstoot en dus 14 procent bijtelling.