Het Amerikaanse Cadillac probeert al jaren voet aan de Europese grond te krijgen en de gloednieuwe ATS is een nieuwe poging. Deze sportsedan wordt gepresenteerd als opvolger van de inmiddels  vergeten BLS. Cadillac positioneert haar ATS als serieus alternatief voor de ‘Duitse Drie’ en  dat getuigt van doorzettingsvermogen. Een uitgebreide autotest wijst uit of de premium sedan uit ‘the States’ de harten op ons continent kan veroveren.

De ATS heeft een moderne, zelfs futuristische uitstraling. Cadillac heeft alle vormen van zijn spectaculaire conceptcars van de afgelopen jaren eindelijk in een productiemodel vertaald. Hoekige vormen en ver omhoog doorgetrokken lijnen kenmerken het ontwerp van de koplampen, heuplijnen en de hoge achtersteven. En profil lijkt de ATS bijna een klasse groter, maar da’s optisch bedrog. Of je hem nu mooi of lelijk vindt, er staat in elk geval een auto die qua looks z’n plekje claimt. Ontgrendel de ATS in het donker met de afstandsbediening en meteen sprankelt er LED-verlichting in de handgrepen. De vorm van de grote LED-balken van de achterlichten zien we tevens terug in de dagrijverlichting aan de voorzijde. Fraai 18 inch lichtmetaal maakt het stoere plaatje compleet.

Hightech

Als je het portier opent dan sta je op het punt aan boord van iets speciaals te stappen. Een kuipvormige sportzetel verwelkomt en omsluit de bestuurder. De schoudersteun is tijdens een actieve rijhouding iets te prominent aanwezig, maar wie meer onderuit zakt heeft daarvan geen last. Achterin is de ruimte weinig riant, zowel aan hoofd als ledematen biedt de ATS nauwelijks plaats. Het interieur is opgetrokken uit mooie materialen en heeft een gestikte, lederen toplaag. Gestoffeerde opberg- en aflegruimtes maken de ATS praktisch en bewijzen dat de Amerikanen goed keken naar de Duitsers. Fraaie aluminium inleglijsten met een sportief blokjespatroon en matchromen sierrandjes zorgen voor de ‘finishing touch’.

Bestuurder en passagier kijken uit over een hightech vormgegeven dashboard dat even mooi glimt als de buitenzijde. De hoogglanszwarte middendelen van dashboard en stuurwiel worden aangevuld met chromen randjes rondom de knoppen. Daardoor heeft het ATS-interieur een hoog 'blijft dit mooi?'-gehalte. Gelukkig levert Cadillac standaard een 'ja!'-poetsdoekje, dat hopelijk bij ieder garagebezoek vervangen wordt – zo snel wordt ‘ie smoezelig. Naast fysieke knoppen heeft de ATS ‘touch’-knoppen, net als de Ampera van zustermerk Opel. De bedieningswijze kent overigens hetzelfde manco: je mist de feedback van ‘echte’ knoppen.

Het glimmende ATS-interieur heeft een hoog 'blijft dit mooi?'-gehalte. Gelukkig levert Cadillac standaard een 'ja!'-poetsdoekje.

Swipe

Het Cadillac User Experience (CUE) infotainmentsysteem ziet er prachtig uit, maar de bediening schiet tekort. Het scherm detecteert een naderende hand en toont vervolgens bepaalde ‘touch’-icoontjes. Een leuke gimmick, maar vaak druk je er nét naast. Met een soort ‘swipe’-beweging klapt het bedieningspaneel onder het touchscreen omhoog en opent zich een opbergvak met USB-aansluiting. Een leuk detail bij het afspelen van muziek: onderaan de tellers kan een CD-hoes worden getoond. Helaas is een Nederlandse spraakherkenning niet aanwezig en laat het navigatiesysteem zich uiterst traag en uitsluitend stilstaand bedienen. De lange laadtijden bij het invoeren van een bestemming zijn ronduit irritant. Cadillac zal dit systeem moeten updaten of herzien om qua bedieningsgemak en snelheid niet achter te geraken op de concurrentie. Met 381 liter bagageruimte stelt de ATS eveneens teleur, door zo’n 100 liter minder te bieden dan de Duitse concurrenten.

Onverwacht sportief

Wanneer je gaat rijden met de ATS dan voel je de General Motors-invloeden. De 276 pk sterke tweeliter turbomotor is helemaal nieuw maar de versnellingsbak lijkt dezelfde te zijn als die van de uit productie genomen Opel GT. In dit geval is dat geen positief punt, want de pook trilt bij stationair toerental en geeft reacties van de aandrijflijn nadrukkelijk door – iets wat je vaker ziet bij achterwielaandrijvers. Voor het pure sportwagengevoel is dat leuk, maar in een luxe sportsedan als deze past het eigenlijk niet. Een automaat zou fijner zijn, want de zesversnellingsbak van de ATS schakelt hakerig. Het blijkt een behoorlijke opgave om soepel te schakelen maar een handbak sluit wel beter aan bij de sportieve aspiraties van deze ATS.

Tijdens het insturen van de eerste bocht wordt duidelijk dat het predikaat ‘sportsedan’ terecht is. Het enige Amerikaanse aan de rijeigenschappen is de lichte besturing, maar verder is de rijdynamiek onverwacht sportief. De besturing reageert gevoelig en heeft weinig stuuruitslag nodig om korte bochten of rotondes te pakken. Op de snelweg is van nervositeit geen sprake en blijft de ATS stabiel. De onderstelafstemming is aan de harde kant en oneffenheden dringen duidelijk door. De sportieve rijder kan een communicatief wegcontact ongetwijfeld waarderen, maar op langere ritten kan het vermoeiend worden. De actieve MagneticRide-demping verandert daaraan met zijn Tour- en Sport-modus nauwelijks iets. Wellicht dat het standaard sportonderstel vergevingsgezinder is dan het Performance-chassis van deze duurste Premium-uitvoering. Wanneer je een achterwielaangedreven ATS met handbak aanschaft, krijgt jouw ATS standaard een mechanisch limited-slip-differentieel op de (aangedreven) achteras. In combinatie met een bijna perfecte 50/50-gewichtsverdeling zorgt dat voor een uitgebalanceerd rijgedrag, waarbij overstuur zich niet gemakkelijk laat forceren.

Er staat een auto die qua looks z’n plekje claimt

Valse bescheidenheid

De viercilinder turbomotor in deze ATS zou volgens opgave enige efficiëntie moeten tonen en met een snelwegverbruik van rond de 1 op 12 en een toerental van 2.600 tpm bij 120 km/u lukt dat best. Spreek je graag en vaak het vermogen aan, dan sleurt de ATS je richting de 1 op 10 – nog steeds niet verkeerd. De motor pakt bij lage toeren gretig op en het 353 Nm hoge koppel is bijna over het gehele toerengebied voorhanden. Daardoor kan er schakellui gereden worden. Spreek je het volle prestatiepotentieel aan, dan imponeert de ‘kleine’ Cadillac door in slechts 6 tellen van 0 naar 100 km/u te sprinten. De opgegeven topsnelheid van 235 km/u blijkt bijzonder bescheiden, want op de teller loopt ‘ie met gemak dik 250 km/u en bij 247 GPS-kilometers meldt de boordcomputer dat de snelheidsbegrenzer ingrijpt. Het fenomenale gemak waarmee de turbomotor sleurt vergroot het rijplezier en opeens weet je ook waarom je zelf moet schakelen. Wanneer je het gas loslaat, ijlt de motor even na en schudt op zijn steunen. Je voelt de mechaniek overduidelijk werken, maar zoiets hoort niet bij de verfijning die een premium automobiel als deze moet hebben.

Dappere poging

De ATS is een dappere poging van Detroit om de Europese premium-koper te verleiden. Het aanbod is specifieker en exclusiever dan ooit tevoren. De ATS heeft niet alleen een futuristische uitstraling en een hightech interieur, maar Cadillac heeft nu ook een auto met aansprekende rijeigenschappen – hoewel deze aandrijflijn met handbak enige verfijning mist. Het bedieningsgemak van de multimedia-installatie en de inhoud van de kofferruimte zijn evenmin op het niveau van de concurrentie, maar de rijeigenschappen zijn dat zonder meer. Toch zullen Audi, BMW en Mercedes-Benz zich geen zorgen maken. De traditionele Cadillac-clientèle zal het typische, deinende rijcomfort moeten missen, maar dat lijkt niet de beoogde doelgroep. De ATS heeft het in zich om sportieve rijders te verleiden, maar komen zij überhaupt op het idee om een van de vier Nederlandse Cadillac-showrooms binnen te stappen?