Je kijkt verbaasd achterom. Wat reed er zojuist voorbij? Een auto met ‘smoel’, maar wat is het? Een stoere neus, een gewelfde zijkant en een ietwat ‘Japans’ kontje. Te opzichtig voor een Toyota, te Japans voor een BMW, te fancy voor een Audi en te mooi voor een Lexus. Het is een Infiniti. Een Q50 om precies te zijn. Je hebt zojuist kennisgemaakt met het Japanse alternatief voor de BMW 3 Serie en Mercedes-Benz C-Klasse.

Infiniti? Als je niet veel met auto’s hebt dan zegt het je waarschijnlijk niets. Ik zal je op weg helpen: Infiniti is het luxemerk van Nissan en komt dus uit Japan. Maar dat is niet alles. Het hoofdkantoor zit in Hong Kong en het merk heeft ook een Duits tintje door de samenwerking met Mercedes-Benz. Een lekker internationale mengelmoes dus en sinds 2008 is het merk actief in Nederland. De Infiniti’s die nu op onze wegen rondrijden zijn vooral heel erg groot, maar daar moet verandering in komen. Nu met deze Q50 en later met de compacte Q30. Infiniti wil doen waar Lexus jaren over heeft gedaan: een serieus alternatief bieden voor de premiumauto’s uit Duitsland. Is dat een Mission Impossible? Tijd om wat vragen te beantwoorden over de Q50S Hybrid.

Eigen gezicht

Vraag 1: maakt de Q50 indruk? Op straat zeker. Van een 3 Serie kijkt niemand meer op maar met een Q50 heb je veel bekijks. De stoere grille, fraaie 19 inch wielen, de vloeiende lijnen aan de zijkant en de opvallende led-verlichting aan de achterkant maken echt een statement. De Q50 is ook groot, 18 centimeter langer dan de gedoodverfde concurrent uit Beieren. Maakt het de Q50 ook mooi? Dat moet je maar voor jezelf uitmaken maar er stáát wel wat. De Q50 heeft een duidelijk eigen gezicht en een veel evenwichtiger ontwerp dan concurrent Lexus IS met zijn wilde vormen.

Van een BMW 3 Serie kijkt niemand meer op maar met een Q50 heb je veel bekijks. 

De logische tweede vraag is dan: heeft de Q50 een premium interieur? Tja, het begrip premium is altijd wat lastig te definiëren maar Infiniti heeft in ieder geval zijn best gedaan. Een interessante combinatie van materialen, lijnen en knoppen kenmerkt het dashboard van de middenklasser. Opvallend zijn de twee beeldschermen, waarvan de onderste een glanzende afwerking heeft en de bovenste een matte toplaag. Boven vind je altijd de navigatiekaart, op het onderste scherm de overige informatie. Handig? Ja, vooral als het navigatiesysteem in gebruik is – dan heb je namelijk altijd de navigatiekaart in beeld. De touchscreens werken prettig en je kunt zelfs swipen, al gaat dat niet zo soepel als op een smartphone. De bediening spreekt verder voor zich, de belangrijkste functies hebben ook een échte knop zodat je niet in de menu’s van het touchscreen hoeft te duiken.

Details tellen ook

Infiniti vliegt nergens uit de bocht als het om materiaalgebruik en afwerking gaat, maar zet zeker geen nieuwe maatstaven. Daarvoor ziet het alu-look plastic er te goedkoop uit en doen sommige knoppen te ‘Nissan-achtig’ aan. Het zijn details, maar die tellen ook. De stoelen zijn stevig maar niet te hard, bieden voldoende ondersteuning en zijn in deze S-uitvoering uitgebreid in te stellen. De verstelling van het stuur is nét voldoende voor langere bestuurders en dat geldt ook voor de hoofdruimte – die verminderd wordt door het aanwezige dakraam in de test-Q50. De stoelen zien er fraai uit, met in de leuning geborduurde logo’s en geperforeerd leder. De tijd dat leer in Japanse auto’s van nooit bestaande koeien af leek te komen is echt voorbij.

De vloeiende lijnen van de Infiniti Q50 maken een statement

Meer wagenlengte zorgt voor meer beenruimte achterin. Een bestuurder van 1,95 meter lang kan ‘achter zichzelf’ zitten als het om beenruimte gaat. Jammer alleen van die harde kunststof plaat aan de achterkant van de voorstoelen. De hoofdruimte is net als voorin niet overdadig maar voldoende voor de meeste mensen. De kofferbak ziet er niet erg groot uit maar slikt evengoed nog 400 liter aan spullen. De accu’s snoepen 100 liter op. Door hun plaatsing achter de achterbank  kan deze niet omgeklapt worden. Zelfs een skiluik is niet aanwezig. Erg praktisch is de hybride dus niet.

De tijd dat leer in Japanse auto’s van nooit bestaande koeien af leek te komen is echt voorbij.

Lijst met afkortingen

Het is tijd voor de derde vraag: wat heeft deze Infiniti dat concurrenten niet hebben? Een enorme lijst met afkortingen: AFS, AVM, ICC, LSF, LDW, LPD, BSW, FEB, PFCW, DCA en zo kan ik nog wel even doorgaan. Het voert te ver om alles te bespreken, maar er zitten wel een aantal interessante innovaties tussen. De Q50 kan bijvoorbeeld semi-autonoom rijden. De cruise control houdt automatisch afstand, terwijl de besturing de auto binnen de lijnen houdt - zolang er geen flauwe of scherpe bochten in de weg zitten. Met je handen over elkaar over de A2 cruisen is met deze Infiniti écht mogelijk. Daarmee troeft hij zelfs het technologische wonderkind van de auto-industrie, de Mercedes-Benz S-Klasse, af. Die staat dit alleen op lage snelheid toe. Bovendien beweegt in de S-Klasse het stuur mee, in de Infiniti sturen alleen de wielen. Het is overigens raadzaam om toch de handen aan het stuur te houden, want de Q50 pakt letterlijk nog wel eens een lijntje mee. Dat kan weinig kwaad, zolang er niemand anders rijdt. Helaas is dat in Nederland meestal wel het geval.

De Duits gekentekende test-Q50 beschikt over het zogenoemde Safety Shield (2.600 euro). Een legertje van camera’s en sensoren houdt de ruimte om de auto in de gaten en waarschuwt als er iets of iemand te dichtbij komt. Het systeem staat wel wat te scherp afgesteld, met als gevolg dat je na een tijdje horendol wordt van alle piepjes. Gelukkig kan het ‘schild’ ook uit.

Juiste ingrediënten

Dan vraag 4: rijdt het ook een beetje premium? Die vraag is eenvoudig met ‘ja’ te beantwoorden. Achterwielaandrijving, adaptieve besturing en een sportonderstel zijn de juiste ingrediënten voor een premiumauto met sportieve aspiraties. De wegligging van de Q50 is indrukwekkend. Mede dankzij het sportonderstel helt de auto nauwelijks over in bochten en voelt hij – ondanks het forse gewicht van bijna 1.900 kilogram – wendbaar aan. Op hoge snelheid is de Q50 zeer stabiel en het veercomfort is ondanks het sportieve karakter nog acceptabel, behalve dan in de harde sportstand. Die is via een knop op de middentunnel is in te schakelen en beïnvloedt ook de zwaarte van de besturing, de gasrespons en het schakelkarakter.

De Infiniti Q50: er stáát wel wat.

Aan de adaptieve besturing (standaard op de S-uitvoering, anders 1.000 euro), die je naar eigen smaak kan instellen, moet je even wennen. Er is geen mechanische verbinding tussen stuur en wielen, alleen in geval van een elektrische storing komt deze tot stand. De besturing ‘denkt’ met je mee, waardoor je in het begin soms te veel instuurt. Afhankelijk van de stuuruitslag en de snelheid waarmee je dit doet bepaalt Direct Adapative Steering hoe ver de wielen worden ingedraaid. Zoals gezegd: het is even wennen maar daarna werkt het erg prettig. In de sportstand is de besturing zeer direct en zwaar, de stuurinput wordt door de elektronica realtime vertaald naar de voorwielen. In snel genomen bochten blijft de besturing veel terugdruk geven, dat voelt wat onnatuurlijk. Al met al een fraai systeem, dat als enige nadeel heeft dat er niet veel communicatie is over het soort asfalt dat onder de voorwielen doorgaat.

Sportief of alleen snel?

Vraag 5 luidt: is de Q50 Hybrid een milieuvriend? Het antwoord is nee. Dit is een sporthybride met 362 pk, waarvan 306 pk door een 3,5 liter V6-motor wordt geleverd en de rest door een elektromotor. De Q50 Hybrid heeft meer vermogen dan een Audi S4 en sprint in 5,1 seconden vanuit stilstand naar 100 km/u. Toch is het woord sportief niet direct van toepassing op deze aandrijflijn. Snel is de Q50 zeker, maar om nu te zeggen dat je het gevoel hebt dat er 362 ongeduldige paarden aan de koets staan te trekken … nee. Dat heeft vooral met (het ontbreken van) beleving te maken, want de Q50 versnelt indrukwekkend op elke snelheid. Zelfs bij 140 km/u krijg je nog een duw in je rug als je het gaspedaal vloert, maar het motorgeluid is daarbij weinig inspirerend. Vervelender is de lichte weerstand in het gaspedaal als je wilt versnellen. 

Het samenspel tussen de benzine- en elektromotor verloopt prima, maar niet ongemerkt. 100 procent elektrisch rijden doet de Q50 alleen op lage snelheden en bij lage zeer motorbelasting. Het verbruik bij dit alles? 9,7 liter per 100 km (1 op 10,3). Niet echt indrukwekkend, ook niet slecht. En het kan wel wat beter als je wat economischer rijdt. Maar wie wil dat met 362 pk onder zijn rechtervoet?

De zeventraps automaat is de grootste spelbreker voor de sportieve rijder. Hij reageert met een flinke vertraging, op het vervelende af. Zelfs in de sportstand – wel iets minder – maar dan is hij ook nog eens nerveus. Bij snelheden van rond de 80 tot 100 km/u wisselt de bak nogal eens van verzet, wat een onrustige rij-ervaring oplevert - vooral ook omdat het op- en terugschakelen niet zonder schokjes gaat. Zelf schakelen kan ook en werkt prima maar écht sportief wil de Q50 – voor wat betreft zijn aandrijflijn – op de één of andere manier niet worden.

Goedkoper dan Audi S4

Vraag 6 is lekker ‘Nederlands’: wat kost dat? De Q50S Hybrid is er vanaf 58.425 euro. Dat is bijna 13.000 euro minder dan de net zo snelle Audi S4 kost. Zelfs de tjokvolle testauto kost met 68.345 euro minder dan een basis-S4. De 2.2 dieseluitvoering (vanaf 40.700 euro) ligt op het prijsniveau van de concurrenten, maar de leaseprijzen zijn over het algemeen iets hoger. Voorlopig is het assortiment beperkt tot twee motorvarianten.  

De laatste vraag is de belangrijkste: is de Q50 een serieus alternatief voor de bekende (Duitse) premiumsedans? Ja, maar… Ja omdat ‘ie goed stuurt, als een blok op de weg ligt, innoveert met nieuwe technieken en er goed uitziet. De ‘maar’ zit ‘m vooral in de gereden motoruitvoering. De hybride aandrijflijn overtuigt niet helemaal maar later dit jaar komt er een dieselmotor die zeer waarschijnlijk in de 20 procent bijtellingscategorie valt. En dan wordt de Q50 ineens een heel interessant alternatief. Net als in de gelijknamige film blijkt ‘mission impossible’ niet onmogelijk, de Q50 is goed genoeg om zich te kunnen meten met zijn concurrenten. Maar onbekend maakt onbemind. Aan de missie ‘naamsbekendheid creëren’ heeft het merk nog een flinke kluif.