Tel je de verkopen van de Citroën C1 en de praktische identieke Peugeot 107 en Toyota Aygo bij elkaar op, dan is het één van de meest succesvolle auto's van het afgelopen decennium. Maar hoe volg je een succesvolle, lang meelopende auto op? In het geval van de Citroën C1 door het geheel iets meer te kruiden. Maar smaakt de auto daardoor ook lekkerder?

Terwijl Citroën aan het begin van dit millennium – met matig succes – probeert de charme van de aloude 2CV over te brengen op de C3, is de in samenwerking met Toyota en Peugeot ontwikkelde C1 uit 2005 misschien wel de werkelijke spirituele opvolger van het legendarische eendje. Ga maar na: vier deuren (mits je die bij de C1 op de optielijst aankruiste), een kaal maar functioneel interieur, een kleine en zuinige motor en bovenal een prijskaartje waarmee de auto voor een groot publiek bereikbaar was. De compacte drieling was een groot succes, maar na 9 jaar is de koek voor de eerste generatie wel écht op. De zuinigste uit hun klasse zijn ze al lang niet meer en ook op het gebied van uitrusting, rij-eigenschappen en design kunnen de drie niet meer mee komen. Maar is de nieuwe Citroën C1 net zo'n sympathieke allemansvriend als de eerste generatie? 

Duckface

De no-nonsens-uitstraling van de eerste generatie Citroën C1 vinden we bij de nieuwe C1 niet meer terug. Hij lijkt nu veel minder op zijn bloedverwanten van Peugeot en Toyota. Het doelmatige heeft plaats gemaakt voor een meer trendy uitstraling. Alsof het sympathieke eendje een selfie maakt met duckface. Je kunt kiezen uit verschillende vrolijke motiefjes voor het interieur, kekke striping en je kunt spiegels en dak in contrasterende kleuren uitvoeren. Het typische Citroën-frontje wordt gedomineerd door een combinatie van ronde en langwerpige koplampen, LED-dagrijverlichting heeft nu definitief de onderste regionen van de markt bereikt.

Een gekleurd cabriodak: niet de meest zinvolle accessoire, maar wel de leukste! 

Cabriogevoel

Het interieur heeft een behoorlijk inhaalslag gemaakt op het gebied van afwerking en kwaliteitsbeleving. Nog altijd merk je aan de vormgeving en het materiaalgebruik dat je in een zeer betaalbare auto zit, maar het oogt allemaal een stuk volwassener dan voorheen. Het dashboard van de testauto wordt gedomineerd door een groot aanraakscherm van het multimediasysteem. Opvallend is dat er geen navigatie aanwezig is, wel kun je enkele apps op je telefoon (waaronder navigatie) weergeven op het display. Dat klinkt mooi, maar het aanbod van geschikte apps is (nog) beperkt en de navigatieapp kost 90 euro. Zou navigatie voor dat bedrag op de optielijst staan, dan was het een no brainer. Net geen 100 euro voor een smartphone-app voelt echter heel anders. Sowieso is het altijd maar de vraag of het systeem nog werkt als je straks een ander toestel hebt. Nee, ik ben geen fan van deze constructie.

 Het stoffen Airscape-dak kan mij daarentegen wel bekoren. Het elektrisch bedienbare dak beslaat de gehele bovenzijde van de auto waardoor je bijna een cabrioletgevoel krijgt. Dat ik niet continu open reed had niet met het weer te maken, maar vooral met windgeruis dat boven 80 km/u oncomfortabel wordt. Het dak kun je in drie verschillende kleuren bestellen, die matchen of juist lekker eigenwijs contrasteren met de kleur van je auto. Niet de meest zinvolle accessoire, maar wat mij betreft wel de leukste! 

Net zo groot, toch ruimer

De wielbasis van de nieuwe C1 is gelijk aan die van zijn voorganger, de lengte nam 2,5 centimeter toe terwijl er in de breedte 1,5 centimeter af ging. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat het ruimteaanbod niet drastisch is veranderd. De bestuurder en voorpassagier zitten prima, achterin is met name de beenruimte matig en langere personen zullen ook met het dak in aanraking komen. Zoals zoveel stadsauto’s is ook dit geen auto om regelmatig met vier volwassen mee op pad te gaan. Met de achterbank in gebruik meet de bagageruimte 196 liter. Dat is een flinke vooruitgang ten opzichte van de vorige C1, maar ten opzichte van de Volkswagen Up (251 liter) blijft de Citroën achter. Een bierkratje past er precies in, bij de vorige generatie was de bak daarvoor niet diep genoeg. Leg je de in twee gelijke delen neerklapbare achterbank plat, dan kun je opeens 780 liter verstouwen. 

Is de nieuwe Citroën C1 net zo'n sympathieke allemansvriend als de eerste generatie C1?

Dappere driecilinder

Onder de kap vind je een 1,0-liter driecilindermotor. Het gemiddelde verbruik daalde van 4,3 l/100km naar 3,8 l/100km. Daarmee komt de CO2-uitstoot op 88 g/km en dat is goed voor 14 procent bijtelling. Het testverbruik kwam met een tamelijk rustige rijstijl uit op 5,1 l/100km. Daar moet wel bij gezegd worden dat daar veel ‘open’ kilometers bij zaten, wat het verbruik niet ten goede komt. Toch is bijna 1 op 20 mooi zuinig.

Het driecilindertje maakt van de C1 zeker geen strepentrekker, maar behelpen is het ook niet. Ook op de snelweg voelt de C1 als een échte auto en niet als een stadsautootje dat buiten zijn territorium is getreden. Het onderstel en de demping hebben niet de souplesse van de grotere Citroëns, maar dat mag je ook niet verwachten voor dit geld. Wie behoefte heeft aan wat meer pit kan de 1.2-liter driecilinder met 82 pk aankruisen, maar ik zou de 1.350 euro die deze investering vergt eerder aan andere comfortverhogende opties zoals het eerdergenoemde Airscape-dak uitgeven. Overigens is de testauto ook voorzien van cruise control en een achteruitrijcamera, waarbij die eerste eigenlijk geen echte cruise control is maar een snelheidsbegrenzer. Je moet je voet altijd op het gas houden, je gaat alleen niet harder dan de ingestelde snelheid.

Ook op de snelweg voelt de C1 als een échte auto en niet als een stadsautootje dat buiten zijn territorium is getreden.

Concurrentie uit eigen huis

We ontkomen niet aan een vergelijk met de Peugeot 108 en de Toyota Aygo: welke van de drieling moet je kiezen? Meer dan bij hun voorgangers zal je keuze afhankelijk zijn van smaak, de drie hebben elk zo hun eigen (uiterlijke) karakter. Zo is de Toyota scherp en sportief gelijnd, de Peugeot is wat zakelijker, terwijl Citroën kiest voor een wat rondere vormgeving. De Citroën C1 is met een vanafprijs van 9.490 euro de goedkoopste van de drie, de Peugeot mag mee voor 9.690 euro en als je nog eens 5 euro meer bij de Toyota-dealer achterlaat mag je een Aygo mee naar huis nemen. Wel krijg je op de Japanner 3 jaar garantie, terwijl Citroën en Peugeot slechts 2 jaar garantie geven. Krijgt de C1 al flinke concurrentie uit 'eigen huis', ook de rest van de markt is een stuk competitiever dan 9 jaar geleden. Denk aan de drieling Volkswagen Up, Skoda Citigo en Seat Mii, maar ook aan de kersverse Renault Twingo of de Fiat Panda. 

Duidelijk fijner

De nieuwe Citroën C1 is duidelijk een fijnere auto dan zijn voorganger, met een zuiniger blok, een fraaier interieur en een meer volwassen uitstraling - maar de concurrentie heeft eveneens grote stappen voorwaarts gemaakt. Citroën heeft met de C1 genoeg te bieden om flink wat kopers over de streep te trekken, maar onderscheidt zich niet genoeg om de rest van de stadsauto’s opnieuw het nakijken te geven en het succes van de eerste generatie te evenaren.