Als schepper van een nieuw segment wist de excentrieke Nissan Juke een plekje op menig oprit te veroveren. Inmiddels schrijven we ruim 3 jaar later. Drie woelige jaren, waarin de kleine cross-over immens populair geworden is. De concurrentie biedt inmiddels ook op elke vraag een passend antwoord. Knaagt dat aan het bestaansrecht van de Nissan? De onlangs aangescherpte Juke mag zich gaan bewijzen met de nieuwe 1,2-liter DIG-T turbomotor in het vooronder.

Lef kon je Nissan niet ontzeggen toen ze de Juke introduceerden. Wat een excentriek ding was het toch. Een auto die op je hart of spijsvertering werkte: een middenweg was er niet. Waar de concurrenten een behoudender pad kozen, heeft Nissan de Juke met de facelift juist verder geradicaliseerd. Scherpere units voor stadslicht en richtingaanwijzer, moderner ingedeelde achterlichten en led-dagrijdverlichting springen het meest in het oog. Ook zijn de personaliseringsmogelijkheden en veiligheidsverhogende opties uitgebreid. Zo worden de ‘around view monitor’ en dodehoekwaarschuwing nu ook (standaard vanaf de Connect Edition) op de Juke geleverd. Op de Tekna is xenonverlichting standaard, een optie die voorheen niet leverbaar was.

Nieuwe bekende

Onder de kap vinden we de 1,2-liter DIG-T die we kennen uit de Qashqai. Hij vervangt de 117 pk sterke atmosferische 1.6, die nog wel leverbaar blijft in combinatie met de Xtronic-automaat. De oude ‘zestienhonderd’ stak inmiddels wat schril af tegen het turbogeblazen downsizegeweld van de concurrenten. Een kleine turbomotor is meestal vooral in het lage toerengebied een stuk soepeler. Helaas geldt dat voor Nissan’s 1.2 in mindere mate, want pas bij 2.000 tpm voel je dat er echt iets gebeurt. Daarna luidt ‘toeren maken’ het devies, want als je te vroeg opschakelt moet je weer wachten op reactie van de turbo. Het is jammer dat Nissan te weinig gebruik lijkt te maken van de kennis van concerngenoot Renault, want de Franse 1.2 TCe presteert een stuk soepeler.

Dan is er nog iets wat de nieuwe 1.2 in de weg zit: het concept van de Juke zelf. Het ding straalt, zeker de uitvoering van de testauto, ruige snelheid uit. Aan die verwachting kan de motor bij lange na niet voldoen. Met een sprinttijd van 0 naar 100 in 10,8 seconden kun je hem niet langzaam noemen, maar écht vlot voelt het allemaal niet. Om dat gebrek aan sensatie een beetje goed te maken heeft Nissan een heuse dumpvalve geïnstalleerd, die een guitig afblaasgeluid laat horen bij het overschakelen. Ook buiten de auto is dat goed te horen, zodat in ieder geval de illusie van een snelle auto blijft bestaan.

De Juke is een auto die op je hart of spijsvertering werkt.

Ook wat brandstofverbruik betreft presteert de Juke niet zoals gehoopt. Met de oude 1.6 was het nu behaalde testverbruik van 1 op 12,5 ook goed haalbaar. Pas wanneer je de Juke écht subtiel gaat rijden en op de snelweg een lager tempo aanhoudt is een verbruik van beter dan 1 op 14 mogelijk. Het fijne onderstel van de Juke nodigt alleen niet echt uit tot rustig rijden. Het biedt namelijk de ideale balans tussen comfort en sportiviteit, met beperkt overhellen in bochten en een soepele verwerking van grote én kleine oneffenheden. Zelfs met de grote 18 inch wielen is de rijbeleving overwegend comfortabel. Voor het leuke had de besturing wel wat scherper en directer mogen zijn. Dat had ook gerust gekund, want het gevoel dat de inrichting doorgeeft is fijn en vertrouwenwekkend, waardoor je de Juke gerust snoeihard door bochten jaagt. Laat je in zo’n snelle bocht plots het gas los, dan voel je dat de kont zich ‘zet’. Nogal speelse rij-eigenschappen dus, waarbij eigenlijk alleen de motor achter blijft. De Juke sméékt gewoon om de beresterke 1.6 DIG-T met 190 pk.

Te kust en te kleur

Van binnen is de Juke nauwelijks gewijzigd. Dat was ook helemaal niet nodig voor wat het design betreft, want dat staat nog steeds als een huis. De harde materialen waaruit het dashboard is opgebouwd vergeef ik hem, omdat dit in deze klasse eerder regel dan uitzondering is. Sinds de facelift kun je ook wat meer variatie aanbrengen, met naast zwarte en rode ook witte of gele details. Helaas matcht het gele interieur van de testauto niet met de kleur geel van het exterieur. Het waarom is onduidelijk, want er is maar één tint geel leverbaar voor zowel het ex- als interieur.

Lef kon je Nissan niet ontzeggen toen ze de Juke introduceerden.

Wat zeker aangepakt had mogen worden is de ergonomie. Het bedienen van de boordcomputer en tellerverlichting door het stuur heen is simpelweg niet meer van deze tijd. Ook is het vervelend dat tellers, het Connect-systeem en het scherm voor de klimaatregeling én de daarbij horende knoppen afzonderlijk gedimd moeten worden. Dat doe je weliswaar niet vaak, maar het komt niet over als een doordacht en goed geïntegreerd geheel.

Over Connect zelf niets dan lof. Het is een bekend systeem uit meerdere Nissans en het blinkt uit in al z’n eenvoud. Geen grafische grapjes, geen poespas: gewoon een snelle en doelmatige interface. Ook de ‘Around View Monitor’, het ‘360 graden’ camerasysteem  wordt op dit scherm weergegeven. Het is een leuke gimmick die soms best nuttig is, maar het kan de (niet leverbare) parkeersensoren niet volledig vervangen. Vooral in het donker is het camerabeeld vaak niet toereikend.

Vorm voor functie

Ruim was de Nissan Juke nooit en het verbaast niet dat de facelift daarvoor geen oplossing biedt. De ruimte voorin is goed, al helt de korte stoelzitting wat te ver naar voren en ondersteunt deze daardoor net iets te weinig. Een echte misser is dat het stuur niet in diepte verstelbaar is. Dat bemoeilijkt het vinden van een goede zitpositie aanzienlijk, zeker in een sportief geënte auto als deze.  Achterin is de ruimte precies zoals je het verwacht: zowel hoofd als benen hebben minder speelruimte dan bij de concurrentie. In absolute zin valt de schade nog wel mee, dus zijn zowel been- als hoofdruimte toereikend zolang achterpassagier en bestuurder niet bovengemiddeld lang zijn. Je zult eerder in de knel komen met de taps toelopende dakstijlen dan met de dakhemel zelf. Het op de Tekna standaard schuifdak benadeelt je hoofdruimte niet omdat het naar buiten toe opent, maar het zorgt ook gesloten voor het nodige extra windgeruis. Wanneer je veel lange stukken rijdt geen aanrader dus.

Vind je de Juke leuk, dan vind je zijn concurrenten te saai.

De kofferruimte is van hetzelfde laken een pak. Door de ongebruikelijke vormen is ze niet bijzonder ruim en om de tildrempel acceptabel te maken is de vloer behoorlijk opgehoogd. Haal je de daarvoor verantwoordelijke plaat weg, dan wordt de ruimte (354 liter) significant groter. Maar dat geldt natuurlijk ook voor de tildrempel.

Voor wie hem leuk vindt

De facelift maakt de Juke vooral nóg leuker om te zien en nóg leuker voor gadgetfreaks om te hebben. Op rationele gronden kun je de Juke eigenlijk amper kiezen. Hij is niet ruim of praktisch, is ergonomisch maar zo-zo, met deze nieuwe motor niet bijzonder vlot en ook niet bepaald zuinig. Hij rijdt wel net zo leuk als hij eruit ziet en dat is een grote pré. Daarbij is de prijsstelling vrij concurrerend. Hij legt het af tegen de Renault Captur die in de basis 1.200 euro minder kost, maar wint het ruim van de Opel Mokka die zich eigenlijk de markt uitprijst.

De vraag luidt of de Juke profiteert van zijn relatief aantrekkelijke prijs. Want als je het mij vraagt is de prijs bij deze auto van ondergeschikt belang. Vind je de Juke leuk, dan vind je zijn concurrenten te saai. Ga je rationeel te werk, dan verliest hij op alle punten. Hij biedt maar één oplossing om alle concurrenten achter zich te laten, want voor 25.440 euro stap je in de 190 pk sterke 1.6 DIG-T Connect Edition. Op die motor biedt geen concurrent een antwoord. Bij die auto heb je geen last van de wat onwillige 1,2-liter, ontbreekt het lawaaiige schuifdak maar mis je wel de mooie lederen bekleding en moet je het doen met stof. Stof tot nadenken.