In de Cult-uitvoering van de Fiat 500 voel je jezelf de koning te rijk en hoef je toch niet drie keer te steken om in een straatje te keren. Dat is althans wat Fiat in de reclames suggereert. Ik nam de chicste 500 mee voor een paar dagen om eens te proeven van al die luxe in zakformaat.

Wat meteen opvalt is dat de Cult-uitvoering nieuw is, maar de auto niet. Ik reed 5 jaar geleden al eens een 500 en op wat details na is het nog steeds dezelfde auto. Blijkbaar is de animo voor het wagentje nog zo groot (er zijn ruim een miljoen exemplaren van verkocht) dat Fiat alleen maar de aandacht hoeft vast te houden met kleine verbeteringen en speciale uitvoeringen. Het bijzondere TwinAir tweecilinder motortje – dat sinds 2010 leverbaar is - bezorgt de 500 in elk geval op papier een zo laag mogelijke CO2-uitstoot, zodat je zoveel mogelijk verschoond blijft van fiscale strafmaatregelen.

De 500 Cult is de duurste uitvoering die je kunt bestellen, maar dan hoef je ook niet meer bij te betalen voor automatische airconditioning, mistlampen, parkeersensoren en leren bekleding. Op de geteste Cult zit dan ook nog een optiepakket à 1.100 euro met xenonlampen, een zelfdimmende binnenspiegel en een uitgebreider audiosysteem met subwoofer. Die laatste twee zaken kun je overigens ook als afzonderlijke optie bestellen. Niet leverbaar helaas is cruise control.

TFT-scherm

Een leuke toevoeging aan de Cult is dat het standaard tellerpaneel is vervangen door een TFT-scherm. Geen fysieke metertjes met echte bewegende naalden meer, maar een geprojecteerde weergave. Met zo’n schermpje kun je allerlei nonsens uithalen en dat doet Fiat dan ook: zet de motor af en het scherm springt op ‘sneeuw’, om vervolgens met een flits uit te gaan - zoals een tv uit de jaren zestig. Een ander TFT-scherm zul je echter moeten missen, namelijk dat voor audio en navigatie. Er is wel voorzien in een keurig montagepunt voor een TomTom en je kunt je muziek ook gewoon via USB op de radio afspelen, maar zo’n beetje elke denkbare concurrent van de 500 biedt inmiddels zo’n kamerbreed scherm middenop het dashboard. De grotere Fiat 500L en 500X hebben dat trouwens  ook.

Leuke gimmick: als je de motor afzet springt het beeldscherm op ‘sneeuw’, om vervolgens met een flits uit te gaan - zoals een tv uit de jaren zestig.

De TwinAir-motor levert in de Cult 80 pk. Over de TwinAir is al veel gezegd en geschreven, niet altijd in positieve zin. Het is een heel moedige en rigoureuze zet geweest van Fiat om te werken met een tweecilindermotor, waar ieder ander merk toch liever voor drie of gewoon vier cilinders kiest in een poging die laatste grammen CO2 te kunnen besparen.

Bespaarhulp

Ook ik ben nog steeds niet helemaal overtuigd. Het reutelende geluid dat zo typisch is voor deze motor vind ik leuk en het past ook prima bij de Fiat 500 en zolang je ermee rijdt zoals de gemiddelde Italiaan dat doet, heb je over pit niets te klagen. Het hele verhaal is echter begonnen met de zoektocht naar zuinigere techniek, en dan laat de TwinAir zich van zijn minder aangename kant zien. Dat komt mede omdat de motor onder de pakweg 2.000 toeren vrijwel niet thuis geeft, hij kermt en dreunt dan behoorlijk. Als hij nog koud is klinkt de TwinAir bovendien erg rauw.

De bespaarhulp die Fiat biedt in de vorm van een Eco-knop op het dashboard perst het motortje zelfs verder af door de beschikbare trekkracht te beperken en het gaspedaal kunstmatig wat te ‘verzwaren’. In de stad gaat dat allemaal nog wel, maar daarbuiten voelt het alsof de 500 een loodzwaar anker moet meeslepen. Gelukkig bleek de kleinste Fiat ook bij beperkt gebruik van de Eco-stand best zuinig: het eindresultaat was 5,2 l/100 km (1 op 19,2). Dat die score sterk afwijkt van de fabrieksopgave (3,8 l/100 km) vind ik nog tot daaraan toe, daaraan weet elke fabrikant zich te bezondigen. Maar krap aan 1 op 20 haalt een conventionele driecilinder benzinemotor in een vergelijkbare auto ook...

Welstandscommissie

Gebruik je de 500 vooral in en om de stad, dan heb je bijzonder veel plezier van het ding. Alles werkt licht en moeiteloos, van de besturing tot de versnellingsbak. Je draait de 500 gevoelsmatig op een stuiver, dankzij een draaicirkel van 9,3 meter. Inparkeren is een eitje, daar heb je die (standaard) parkeersensoren echt niet voor nodig. De voorstoelen klappen niet alleen om, maar schuiven in dezelfde beweging ook naar voren en komen altijd in dezelfde stand weer terug. Zo hoef je niet telkens opnieuw je stoelinstelling aan te passen als je iemand op de achterbank hebt geholpen. Al zal die persoon het niet erg vinden als jij als bestuurder alsnog een paar centimeter naar voren schuift, want het is nog altijd bijzonder krap achterin een 500. Goed genoeg om iemand naar het station te brengen, maar daar houdt het dan ook mee op.

De stoelen staan vrij hoog in de auto en zijn vlak van vorm, wat natuurlijk fijn is bij in- en uitstappen. Voor langere reizen geven ze toch echt te weinig steun - vooral aan je rug - en zijn de zittingen te kort. Een schrale troost is dat je niet op een lélijke stoel hoeft te zitten. De zetels zijn bekleed met prachtig leer van het Italiaanse Frau - zonder bijbetalen zoals reeds vermeld. En dan mag je nog uit verschillende kleuren kiezen ook: dit rood of anders ivoor of bruin. Zolang Fiats welstandscommissie akkoord is uiteraard, want niet alle lakkleuren zijn met alle leervarianten te combineren.

Eerlijk is eerlijk

Zoals de 500 Cult hier staat kost hij om en nabij de 20.000 euro rijklaar. Dat dat veel geld is voor een klein karretje, dat je eigenlijk niet eens vierpersoons auto mag noemen, staat buiten kijf. Het is ook niet heel relevant, gezien het succes van de 500 en andere compacte auto’s waar stijl boven functie gaat. Wat wel relevant is, is dat veel van die concurrenten inmiddels een modernere auto aanbieden voor hetzelfde geld, met bovendien een drie- of zelfs viercilindermotor waarmee je een stuk sneller vrienden wordt dan met Fiats TwinAir. Ik noem bijvoorbeeld een Opel Adam, een Citroën DS3, misschien zelfs een Mini als het budget iets verder reikt. Maar eerlijk is eerlijk: dan heb je dus geen Fiat 500. Want ondanks zijn onhebbelijkheden blijft hij stiekem best leuk...