Mijn Autokopen.nl

Alpine merkoverzicht Nieuws, acties, tests, occasions en nieuwe auto's

Alpine

Alpine kopen

Met de nieuwe Alpine A110 is het Franse merk voor leuke rijdersauto's herboren. Moederbedrijf Renault brengt onder dit label sportwagens en andere specialistische modellen uit.Stuk voor stuk auto's met een aantrekkelijk uiterlijk, aansprekende prestaties en rijeigenschappen die volop plezier bieden. 



Over Alpine Alpine

Met de nieuwe Alpine A110 is het Franse merk voor leuke rijdersauto's herboren. Moederbedrijf Renault brengt onder dit label sportwagens en andere specialistische modellen uit. Stuk voor stuk auto's met een aantrekkelijk uiterlijk, aansprekende prestaties en rijeigenschappen die volop plezier bieden. Zo is de cirkel naar de oorsprong van het merk - de motorsport - weer rond. 

Onder de bezielende leiding van Jean Rédélé startte Alpine in 1954 als het Franse merk dat Renault-modellen ombouwde voor de autosport. Door het succes ontstond ook vraag naar straatauto's onder de naam Alpine. In 1974 nam Renault het merk over, om het later te doen fuseren met een ander Renault-label, Gordini. In 1995 kwam een einde aan de Alpine-productie. Gelukkig niet voorgoed: Renault herintroduceerde het merk Alpine in 2017. Inmiddels is er de nieuwe Alpine A110.

Deze compacte, lichtgewicht tweezitter met middenmotor moet het eerste model zijn van een volwaardig op te bouwen gamma. Alpine heeft laten weten dat dit niet slechts uit sportauto's zal bestaan, maar wel uit auto's die allemaal leuk zijn om in te rijden en begerenswaardig om te zien. Alpine staat zich erop voor dat het een start-up mentaliteit behouden heeft: creativiteit, improvisatie en de ervaring van werknemers - samen te vatten als 'the winning instinct' - drijven de ontwikkeling van modellen, veel meer dan de beschikbare middelen. 

Het merk Alpine valt tegenwoordig onder de Renault Groep, die weer deel uitmaakt van de Renault Nissan Mitsubishi-alliantie. Het merk is herkenbaar aan het logo van een gestileerde, naar rechts hellende letter 'A'. Dat is de eerste letter die de meeste Alpine-modelnamen voorafgaat. Deze naamgeving startte bij de A106 uit 1955, een model gebaseerd op de Renault 4CV. Laatstgenoemde auto kreeg bij de homologatie (officiële goedkeuring) de referentienummers 1060, 1062 en 1063 en de Alpine-modelnaam bouwde daar op voort.

Rallyrijder Jean Rédélé was oorspronkelijk Renault-dealer, in het Normandische Dieppe. In de jaren '50 van de 20e eeuw nam hij deel aan rally's, in een zelf aangepasse Renault 4CV. Het was het begin van de ontwikkeling van vele Alpine-modellen, allemaal gebaseerd op Renault-techniek en alle volgens het 'heckmotor' principe: achterwielaangedreven met de motor boven de achteras geplaatst.

Rédélé behaalde zijn grootste sportsuccessen in de Coupe des Alpes en noemde het merk bij oprichting in 1954 daarom Alpine. Het bijbehorende bedrijf dat de auto's bouwde, werd een jaar later geregistreerd onder de naam Société des Automobiles Alpine (Automobiel Maatschappij Alpine). De productie van de Alpine A106 ving nog hetzelfde jaar aan. 

Deze sportwagen had een innovatieve glasvezel body op een stijf buizenchassis, wat eveneens een kenmerk werd van Alpine-modellen. Met de A106 werden in de vijftiger jaren vele rally's gewonnen. Een aantal jaar later begon de samenwerking met Gordini, dat motoren leverde en Alpine-modellen tunede. Ook werd medewerking gezocht van een aerodynamicaspecialist. Dit resulteerde in meerdere top-3 vermeldingen van de A210 in the Index of Thermal Efficiency, gedurende de jaren '60.

In eerste instantie was de A106 ontworpen voor de sport. De sportieve successen creëerden echter de vraag naar een productiemodel en zo was Alpine ook maar straatauto's gaan bouwen, zij het in kleine aantallen. Het model A108 (1958 tot 1965), met als varianten een coupé, 2+2-zitter en cabriolet, speelde daarin een grote rol. De jaren '60 waren ook het decennium waarin Alpine ging samenwerken met autobouwer Renault. Uiteindelijk konden Alpine-straatmodellen bij Renault-dealers worden gekocht en onderhouden.

Nu consumenten meer te besteden kregen, besteedde het merk meer aandacht aan styling en uitrusting. Toch zou het design van de modellen altijd ondergeschikt blijven aan het Alpine's hoofddoel, de rijeigenschappen. 'Vorm volgt functie', inderdaad, maar bij Alpine gelooft men in 'de schoonheid van functie'. Zeg maar in elegant vormgegeven rijdersauto's. 

In 1969 opende Alpine een nieuwe assemblagefabriek in Dieppe. Enkele jaren later barstte echter de oliecrisis los en Alpine raakte financieel in de problemen. Renault redde het door in 1974 fabriek en merk over te nemen. De nieuw te bouwen modellen waren nog altijd gebaseerd op de A110, die al meeging sinds 1961. Veel onderdelen uit de A110 kwamen uit de Renault R8, ook bepaald geen nieuwe auto (1962-1973). Dat maakte het merk Alpine steeds minder concurrerend en uiteindelijk verliesgevend. Er verschenen nog wel nieuwe modellen zoals de GTA en A610, maar in 1995 stopte Renault de productie volledig. 

Renault Sport - in 1976 ontstaan uit de samenvoeging van Alpine en Gordini - bleef de fabriek in Dieppe gebruiken, ook toen geen Alpine-modellen meer verschenen. Naast Renault-racewagens worden er tot op de dag van vandaag ook de 'R.S.'-performanceuitvoeringen van Renaults straatmodellen gebouwd. 

De grootste successen in de autosport behaalde Alpine in de jaren '60 en '70, zeker toen het merk de beschikking kreeg over het volledige sportbudget van Renault. In de Rally van Monte Carlo van 1971 bezetten Alpine-modellen de eerste en tweede podiumplek, alsmede de vierde plaats. Als eerste merk behaalde Alpine een rally-overwinning in een auto met turbo, een gemodificeerde A110.

Met hetzelfde model - of preciezer, de daarvan afgeleide A442 - werd in 1973 ook het kersverse wereldkampioenschap rally (WRC) gewonnen. Het merk nam sinds 1963 deel aan enduranceraces en dit betaalde zich uit in 1978, toen Alpine de 24 Uur van Le Mans won met de A442B. 

Na jarenlange afwezigheid deed Alpine in 2013 weer mee aan de 24 Uur van Le Mans. Het samen met Signatech gebouwde prototype op een Oreca-chassis diende slechts een publicitair doel: bekendheid geven aan Renaults voornemen om het merk Alpine te doen terugkeren. Liefhebbers werden in de jaren die volgden ook lekkergemaakt met een aantal Alpine-conceptcars, getekend onder leiding van de Nederlander Laurens van den Acker, hoofdontwerper bij de Renault Groep. 

In 2017 was de officiële comeback van het merk een feit. Een jaar later ging de nieuwe Alpine A110 in de verkoop. Het merk en moederbedrijf Renault hadden zelf het chassis en de carrosserie van aluminium ontwikkeld. Daarbij streefden zij ernaar het gewicht laag te houden (1.080 kg) en de wendbaarheid te optimaliseren. De A110 kreeg een opgevoerde 1.8-turbomotor met 252 pk vermogen.

Inmiddels zijn in Nederland enkele dealers aangesteld om Alpine-modellen te verkopen. Opnieuw worden de auto's gebouwd in de fabriek in Dieppe. 

Ook nu vindt Alpine dat het niet zou kunnen bestaan zonder autosport. Sinds 2016 neemt het deel aan het FIA World Endurance Championship (WEC). Daarnaast heeft het merk sinds 2018 de eigen Alpine Europa Cup. Ontwerp, ontwikkeling en verkoop van de cupwagen is uitbesteed aan WEC-partner Signatech, met technische ondersteuning van raceteam Oreca.

Het kampioenschap wordt verreden met de A470, de voor racing aangepaste, nieuwe A110. De sportauto heeft onder meer een zelfdragend chassis ('monocoque') welke lager boven het asfalt ligt dan dat van z'n straatbroeder, wat extra vermogen en een speciaal ontworpen sequentiële 6-versnellingsbak. De wedstrijden worden op diverse Europese circuits verreden.