Een Subaru onderscheidt zich met onalledaagse techniek, zo blijkt in deze test met de nieuwe Forester wederom. Het vaste recept van een boxermotor met vierwielaandrijving wordt voor deze top-Forester gecombineerd met een CVT-transmissie. Een bijzondere keuze bij een 240 pk sterke tweeliter turbomotor, maar eentje die uitstekend uitpakt. Als een strak gespannen elastiek katapulteert de Forester mij via het asfalt richting het bos, een omgeving waar deze Japanner z’n naam eer aan doet.

Geen berg te hoog en geen afdaling te steil, dat straalt de Forester uit. Leken eerdere generaties nog ophoogde stationcars, de nieuwste editie oogt veel meer als een SUV. De wielen van deze topversie zijn misschien wat groot, maar de stoere bodembescherming en kunststof panelen kunnen tegen een stootje. De koplampunits ogen met hun moderne indeling modern, de gele (halogeen) dagrijverlichting in de voorbumper steekt daarbij schril af. Deze dooft zodra het stads- of dimlicht wordt ingeschakeld en dan blijkt de Forester zelfs xenonverlichting te hebben, dat er nogal ‘aftermarket’ uitziet.

Terug in de tijd

Het interieur van de Subaru stuurt je terug in de tijd, met een eenvoudig vormgegeven dashboard en een navigatiesysteem dat eveneens achteraf ingebouwd lijkt te zijn. De bediening ervan is overigens prima en zolang de zon niet door het enorme panoramadak schijnt is de afleesbaarheid in orde. In deze meest luxueuze Sport Executive ontbreekt het je verder aan niets. Elektrisch verstelbare en verwarmbare lederen stoelen, een bijzonder uitgebreide boordcomputer en veel bewegingsruimte – de Forester heeft ‘t allemaal. Deze Subaru is een echt ruime auto, waarin ook lange personen op de achterbank voldoende ruimte hebben.

Het ‘beunhazige’ afdekzeiltje van de kofferruimte is zo’n typisch Aziatisch dingetje

Missers zijn er ook: de achterpassagiers hebben geen luchtroosters of 12V-aansluiting tot hun beschikking, maar in de kofferbak kun je wel een koelbox aansluiten. De gebruikte materialen komen nogal goedkoop over voor een auto van bijna 56 mille. De zachte toplaag van het dashboard is oké, maar het zijn harde en gladde kunststofdelen die overheersen. De van geborsteld aluminium gemaakte sierlijsten fleuren de boel op, maar in totaal vind je wel vijf verschillende soorten ‘alu-look’ delen. Dat alleen de bestuurder over hoogteverstelling van zijn stoel en een ‘auto-stand’ op zijn elektrische ruit heeft, zijn typisch Japanse details. De rugleuningen van de achterbank kunnen versteld worden, maar het ‘beunhazige’ afdekzeiltje van de kofferruimte is weer zo’n Aziatisch dingetje. 

Atari

Met een startknop wek je de tweeliter boxermotor tot leven en de midden bovenop het dashboard geplaatste boordcomputer toont een Atari Breakout-achtig opstartscherm. Geinig, maar als alles brandt is het een janboel van verschillende kleuren displays en knoppen. De geluidsinstallatie, boordcomputer, cruise control en Bluetooth carkit zijn te bedienen zonder je handen van het stuur te halen. Dat hoeft in deze Forester sowieso niet, want dankzij de CVT-transmissie hoef je niet meer te schakelen. Het met leder beklede pookje in ‘drive’ en gas d’r op!

De Forester is niet gebouwd voor de sportieve rijder, het immense rallyverleden ten spijt

Bijzonder fijn

Dat laat deze Forester zich geen twee keer zeggen. De ‘Soeb’ reageert direct op het gaspedaal, de boxermotor heeft er zin in. De traploze CVT laat de motor amper boven de 2.000 tpm komen en toch voel je de turbomotor dan al lekker trekken. Wat een bijzonder fraaie aandrijflijn en wat een enthousiast motorkarakter. Op deze manier is CVT-rijden absoluut geen straf, dat is bij meer koppelarme atmosferische motoren wel eens anders. Met 240 pk vermogen en 350 Nm koppel is deze topuitvoering dan ook zeer goed bedeeld. De sprint van 0 naar 100 km/u zou slechts 7,5 seconden in beslag nemen, in werkelijkheid blijkt het nog een paar tienden sneller te gaan. De opgegeven topsnelheid van 221 km/u werd makkelijk geëvenaard. Toch is de Forester er qua prestaties op achteruit gegaan, want het oude topmodel (de 2.5XT) van de vorige generatie sprintte in iets meer dan 6 tellen naar de 100 km/u. Daarvoor moest je dan wel zelf schakelen.

Op onverharde paadjes komt de Forester helemaal in zijn element.

De CVT in deze nieuwe Forester reageert alert, maar haalt een stukje beleving weg. Daaraan heeft Subaru wel iets trachten te doen met een ‘#S’-sportstand (vanaf het stuurwiel in te schakelen) die 8 versnellingen simuleert. Je ‘schakelt’ dan met flippers achter het stuur of via de versnellingspook. Een geinige feature en best handig in de bergen, maar verder zal je het nooit gebruiken omdat het ‘nep’ aanvoelt en niet efficiënt is.

Toch niet sportief

Het sportieve DNA is alleen in de motor terug te vinden. De nieuwe Forester is namlijk niet gebouwd voor de sportieve rijder, het immense rallyverleden van Subaru ten spijt. Je hoort de boxermotor dan ook niet zo lekker als dat je ‘m voelt duwen in je rug. De Forester zoeft lekker comfortabel over drempels, maar zijn relatief lage bandwangen banden maken ‘m stoterig op korte oneffenheden. De Subaru heeft een stabiele wegligging, maar helt in bochten best over en is betrekkelijk gauw onderstuurd. Daarbij valt ook op dat de zijdelingse steun van de voorstoelen tekort schiet. Op hogere snelheid kun je daarentegen prima een klaverblad pakken, hij kleeft met zijn vierwielaandrijving aan het asfalt.

Dan maar het bos in en eens zien hoe de Forester zich daar gedraagt. Een leuke feature is de X-mode-stand, waarmee je onder meer Hill Descent Control activeert om gecontroleerd afdalingen te nemen. Op onverharde paadjes komt de Forester helemaal in zijn element. Op de boordcomputer kun je de olietemperatuur, turbodruk en mate van gas geven in de gaten houden. Naar wens kun je ook het gemiddelde brandstofverbruik, een klokje, de aandrijfkrachtverdeling en verbruiksgrafiekjes laten weergeven. Zo informatief is de besturing helaas niet, deze werkt namelijk vrij licht en indirect. Eenmaal ingestuurd reageert ‘ie wel mooi constant, maar zoals gezegd is de Forester meer geënt op rijcomfort dan stuurplezier. Helaas doet het geluidsniveau op de snelweg daar enigszins afbreuk aan, want er is behoorlijk want bandenlawaai en windgeruis hoorbaar. De motor houdt zich daar overigens wel zeer kalm en rijdt tot 130 km/u nog met gemak 1 op 11 of beter. Op constante snelheden is de 2.0 XT motor bijzonder zuinig, doordat de automaat steeds een zo laag mogelijk toerental aanhoudt. Het gemiddelde testverbruik van 1 op 9,2 is dan ook netjes te noemen, gezien het formaat en vermogen van deze Forester. De geclaimde 1 op 11,8 is niet onmogelijk.

Eigenwijs

De nieuwe Forester is een fijne, ruime en comfortabele reisauto met een mooie aandrijflijn. Naar wens is ‘ie pijlsnel en tegelijkertijd redelijk efficiënt. Het interieur komt helaas wat gedateerd over en zit vol met typisch Japanse eigenaardigheden, die bij andere Aziatische merken niet meer zo gebruikelijk zijn. De geluidsisolatie zou voor een bedrag van 55.995 euro beter mogen, maar bedenk wel dat je daarvoor de topmotorisering (2.0 XT) en duurste uitvoering (Sport Executive) krijgt, waarbij behalve metallic lak (795 euro) geen optie meer mogelijk is. De Forester biedt naast 240 pk bijna alles wat je hartje begeert maar mist een stukje verfijning. Bovenal is deze Subaru een eigenwijze keuze en zijn bijzondere turboboxermotor met CVT onderstreept dat eens te meer.