In het afgelopen decennium zijn de autokosten harder gestegen dan de inflatie. Alles wat te maken heeft met autorijden is duurder geworden, de parkeer- en tolgelden liggen zelfs 80 procent hoger dan in 1999. Gemiddeld zijn eigenaren van tweedehandsauto’s voordeliger uit dan die van nieuwe auto’s.

Autorijden is flink duurder geworden in de afgelopen tien jaar. Alle kosten zijn gestegen: verzekeringen met 14 procent, motorrijtuigenbelasting met 18 procent en auto-onderdelen met 19 procent. Vanwege het arbeidsloon zijn de kosten voor onderhoud en reparatie zelfs met 50 procent omhoog gegaan. Ook de kosten voor brandstof zijn de helft duurder geworden in het afgelopen decennium. Maar de grootste stijging heeft plaatsgevonden onder de tol- en parkeertarieven: +80 procent.

Dat bericht het Economische bureau van de ING. Het bureau wijst erop dat de totale stijging van autokosten 40 procent bedraagt, terwijl het prijspeil in deze tien jaar maar 26 procent is gestegen. Dat betekent dat de kosten voor het autorijden (gemiddeld 3,3 procent per jaar) harder zijn gestegen dan de inflatie (gemiddeld 2,3 procent per jaar). De kostenpost voor parkeer- en tolgelden steeg zelfs tweeënhalf keer zo veel dan de inflatie: jaarlijks 5,8 procent.

Mensen die een of meerdere nieuwe auto(‘s) kochten waren nog duurder uit. Omdat de prijzen van nieuwe auto’s sinds 1999 ongeveer 20 procent zijn gestegen, werden deze kopers eerst geconfronteerd met hogere afschrijving en bij verkoop met een lagere inruilwaarde. Dit geldt niet voor kopers van tweedehands auto’s, gedurende de afgelopen tien jaar daalde de prijs van gebruikte auto’s juist met 20 procent.