Mini onthult de Coupé. Een puur hebbeding dat maar een ding voor ogen heeft: maximaal rijplezier. De rest is bijzaak.

Na een conceptcar en flauwe plaagplaatjes maken we vandaag eindelijk kennis met het productiemodel van de Mini Coupé. Volgens Mini komt in de Coupé het sportieve karakter van het merk nog meer tot uiting dan in de hatchback. De Coupé is dan ook 52 mm lager dan z’n meer praktische broertje.

Het nieuwe familielid is gezegend met kart-achtige rij-eigenschappen, zo meldt Mini in het persbericht. Dan weet je al: maximaal rijplezier maar het comfort en de praktische bruikbaarheid zijn iets minder van belang. De Coupé is een kwajongen, iets wat Mini nog eens benadrukt door de auto op de foto’s aan te kleden met striping en een afwijkende kleur dak.

De tweezitter komt met vier verschillende motoren op de markt. Instapper is de Coupé Cooper met 122 pk. Die staat al garant voor capabele prestaties: van 0 tot 100 km/u accelereert ‘ie in slechts 9,0 seconden. Dezelfde 1.6-motor is er ook met 184 pk. Dat blok ligt in de Cooper S en is goed voor een 0-100 km/u-sprint in 6,9 seconden. Nóg 0,4 seconden sneller is de 211 pk sterke Cooper Works, die bovendien een topsnelheid van 240 km/u heeft. De enige diesel in het gezelschap is de 2.0 met 143 pk in de Cooper SD. Dat is de motor die je moet hebben als je een lage CO2-uitstoot belangrijk vindt. De zelfontbrander stoot 114 g/km uit en valt daarmee in de 20 procent bijtellingscategorie. Dat laatste geldt trouwens ook voor de twee minst krachtige benzine-uitvoeringen.

De auto maakt z’n debuut op de IAA in Frankfurt, die in september plaatsvindt. Een maand later staat de Coupé al in de showrooms. Prijzen starten bij 24.350 euro.