De derde generatie Focus is de eerste Ford van een nieuwe generatie. Een nieuwe strategie zelfs: ‘One Ford’, één model voor meerdere continenten. Voorheen verschilden de Europese en Amerikaanse Focus aanzienlijk van elkaar, dat is met ingang van de derde generatie verleden tijd. Ford bespaart hiermee veel kosten en kan tegelijkertijd meer aandacht schenken aan de ontwikkeling van een nieuw model. Klinkt mooi allemaal, maar gaan de Amerikaanse invloeden niet ten koste van de kwaliteiten die de Europese Focus kenmerkten? Deze rijtest met de Focus 1.6 Ecoboost geeft het antwoord.

Een jaar en drie maanden. Dat is de tijd die zit tussen de onthulling van de nieuwe Ford Focus op de autoshow van Detroit in januari 2010 en het moment dat het nieuwe model daadwerkelijk in de showroom staat. Bij het zien van de eerste foto’s toentertijd was het toch even schrikken: wát een enorme grille. En wat te denken van die gigantische achterlichten? Nu de Focus op Nederlands kenteken voor me staat moet ik toegeven dat het eindresultaat er best mag zijn. De voorzijde oogt stoer, zeker in combinatie met de hoogglans zwarte ondergrille en de LED-dagrijverlichting. En profil valt de sierlijke, coupé-achtige daklijn in positieve zin op en met die achterlichtunits valt ook best te leven, zeker als je ze camoufleert door de Focus te bestellen in de kleur ‘Candy Red’. De achterkant is het zwakste deel van het ontwerp, recht van achteren oogt de auto een beetje smal en anoniem.Het interieur ziet er allesbehalve anoniem uit.

Het interieur ziet er allesbehalve anoniem uit. Hier is Ford een beetje doorgeschoten, het geheel oogt behoorlijk druk. Dat komt niet alleen door de rommelige vormgeving maar ook door de vele knoppen op het stuur en de middenconsole. Dat kan een weldadig gevoel geven maar ‘overdadig’ is in dit geval een betere woordkeuze. Toch leidt het bedieningsgemak er niet direct onder, als je tenminste even de tijd neemt om alles onder de loep te nemen.

Kleurenscherm

De Focus zet geen nieuwe standaarden als het gaat om kwaliteitsbeleving aan boord. Delen van de portieren en de bovenkant van het dashboard zijn bekleed met hoogwaardige materialen, maar sommige knoppen op het stuur en die van de klimaatregeling ogen goedkoop. Datzelfde geldt voor de kunststofsoort die is gebruikt voor de knoppenwinkel op de middenconsole. Je kunt dit oplossen door voor de optionele Sony radio te kiezen, dan krijg je een luxueuzer ogend, hoogglans zwart bedieningspaneel en ben je bovendien verlost van de niet al te best klinkende standaard audio-installatie. Gadgetfreaks kunnen hun hart ophalen in de Focus. De testauto is volgehangen met allerlei interessante snufjes.

Na een paar waarschuwingen ‘handen aan het stuur houden’ beveelt de boordcomputer me om maar eens rust te nemen.

De testauto is uitgevoerd als luxe Titanium en dan krijg je een fraai kleurenscherm in het instrumentarium. Dat compenseert het nogal kleine beeldscherm van het navigatiesysteem bovenaan de middenconsole. Ondanks dat werkt de software naar behoren. Gadgetfreaks kunnen hun hart ophalen in de Focus. De testauto is volgehangen met allerlei interessante snufjes, die je vaak alleen in hogere segmenten ziet.

Kopje koffie

Zo is er het automatische fileparkeersysteem, dat een geschikt parkeervak zoekt en vervolgens de stuurbewegingen overneemt om de auto zelf in te parkeren. Remmen en gas geven moet je nog wel zelf doen. Op zich werkt het systeem goed, ook bij krappere parkeerplaatsen, maar het eindresultaat is niet altijd even netjes. Scheef parkeren of een stoeprandje meepakken is ‘m niet vreemd. Een andere interessante feature uit het hogere segment is Lane Keeping Aid, dat de auto bij het onbedoeld overschrijden van de wegbelijning terug stuurt. Het werkt in de basis prima maar de sensoren raken in de war als er in het midden van de weg een dubbele lijn staat. Dan weigert de auto een stuurcorrectie uit te voeren. Het is leuk om een beetje te spelen met de techniek maar daar denkt de Focus anders over. Na een paar waarschuwingen ‘handen aan het stuur houden’ beveelt de boordcomputer me om maar eens rust te nemen. Demonstratief toont het beeldscherm een afbeelding van een kopje koffie.

Daar blijft het niet bij, er is nog een systeem dat automatisch een noodstop maakt wanneer je bij snelheden onder de 30 km/u een aanrijding dreigt te gaan maken. De auto beschikt ook over een verkeersbordenlezer. Hij leest alleen verbodsborden, wat op zich best handig is als je een maximumsnelheidsbord hebt gemist.

Tot zover de snufjes, tijd om te gaan rijden. Een goede zitpositie instellen is zo gebeurd, de verstelmogelijkheden zijn prima. Wel zitten langere bestuurders erg dicht met hun knieën bij het dashboard. Tot een lichaamslengte van 1,95 meter kun je ‘achter jezelf’ zitten dus de ruimte achterin is prima in orde. Wel jammer is dat Ford niet de moeite heeft genomen om voor de achterpassagiers een uitstroomopening voor de ventilatie/verwarming te maken. De kofferbak is met 316 liter inhoud niet bijzonder groot maar eenvoudig uit te breiden tot 1.101 liter door de achterbankzitting en -leuning om te klappen.

En profil valt de sierlijke, coupé-achtige daklijn in positieve zin op

Verleden tijd

Op voorhand kan ik zeggen dat de scherpte en de uitgebalanceerde wegligging van de vorige Focus verleden tijd zijn. Het is een gevolg van het compromis dat de Amerikaanse en Europese ingenieurs moesten bereiken. Dit maakt de Focus niet tot een slecht rijdende auto, in tegendeel. Je krijgt er namelijk veel comfort voor terug. Niet alleen het absorptievermogen van het onderstel is indrukwekkend, ook de stilte in het interieur is dat. Met name de afrolgeluiden worden zeer goed buiten de cabine gehouden. Dat maakt de Focus tot een kilometervreter bij uitstek – meer dan bijvoorbeeld de nieuwe Citroën C4 en dat is veelzeggend voor de cultuuromslag bij beide merken.

Het scherpe gevoel van de vorige generatie Focus is verdwenen. Zo lang je geen wilde dingen doet voelen besturing en onderstel in bochten harmonieus aan, de verschillende eigenschappen zijn goed op elkaar afgestemd. Dat verandert als je de grenzen gaat opzoeken. In snel genomen, korte bochten giert de Focus over zijn voorbanden de bocht uit maar wel op een controleerbare en voorspelbare manier. In langere bochten moet de koets zich even zetten maar je kunt dan best hoge bochtsnelheden bereiken voordat er onderstuur optreedt. Waag het niet om midden in de bocht een dot gas bij te geven, dan word je wederom getrakteerd op een flinke portie onderstuur. Als je een rustige bestuurder bent is dit allemaal niet zo’n probleem maar de verwachtingen liggen nu eenmaal hoog na de vorige twee generaties Focus, die tot de top in hun klasse behoorden als het om dynamische rij-eigenschappen gaat. Wellicht dat een sportonderstel uitkomst biedt maar ook dan zul je tot de conclusie komen dat de besturing niet de verfijnde scherpte heeft die het uitgaande model zo kenmerkt. Vergeet je dat dan voldoet de stuurinstallatie prima. De commando’s worden redelijk direct aan de voorwielen doorgegeven en je voelt op de grens goed wat de voorwielen doen. Bij lage snelheden is de besturing iets gevoellozer maar de tegendruk is goed, de installatie voelt niet te licht aan.

De versnellingsbak functioneert prima, de versnellingen laten zich soepel inleggen. Wel zou het pookje iets steviger mogen aanvoelen en dichterbij mogen staan. Nu zit de handrem naast de pook waardoor je als bestuurder je hand iets te ver naar rechts moet bewegen. Ook dat draagt niet bij aan een sportief getinte rijbeleving.

Veelbelovend

De nieuwe 1.6 Ecoboost benzinemotor heeft op papier veelbelovende specificaties: 150 pk, 240 Nm en 20 procent bijtelling. Zowel qua prestaties als brandstofverbruik gooit de Focus dus hoge ogen maar dat komt er in de praktijk niet helemaal uit. Dat komt deels omdat de geteste Focus bij aanvang slechts een paar honderd kilometer op de teller heeft staan en deels door het motorkarakter.

Het volledige vermogen komt pas bij 5.700 tpm vrij waardoor je de motor behoorlijk in de toeren moet jagen om het maximale eruit te halen. In de praktijk pakt het blok bij zo’n 2.000 tpm, op om echt lekker op gang te komen als de naald van toerenteller 3.500 tpm aanwijst. Positief daaraan is dat de vermogensopbouw – op een klein turbogat onderin na – mooi geleidelijk gaat. Het nadeel is dat je soms wel eens eerder terug moet schakelen dan je bij een turbomotor verlangt. Ik verwacht dat het motorkarakter na wat meer kilometers nog wel wat soepeler wordt. Hopelijk komt dit ook het verbruik ten goede want een praktijkscore van net geen 1 op 11 is niet iets om echt trots op te zijn.

Veel keus

De prijslijst van de Focus ziet er voor de zakelijke rijder gunstig uit. De keuze voor uitvoeringen met 20 procent bijtelling is zeer groot, zelfs de 182 pk sterke 1.6 Ecoboost valt in de gunstige bijtellingscategorie. De hier geteste Focus 1.6 Ecoboost met 150 pk kost zoals ‘ie op de foto’s staat 32.795 euro. Het is de meest luxe Titanium-uitvoering, die verder is opgetuigd met de eerder beschreven veiligheidssystemen, halflederen bekleding, navigatiesysteem en een lichtpakket met LED-verlichting en xenon koplampen. De prijzen van de Focus zijn over het algemeen marktconform.

De keuze van Ford om een Focus voor meerdere continenten te ontwikkelen pakt deels goed uit. De Focus is een veilige, representatieve, comfortabele en stille auto geworden. Vooral die laatste twee eigenschappen spreken voor de Focus en kenmerken zijn vernieuwde karakter. Ik zou bijna willen zeggen dat Ford in het gat springt dat de Franse merken achterlaten, nu die steeds vaker ‘Duits-stevige’ auto’s op de markt brengen. Toch kan ik niet voorbijgaan aan het feit dat Ford de hooggespannen verwachtingen op het gebied van rijdynamiek niet waarmaakt. De scherpte en lichtvoetigheid van de vorige Focus heeft het nieuwe model niet en ergens is dat jammer. Het is een direct gevolg van de keuzes die Ford – bewust – heeft gemaakt. Je kunt nu eenmaal niet met iedereen tegelijk vrienden zijn op deze wereld.