Vreemd eigenlijk, de Golf-met-kont heeft altijd een wat sullig imago gehad. De Golf geldt al decennia als benchmark in z’n segment maar de Jetta, Vento, Bora en nu weer Jetta stonden slechts in de schaduw van hun hatchback-broertje. Volkswagen doet het daarom deze keer anders: de nieuwe Jetta staat op eigen benen en komt als zelfstandig model onder de Passat in het gamma. Maakt dat van de Jetta ook een begeerlijkere auto?

“Is dit een Jetta? Het lijkt wel een Passat!” Het is een veelgehoorde reactie gedurende de testweek. Inderdaad, als je het typeplaatje eraf schroeft dan kun je half Nederland laten geloven dat je in een Passat rijdt. Autokenners zien het verschil nog wel maar voor de doorsnee automobilist wordt het heel lastig om deze twee modellen van elkaar te onderscheiden. Dat komt niet alleen omdat de Jetta gewoon een forse auto is met zijn lengte van 4,64 meter maar ook omdat de vormgeving – zeker na de recente vernieuwing van de Passat – op z’n zachtst gezegd overeenkomsten vertoont.

Klassiek

De vormgeving van de Jetta is allesbehalve sprankelend te noemen. Volkswagen komt ermee weg omdat de auto een zakelijke uitstraling heeft en het ontwerp vanuit elke hoek klopt. Er staat wel wat. De chromen randen onder de portierruiten en in de grille zorgen voor het broodnodige contrast maar zijn alleen standaard op de duurste uitvoeringen. Anders dan de Passat beschikt de Jetta niet over (al dan niet optionele) LED-dagrijverlichting of –achterlichten. Verschil moet er zijn.

Het interieur is bijna slaapverwekkend saai. De geteste uitvoering heeft een prijskaartje van bijna 40.000 euro maar dat zie je er niet aan af. Hier heeft Volkswagen te kunstmatig geprobeerd afstand tussen de Jetta en z’n grotere broer te creëren. Dat resulteert in een werkelijk inspiratieloos dashboard, je krijgt niet het gevoel dat je in ‘het nieuwste van het nieuwste’ rijdt. Ook de toegepaste materialen kunnen wel iets fraaier. De bovenlaag van het dashboard is nog wel overtrokken met zacht aanvoelende kunststof maar verder is alles knetterhard. Zoals het een Volkswagen betaamt ziet alles er degelijk uit en voelt het ook zo aan. Toch zijn er enkele details niet ‘des Volkswagens’. Zo zie je bij enkele kunststof randen membraampjes zitten en is de bedrading onder de passagiersstoel weggewerkt met een piepschuimen afdekking.

Vertrouwd

De keerzijde van deze aanpak is dat het dashboard – zeker voor Volkswagen-rijders – vertrouwd oogt en dat de ergonomie prima is. Alle knoppen liggen goed onder handbereik en de bediening van de functies is logisch en duidelijk. Wel reageert het aanraakscherm van het navigatiesysteem wat te traag, zeker in vergelijking met moderne smartphones. Jammer is verder dat de boordcomputer, in tegenstelling tot het navigatiesysteem, niet in het Nederlands ingesteld kan worden. Dan maar in het Duits, je zit toch in ‘Das Auto’.

Volkswagen heeft te kunstmatig geprobeerd afstand tussen de Jetta en z’n grotere broer Passat te creëren

De functionaliteit van het interieur vertaalt zich verder in prima werkende accessoires, voldoende opbergruimte voor losse spullen en uitgebreide verstelmogelijkheden van het stuur en de bestuurdersstoel. Een fijne zitpositie heb je zo gevonden in de Jetta, zeker met de optionele sportstoelen die niet alleen veel zijdelingse steun bieden maar bovendien gedeeltelijk zijn bekleed met leder.

Achterin biedt de Jetta verrassend veel ruimte en doet hij niet onder voor veel auto’s uit een hoger segment. De beenruimte is zeer ruim bemeten. Omdat de achterbank vrij hoog geplaatst is blijft de hoofdruimte wat achter maar passagiers met een lengte tot 1,90 meter zitten hier prima. Het houdt niet op bij de achterbank, de kofferbak meet maar liefst 510 liter – slechts 35 liter minder dan die van de Passat. Mocht je daar niet genoeg aan hebben dan klap je de achterbankleuning omlaag voor meer laadruimte. Deze handeling gaat ietwat omslachtig met handeltjes in de bagageruimte.

Bluemotion Technologies

Naar verwachting veruit de populairste uitvoering van de Jetta wordt de hier geteste 1.6 TDI met 105 pk. Die valt – zowel met handbak als zeventraps DSG automaat – in de 20 procent bijtellingscategorie. Dat is mede te danken aan een pakket brandstofbesparende maatregelen onder de noemer Bluemotion Technologies. Niet te verwarren met een Bluemotion-uitvoering, waarbij Volkswagen nog wat verder gaat om brandstofverbruik en CO2-uitstoot te verminderen.

De 1.6 TDI is een fijne krachtbron die prima voldoet voor de 1.415 kilogram zware sedan. Hij komt in combinatie met de DSG-automaat vlot uit de startblokken en geeft je niet snel het gevoel dat je vermogen te kort komt. Het blok smeert z’n kracht uit over een toerengebied dat begint bij 1.500 tpm. Blijf je daarboven dan zal het blok het intrappen van het gaspedaal altijd beantwoorden met een redelijke vlotte acceleratie. Het probleem van de DSG-automaat is echter dat hij – omwille van het brandstofverbruik – zo snel mogelijk opschakelt waardoor de naald van de toerenteller soms slechts 1.100 of 1.200 tpm aanwijst. Geef je een beetje gas dan schakelt de bak terug en vervolgens gaat de auto er met een schok vandoor. De automaat reageert verder overigens zeer alert en is al vaker bejubeld om z’n fijne schakelgedrag. Toch komt de DSG-bak niet helemaal uit de verf in deze uitvoering en dat heeft te maken met de brandstofbesparende insteek van de schakelelektronica. Hierdoor gaat het vloeiende karakter van de automaat deels verloren. In de sportstand heb je dat probleem minder, omdat de motor dan altijd in het ideale toerengebied blijft. Zelf schakelen kan ook, met flippertjes achter het stuur of door de pook naar voren of achteren te bewegen. Dit gaat zeer vlot en schokvrij, hulde daarvoor.

Zoals het een Volkswagen betaamt ziet alles er degelijk uit en voelt het ook zo aan

Een ander nadeel van het rijden bij weinig toeren is dat de motor al brommend en trillend laat weten dat ‘ie zich niet lekker voelt onder de 1.300 tpm. Positief gevolg is dat het brandstofverbruik prettig laag ligt. Gedurende de testperiode 1 op 16,9 maar over een langere periode moet 1 op 18 makkelijk haalbaar zijn. Mede hiervoor verantwoordelijk is het start/stop-systeem, dat bij de Jetta niet helemaal lekker werkt. De motor heeft net iets te lang nodig om weer te starten waardoor je even moet wachten met gas geven. Doe je dat niet dan schiet de Jetta na een vertraging met een schok uit de startblokken. Je kunt het systeem uitzetten maar niet permanent – alleen voor zo lang de rit duurt.

Sportonderstel

De Jetta is een fijne auto om mee onderweg te zijn. De besturing voelt harmonieus aan en is ‘typisch Volkswagen’. Dat betekent dat de installatie een prettige tegendruk geeft, voldoende direct is en bovendien heel redelijk communiceert over wat er met de voorwielen gebeurt. Dat maakt de Jetta tot een fijne allrounder, al zijn er natuurlijk auto’s die scherper sturen. De wegligging is dik in orde. Met name in lange bochten blijft de Jetta lang stabiel, korte bochten en uitwijkmanoeuvres zijn minder z’n ding. De auto glijdt dan over z’n voorwielen weg en de kont kwispelt nog een beetje na als je het gas loslaat – zonder dat het overigens echt spannend wordt want daar zijn de veiligheidssystemen voor.

De testauto is voorzien van een sportonderstel maar er blijft voldoende comfort over. Het overhellen in de bochten blijft beperkt maar als je aandringt wil ‘ie best een beetje hangen. De Jetta werkt grote oneffenheden in het wegdek overtuigend weg, wel is de demping vrij stevig maar niet oncomfortabel. Al met al gewoon een lekkere niets-aan-de-hand-auto.

Zorgvuldige prijsstelling

Volkswagen is bij het bepalen van de prijs van de Jetta zorgvuldig te werk gegaan. De Jetta schurkt niet alleen qua interieurruimte tegen het hogere D-segment aan, dat doet ‘ie ook qua prijs. De hier geteste 1.6 TDI heeft een vanafprijs van 28.090 euro, dan heb je de basisuitvoering met handgeschakelde versnellingsbak. Een vergelijkbare Passat kost exact 3.500 euro meer. Met bijvoorbeeld een Ford Mondeo of Skoda Superb is het gat al kleiner, minder dan 2.000 euro. Kijk je naar vergelijkbare modellen in het segment van de Jetta dan zijn er grote verschillen. De Skoda Octavia 1.6 TDI is bijna 5.000 euro goedkoper, de nieuwe Ford Focus sedan 1.6 TDCi ruim 2.500 euro maar bijvoorbeeld een Volvo S40 is daarentegen een paar duizend euro duurder. De meeste genoemde auto’s vallen net als de Jetta in de 20 procent bijtellingscategorie. De geteste uitvoering heeft een prijskaartje van 38.930 euro. De meerprijs zit ‘m vooral in het Highline-uitrustingsniveau, de DSG-automaat, een Executive Plus-pakket en de lederen bekleding.

Volkswagen staat aan de wieg van de opleving van het ‘compacte’ sedansegment. Op het goede moment koppelen de Duitsers de Jetta los van de Golf, een weloverwogen beslissing want dit doet het imago van de sedan goed. De Jetta is niet langer een Golf-met-kont maar een alternatief voor als een Passat te hoog gegrepen is. Je moet wel genoegen nemen met een auto die – als je achter het stuur zit - je geen weldadig gevoel geeft, hoe ‘dik’ je de Jetta ook aankleedt met opties. Als je daarmee kunt leven – en met de concessies die Volkswagen heeft gedaan om de auto zuiniger te maken - dan heb je aan de Jetta een fijne en degelijke auto waarmee je geen modderfiguur slaat bij zakelijke klanten of je buurman. Zoek je echter meer in een auto, winkel dan maar verder. In dat opzicht heeft de verzelfstandiging van de Jetta geen verbetering gebracht.