Perfectie bestaat niet, ernaar streven doen we wel. Soms staan tegenslagen of beperkingen het streefdoel in de weg, maar aanpassingen doen en verbeteringen doorvoeren leiden gaandeweg steeds verder tot de utopische volmaaktheid. Dit brengt mij naar de Porsche Cayman. Al vanaf 2005 omarmd vanwege zijn fantastische wegligging maar door de fabrikant beperkt in zijn vermogen – om zo niet de iconische 911 naar de kroon te steken. Nu is er een volledig nieuwe Cayman, die opnieuw de nieuwsgierigheid prikkelt. Gedurende deze test ervaar ik hoe de Porsche Cayman S flirt met perfectie.

De Porsche Cayman zag er altijd uit als een soort verlegen broertje van de 911, bang om echt op te vallen. De nieuwe ‘981’ Cayman overtuigt in visueel opzicht. Er staat een sportwagen die serieus genomen wil worden en naast mooi, ook krachtig oogt. En profil is er duidelijk meer nadruk gelegd op de ventilatieopeningen, die aan beide zijden de in het midden geplaatste 3,4-liter boxermotor van lucht voorzien. De portieren doen hierdoor sterk denken aan die van de Carrera GT – er zijn vervelendere vergelijkingen.

Net als bij de Boxster is de (actieve) spoiler uitgerekt tot in de achterlichten. Verder zijn het vooral subtiele verschillen met de oude Cayman – het is immers een Porsche. De wielbasis meet 60 mm meer en hoewel de tweezitter uit Stuttgart iets lager is geworden, is de hoofdruimte sterk verbeterd. Bovendien sleept de Cayman S met PDK-automaat 50 kg minder mee - een belangrijk gegeven bij een sportauto.

Het devies is dus: veel toeren maken!

Op jacht

Met een lage zit en het stuur ver naar je toe heb je al snel de ideale zitpositie gevonden. Opvallend is dat het optionele SportDesign stuurwiel (440 euro) geen bedieningsknoppen heeft, maar dat is simpel te verklaren: Met dit stuur ligt de focus puur op het rijden, dus geen volumeknoppen die je per ongeluk kunt indrukken. In tegenstelling tot het standaard stuurwiel heeft het SportDesign-stuur geen omslachtig schakelsysteem met druktoetsen, maar aluminium paddles met duidelijke kanten voor ‘terugschakelen’ (links) en ‘opschakelen’ (rechts) - vrij cruciaal voor een auto waar je het liefst zelf gaat flipperen. Bestellen dus! Voor een echt sportwagengevoel zouden de flippers gefixeerd moeten zijn aan de stuurkolom, maar in de Cayman draaien ze mee met het stuurwiel. Het doet in dit geval geen afbreuk aan de rijervaring.

Ik draai de sleutel om en grommend wordt de 3,4-liter boxermotor wakker. Al vanaf de eerste kilometers is het genieten van de typische boxersound vanuit het achtersteven. Met een rustig tempo verlaat ik Leusden – waar de importeur is gevestigd - en draai de snelweg op. De 7-traps Porsche Doppelkupplung gaat vrijwel naadloos door de versnellingen heen en het toerental blijft opvallend laag. De zevende versnelling heeft puur een overdrivefunctie, vandaar dat ‘ie slechts 2.000 tpm draait bij 130 km/u. Het is ook weer niet zo dat je comfortabel kunt cruisen, de Porsche is niet knetterhard geveerd maar wel wat springerig. Als de motor op temperatuur is, zoek ik de juiste knoppen op in de omhooglopende middenconsole en ga samen met de Cayman S op jacht.

De wielbasis van de nieuwe Porsche Cayman meet 60 mm meer dan voorheen

Ik zet de Porsche in Sport Plus-modus en daarmee staat de Cayman S op scherp. Op elke commando reageert de auto net wat gretiger. De harde demping zet ik al gauw een tandje minder stevig, dat heeft de Cayman niet nodig. Als je ‘m de sporen zou willen geven op een circuit gooi je eerder alle comfort overboord dan op de openbare weg. De Cayman S is gevechtsklaar, zijn 325 pk en 370 Nm laten op papier zien waar deze tweezitter toe in staat is. De droge cijfers zien er goed uit: 4,9 seconden vanuit stilstand naar 100 km/u en met het aanwezige ‘ik-ben-nog-scherper’ Sport Chrono Pakket zelfs tweetiende sneller – met dank aan ‘Launch Control’ en een nog sneller schakelende PDK-bak. De purist in mij bedient graag zelf de flippers.

Toeren draaien

Eenmaal hoog in de toeren komt het beest los hoor! Voorbij de 5.500 tpm wordt het motorgeluid luider en de acceleratie steeds krachtiger, de toerenbegrenzer grijpt pas bij 7.800 tpm in. Onderin mist het atmosferisch blok wel punch en mis ik de kracht die je bij een Porsche hoort te voelen. Misschien ben ik verwend geraakt met al die turbomotoren? Het devies is dus: veel toeren maken! Met een lekkere schok gaat de bak door iedere versnelling heen, al gaat ‘ie niet verder dan het zesde verzet. En logisch ook, de ‘overdriveversnelling’ zou het rijplezier bederven. Lui achterover hangen is er niet bij, want in Sport Plus en de manuele schakelmodus bemoeit de techniek zich niet meer met het schakelen. Uitlaat- en motorgeluid klinken altijd lekker, vooral het kippenvel creërende geknetter bij tussengas. De Cayman S schreeuwt en gromt niet zoals een Lotus Exige S dat doet, maar vermaakt met z’n karakteristieke boxersound. 

De Cayman S schreeuwt en gromt niet zoals een Lotus Exige S dat doet.

Waar de Cayman S echt excelleert is met z’n handling. De gewichtsverdeling is door de laag geplaatste middenmotor en achterwielaandrijving perfect. De hoeveelheid grip in lange en korte bochten is indrukwekkend en geeft je als bestuurder extra zelfvertrouwen. Helaas is Porsche gezwicht voor elektronische (brandstofbesparende) stuurbekrachtiging, maar die weet een redelijk zuiver stuurgevoel na te bootsen. Eenmaal verder ingestuurd is er alle reden tot blijdschap: de korte stuuruitslag zorgt voor een sportwaardige stuursensatie. Een korte ruk aan het stuur, vol het gaspedaal naar de bodem en zonder blikken of blozen trotseert de Cayman iedere bocht. Wat een grip! In Sport Plus-mode laat de Porsche speelruimte toe en merk je vanzelf wel wanneer de kont lichter gaat worden. Zet de tractiecontrole volledig uit en je kunt helemaal je lol op. Met opzettelijk forceren is de kont dwars te krijgen, maar daarvoor moet je enkele versnellingen terug schakelen en het toerental flink omhoog jagen. Eng wordt het nooit, de Cayman S laat zich eenvoudig terug in het gareel brengen. Waar ik ‘m wil, daar gaat de Porsche. Zo wordt iedere bocht steeds leuker en uitdagender, maar na een dag rijden is de tijd op. Aftanken met een gemiddeld verbruik van 1 op 6,5 is acceptabel na zo’n speeldagje.

Sfeer

Het interieur ademt een sportieve sfeer is opgetrokken uit prachtige materialen. Alles is tot in detail in orde gemaakt, van het uitstekende navigatiesysteem tot aan de uitgebreid verstelbare sportstoelen. Het Bose surround soundsystem is helaas weinig indrukwekkend en z’n 1.245 euro meerprijs nauwelijks waard. Ik kan gaan zeuren over dat je moet bijbetalen voor climate control of elektrisch inklapbare spiegels, maar dat hoort blijkbaar bij Duitse merken. Wel rijst de vraag of de Cayman S net zo indrukwekkend is zonder de kostbare opties die het rijgedrag verbeteren, zoals het Sport Chrono Pakket of de instelbare demping.

Los van z’n sportieve aspiraties is de Cayman best praktisch noemen. Onder de voorkap bevindt zich een diepe en ruime bak waar met gemak een fietswiel in past en achter de motor is er ruimte voor wat boodschappen. De boxermotor is (helaas) niet zichtbaar, doordat deze dermate laag ligt dat het lastig is om ‘m mooi te kunnen etaleren. De koffer- en motorruimte is fraai bekleed – er is zelfs een mooie afdekking voor de oliedop ontworpen.

Vermogen als toetje

Eén ding is onveranderd gebleven: de Porsche Cayman komt nog steeds vermogen te kort om je op ieder front letterlijk en figuurlijk weg te blazen. En dan rijd ik niet eens de standaard Cayman met 275 pk (vanaf 67.000 euro), maar de – tot nu toe – snelste S met 325 pk (vanaf 81.800 euro). Het is te hopen dat Porsche dit keer met een veel heftigere Cayman R komt, want dan zou ‘ie de perfectie wel eens heel dicht kunnen benaderen. Op het gebied van handling is de Cayman S namelijk uitmuntend! Daarnaast ziet de kleinste Porsche er nog eens gelikt uit ook. Geen ondergeschoven kindje meer wat betreft design, maar een echte sportauto zoals een Porsche hoort te zijn. De Cayman S eet asfalt als ontbijt, het is enkel hopen op meer vermogen als toetje. Maar of de topmannen in Stuttgart dat ooit zullen toelaten?