Sloopregeling

Een toenemend aantal dealers en autobedrijven keren de slooppremie pas aan klanten uit wanneer ze het bedrag ontvangen van de overheid. Dat houdt voor consumenten niet alleen in dat ze moeten wachten op hun geld. Het brengt ook een risico met zich mee.

Het komt steeds vaker voor dat autoverkopers het bedrag voor de sloopregeling niet voorschieten voor hun klanten. Dat stelt Chris Akse van adviesbureau Akse Automotive in De Telegraaf. Deze autobedrijven of dealers nemen dan in het verkoopcontract een clausule op dat ze de slooppremie pas uitkeren wanneer ze het bedrag van de overheid ontvangt.

Senter Novem, de organisatie die de aanvragen voor slooppremies namens de overheid verwerkt, neemt deze pas vanaf 3 augustus in behandeling. De meeste autoverkopers schieten de slooppremie zolang voor de klant voor. Bij veel aanvragen kan het totaalbedrag behoorlijk oplopen. “Bedrijven zijn vrij afspraken te maken met hun klanten over het uitbetalen van de premie. Zolang dit maar helder wordt afgesproken en duidelijk op de factuur wordt vermeld,” reageert woordvoerder Paul de Waal van de Bovag. “Het is niet de elegantste manier. Je zadelt je klanten met jouw probleem op, maar we hebben er begrip voor.”

Akse vraagt zich af waarom de overheid de premie niet rechtstreeks uitkeert aan de klanten, ‘dan ben je van het probleem af.’ Hij wijst erop dat betaling achteraf een risico voor de consument inhoudt: “Als de dealer omvalt, en dat is tegenwoordig geen zeldzaamheid, is de klant zijn geld kwijt.”

De sloopregeling, waarbij autokopers 750 tot 1.750 euro ontvangen wanneer ze hun oude auto voor een schonere inruilen, is een succes. In de eerste maand zijn al 15.000 auto’s ter sloop aangeboden. Het merendeel van de sloopauto’s zijn personenauto’s met een benzinemotor. De totaal uit te keren premie voor deze wagens loopt op tot 15 miljoen euro. Verkeersminister Eurlings liet gisteren weten: “Als het storm blijft lopen, dan weet ik zeker dat mevrouw Cramer (milieuminister – red.) en ik samen tot een nieuwe bijdrage kunnen komen.”