Hybridemodellen verbruiken in de praktijk 24 procent meer dan de fabrieksopgave. Bij benzine- en dieselmotoren is de afwijking twaalf en tien procent. Dit blijkt uit een onderzoek van tankpasleverancier Travelcard, dat is opgemaakt in vaktijdschrift Automotive.

Gemiddeld verbruikt een auto in de praktijk elf procent meer brandstof dan de fabrieksopgave vermeldt. Tankpasleverancier Travelcard analyseerde in 2008 tanktransacties van 44 duizend voertuigen en komt tot de conclusie dat hybridemodellen de grootste afwijking vertonen. Het praktijkverbruik van de Honda Civic valt 23,2 procent hoger uit, de Toyota Prius heeft 24,5 procent meer brandstof nodig.

Ook bij benzinemodellen loopt de afwijking in sommige gevallen flink op. Skoda-, Kia-, Fiat- en Honda-modellen verbruiken ‘in het echt’ ruim zestien procent meer dan de fabriek opgeeft. Het eerlijkst zijn Chrysler, Lexus en Volvo. De afwijking bij Chrysler is slechts 1,2 procent.

Bij dieselmodellen blijkt het praktijkverbruik dichter bij de opgave te liggen, maar Peugeot, Ford en Seat scoren toch nog een afwijking van meer dan dertien procent. Ook hier blijkt de fabrieksopgave van het Chrysler het meest realistisch, gevolgd door die van Mitsubishi en Opel.

Dat de fabrieksopgave afwijkt van het werkelijke verbruik is niet vreemd. De auto wordt onder ideale omstandigheden getest waarbij zaken als rolweerstand, wind, files en flink doortrekken niet of nauwelijks van toepassing zijn. Een afwijking tot zo’n tien procent is daarom redelijk normaal. Een kwart, zoals de Toyota Prius scoort, valt nauwelijks nog te verdedigen.