File

Voorspellen is lastig, vooral als het om de toekomst gaat. Toch is er weinig koffiedik voor nodig om de verwachting uit te spreken dat de Nederlandse autorijders in de toekomst met zijn allen minder frequent en minder lang in de file staan.

Deze verwachting is gebaseerd op keiharde cijfers. Nog sterker, de vermindering van de filedruk(te) is eigenlijk al ingegaan. Wie scherp oplet, kan dat nu al merken. We proberen dit fenomeen uit te leggen, zonder in een cijferbrij te verzanden.

Straatbeeld

Dit jaar worden er in ons land naar schatting zo’n 450.000 nieuwe auto’s geregistreerd, volgens de laatste prognose van branche-organisaties Rai en Bovag. Aan geïmporteerde occasions - nu nog veelal dieselende limo’s, die in Duitsland niet meer in de door milieuzones afgeschermde binnensteden welkom zijn - komen er nog circa 50.000 auto’s bij. Dit maakt een totaal van 500.000 nieuwe registraties. Daar staat een occasionexport van zo’n 300.000 auto’s tegenover. Plus pakweg 260.000 auto’s die naar de sloop gaan en verschrot worden. Kortom: 560.000 auto’s verdwijnen in ons land uit het straatbeeld.

Even optellen en aftrekken en we zien, dat het wagenpark in Nederland met circa 60.000 auto’s afneemt. Ons totale wagenpark wordt dus kleiner. Dat is factor één. 

Pensioen

Factor twee: met de auto’s die overblijven gaan we minder rijden. Volgens de mobiliteitscijfers neemt het gemiddelde jaarkilometrage van onze auto’s al met zo’n honderd kilometer per auto per jaar af. Dat lijkt misschien weinig; één of twee uurtjes minder autorijden in een jaar tijd, maar vermenigvuldig dit met de acht miljoen auto’s die gebruik kunnen maken van het wegennet en het loopt nog aardig op.

De jongeren ‘Anno Nu’ gaan liever per prijsvechtend vliegtuig de hort op

Dit effect waarbij we jaarlijks minder kilometers onder de wielen van onze trouwe vierwielers laten doorglijden, wordt nog versterkt door de economische crisis waarin we nu verkeren.

Als er mensen werkeloos raken, neemt het woon-werkverkeer af. Ook de vergrijzing speelt een rol: oudere werknemers gaan met pensioen. Hun plaats in het arbeidsproces wordt niet altijd door een jongere werknemer ingenomen. Andermaal minder woon-werkverkeer.

Grootgrutter

Komen we bij factor drie. Er wordt steeds meer thuis gewerkt. Vooral door ZZP-ers. Wie thuis werkt, moet natuurlijk ook wel ’ns ergens naar toe. Maar hij/zij plant de tripjes weloverwogen en dus vaak buiten de spitsuren. Dankzij internet kunnen we tegenwoordig ook gemakkelijk thuis winkelen. Dat ‘webshoppen’ doen we kennelijk massaal. Vooral damesmode en schoenen worden via de digitale snelweg aangeschaft. Denk maar aan de recente faillissementen van enkele schoenenketens en de leegstand bij de modewinkels, die zijn hiervan het logische gevolg.

Sindskort is thuiswinkelen ook populair als het gaat om de supermarktinkopen. U bestelt online en de winkel brengt uw boodschappen keurig thuis. Wie vroeger pakweg eens per week naar de Albert Heijn, Jumbo of Plus afreisde, regelt de boodschappen nu lekker thuis via de pc, laptop, tablet of smartphone. Die hoeft dus niet meer fysiek - met de auto - naar de supermarkt. En zo gaat dat inmiddels bij duizenden consumenten.

Statussymbool

Tel daarbij het feit dat onder jongeren de auto minder een statussymbool is dan bij de oudere generatie. Het voert te ver om te zeggen, dat ‘de auto uit de gratie’ raakt. Maar, zoals het generaties lang de grootste wens was een eigen auto te bezitten, vooral om er op vakantie langdurig mee door Europa te toeren, zo gaan de jongeren ‘Anno Nu’ liever per prijsvechtend vliegtuig de hort op. En als ze wél een auto nodig hebben, dan lenen of delen ze die.

Als u de komende tijd dus van de verkeersinformatie hoort dat er weer minder files zijn te melden, dan weet u hoe dat komt.