De kogel is door de kerk: de PSA Groep lijft het Duitse merk Opel in, plus het Britse zustermerk Vauxhall. Daarmee wordt PSA, moederbedrijf van Citroën, DS en Peugeot, de tweede grootste autofabrikant van Europa.

General Motors (GM), tot heden de eigenaar van Opel en Vauxhall, heeft zojuist samen met PSA meegedeeld dat de PSA Groep het Duitse merk Opel en diens Britse evenknie Vauxhall overneemt. PSA betaalt hiervoor 1,3 miljard euro aan GM.

Met de overname krijgt de PSA Groep 17 procent van de Europese automarkt in handen. Na de Volkswagen Groep is PSA daarmee de grootste Europese autobouwer en komt Renault (met partner Nissan) op de derde plaats terecht. 

Hoewel GM nu helemaal geen merken meer op de Europese markt zal verkopen blijft de Amerikaanse autofabrikant - als aandeelhouder - participeren in het samenwerkingsverband met PSA. De elektrische aandrijftechniek die de Franse autogroep in handen krijgt (van bijvoorbeeld de aanstaande Opel Ampera-E) kan zo nog toegepast blijven worden in de GM-merken Buick en Holden. PSA zal op haar beurt nog lange tijd de brandstofceltechniek voor waterstofauto's kunnen afnemen van de joint-venture die GM heeft met Honda.

PSA wil Opel (en Vauxhall) al in het jaar 2020 winstgevend hebben. Tegen 2026 moet de overname - en de daaruit voortvloeiende besparingen bij gezamenlijke inkoop, R&D en productie - PSA een voordeel opleveren van jaarlijks 1,7 miljard euro. Voorlopig worden geen productieplaatsen in Duitsland geschrapt.