Chrysler en Dodge gaan met hun tijd mee. Ze hebben in de gaten dat blingen en pimpen tegenwoordig hot zijn en willen daar maar al te graag op inspringen. Ze hebben een heus Pimp-woordenboek gemaakt, met daarin alle basisbegrippen om op niveau mee te kunnen praten over deze onderwerpen.

Chrysler en Dodge staan van oudsher bekend als auto’s die zowel in optisch als in technisch opzicht relatief eenvoudig naar eigen inzicht zijn aan te passen. In het Walter P. Chrysler Museum in Auburn Hills is op dit moment zelfs een speciale expositie ingericht. Onder de noemer ‘Hot Rods and Cool Mods’ krijgen bezoekers een historisch overzicht van meer dan 70 jaar ‘customization’. Zo is er een Plymouth Street Coupe/Hot Rod uit 1933 te zien en uiteraard is Dodge ruim vertegenwoordigd met onder meer de Charger uit de jaren ’70. Van recentere datum zijn echter een zwaar ‘aangepakte’ Voyager, een dito Neon en een geblingde 300C. De 300C heeft zich namelijk óók ontpopt tot een zeer bruikbaar meewerkend voorwerp (in een enkel geval: lijdend voorwerp) voor bedrijven die customizen tot kunst hebben verheven.

Zoals in elke bedrijfstak leidde dat ook hier tot jargon. Belangrijke termen zijn volgens Chrysler en Dodge onder meer Fadeways (spatschermen die tot in de carrosserie teruglopen), Pancaked (het verlagen van de motorkap), Street Rod (een zwaar gemodificeerde, maar nog altijd legale auto of pick-up, die vóór 1949 is gebouwd) en Z’ed (het onderstel is vlak voor de voorwielen doorgezaagd, waarna er een paneel ingelast wordt waardoor de koets omhoog komt en het monteren van extra grote wielen mogelijk is). Of een uitdrukking als ‘even mijn Chrysler pancaken’ het ook in Nederland gaat maken, durven we niet te zeggen.