De proef met de elektrisch aangedreven Mini in de Verenigde Staten loopt vertraging op. Het probleem ligt bij de infrastructuur voor het snel opladen van accu’s. Niet alle bureaucraten werken even snel mee om deze geplaatst te krijgen.

Bij de lancering van de Mini E, bijna een jaar geleden, kondigde het Britse merk aan eerst vijfhonderd exemplaren uit te testen in de ‘echte wereld’. Momenteel rijden er 450 stuks rond in de omgeving van New York, Los Angeles en New Jersey. En wat blijkt? Mini en moederbedrijf BMW houden zich meer bezig met de benodigde infrastructuur dan met de techniek van de auto zelf.

Vooral in New Jersey schijnen de autoriteiten niet echt mee te werken, zo blijkt uit een interview met BMW North America-CEO Jim O’Donnell in het Amerikaanse blad Autoweek. Hij vertelt dat meer dan zes maanden zijn opgegaan aan het nemen van bureaucratische hobbels. Vooral het aanbrengen van snelladers, die de oplaadtijd van de accu’s kunnen terugbrengen van 21 naar 3 uur, zorgen voor problemen. In Amerika zijn de meeste huizen voorzien van 110 Volt elektra.

“Als je thuis een 240 Volt-lader wilt aanbrengen dan heb je toestemming nodig van het elektriciteitsbedrijf. New Jersey is het moeilijkst want daar zijn zo veel lokale autoriteiten,” aldus de belangrijkste klacht van O’Donnell. Ook al zijn alle losse componenten gecertificeerd, ‘ze zeggen dat het systeem niet gecertificeerd is’.

De CEO plaatst het probleem in breder perspectief: “We hebben slechts met drie stedelijke gebieden in de Verenigde Staten te maken. Denk eens na hoe dat moet wanneer je een nationaal netwerk op moet bouwen, met al die lokale regeltjes.” Toch vindt O’Donnell het geen verspilde moeite: “Wanneer we een volgende elektrische auto uitbrengen verkeren we in een uitstekende situatie omdat we dan alle hindernissen kennen.”